Door de economische
wereldcrisis die zich uitdiept krijgt het offensief van het
grootkapitaal een tegengestelde impact op het grootkapitaal van
het Noorden en op de burgerijen in de Derde Wereld. Dat
offensief wil de krachtsverhoudingen tussen kapitaal en arbeid
enerzijds en tussen het Noorden en het Zuiden anderzijds in haar
voordeel wijzigen. Hieronder legt Ernest Mandel uit welke die
tegenstelling is. De tekst is een uittreksel van een gesprek dat
Eric Toussaint en Chris Den Hond met onze kameraad hadden. (red.
Rood)
Waarom een tegengestelde
impact? Enerzijds versterkt de crisis de nationalistische,
protectionistische terugplooi. Dat is een klassiek fenomeen dat
zich ook na 1929 voordeed. Het doet zich nu eveneens voor.
Zonder solidariteit krijg je dus universele desolidarisering,
ook tussen imperialistische landen onderling. Het gaat dan om
een echte opgang van egoïstische, nationalistische,
regionalistische, lokalistische, corporatistische en
sectoralistische particularismen. Zelfs binnen de syndicale
beweging.
De kinderen
van Portugal
Dat is een morele en
ideologische achteruitgang die ons honderd jaar terug in de tijd
slaat. Denk maar aan dat gruwelijk en ongelooflijk voorstel in
Portugal, waar men opnieuw kinderarbeid vanaf 14 jaar wil
toelaten.
Dat fenomenen versterkt de
protectionistische aspecten van het handelsbeleid van de grote
imperialistische machten ten opzichte van de Derde Wereld. Het
EG-landbouwbeleid is protectionistisch ten opzichte van de Derde
Wereld. Net als het USA-textielbeleid, en deels ook het
Europese.
... en de
kinderen van India
Dan zijn er meer marginale
fenomenen, maar die reeds tientallen miljoenen mensen raken.
Fenomenen die ons voor pijnlijke, verscheurende keuzen plaatsen.
Een voorbeeld. De semi-slavenarbeid van kinderen in landen als
India. Momenteel voert een fractie van de imperialistische
burgerij campagne tegen die slavenarbeid. Hun motief is
protectionistisch.
Maar dat plaatst ons voor een
echt dilemma. Het cynische antwoord van burgerijen en regeringen
in de Derde Wereld luidt: ‘Wij geven toe dat de
slavenarbeid die deze kinderen verrichten een slechte zaak is.
Maar de remedie is erger dan de ziekte, want als jullie de
invoer naar het Westen verbieden van de door deze kinderen
afgewerkte producten, zal er een algemene daling van de
levensstandaard komen onder deze armen’.
Ook al is dit antwoord totaal
cynisch, toch is het niet helemaal ongefundeerd. Hoe zal en hoe
kan men reageren? Dat ligt niet zo eenvoudig. Nochtans denk ik
dat het aspect ‘mensenrechten en kinderrechten’ voorrang
moet krijgen ten opzichte van alle economische berekeningen. Wij
verzetten ons tegen het feit dat kinderen van zes jaar de hele
dag zakken cement moeten dragen in ruil voor een bol rijst. Voor
mij is de bevrijding van deze kinderen prioritair, welke ook de
economische impact moge wezen.
Geen
duurzame oplossing voor de crisis als de koopkracht blijft dalen
Hiermee komen we dan bij wat ik
de tegenstelling noem. Want er is onder imperialistische
burgerijen en ideologen toch een deel dat zich daar volledig van
bewust is. Ze weten perfect dat wanneer je, vooral in
crisisperioden, de koopkracht van de Derde Wereld blijft
verlagen, je een enorm probleem creëert. Die koopkracht
bedraagt overigens meer dan de helft van de mensheid, als je
India en China meetelt. Er is geen duurzame uitweg uit de crisis
wanneer de helft van de koopkracht van de mensheid blijft dalen.
Bovendien is er, door het soberheidsbeleid, de dalende
koopkracht in de imperialistische landen zelf. Want wil je de
fundamentele oorzaken van de crisis begrijpen, moet je weten dat
het niet alleen gaat om een daling van de winstvoet, maar ook om
een gebrek aan afzetmarkten. De crisis van de
kapitaalaccumulatie is een crisis van afzet van waren.
Ik denk niet dat deze
tegenstelling zich, voorlopig tenminste, zal vertalen in een
verhoging van kapitaalgolven van het Noorden naar het Zuiden. We
zitten nog steeds in een cynische en perverse wereld waar het
Zuiden het Noorden financiert, waar de fundamentele golven van
het Zuiden naar het Noorden vloeien, dus van de armen naar de
rijken.
Hier moeten we een belangrijk
onderscheid invoeren die zelfs voor een deel aan de gevoeligheid
van onze tiersmondistische vrienden ontsnapt. Wanneer we zeggen
dat het Zuiden het Noorden financiert (door rentebetalingen op
de schuld, door ongelijke ruilvoeten, door fenomenen als massale
wapenverkoop aan het Zuiden,...) moeten we een sociaal
fundamenteel onderscheid invoeren: de grote dieven die aan het
hoofd staan van staten als Zaïre, Indonesië, Nigeria... zijn
niet verarmd. Ze bevinden zich vandaag onder de rijksten ter
aarde. Er is dus een accentuering tussen rijken en armen in de
Derde Wereld.
Een ander fenomeen waaraan onze
kameraden in de Derde Wereld veel aandacht moeten wijden is
hetgeen we de impact van de interne schuld zouden kunnen noemen
op de algemene economie. Het gaat hier over de interne en niet
de buitenlandse schuld. Want het beleid van het Internationaal
Muntfonds en de Wereldbank is een beleid dat gericht is op
budgettair evenwicht, bestrijding van de inflatie als
prioriteit. In die landen vertaalt zich dat in een verarming van
het grootste gedeelte van de bevolking. Net als in het Westen,
maar in de Derde Wereld is de impact tienmaal erger.
We mogen schatten dat tenminste
de helft, zoniet twee derde of in sommige landen zelfs vier
vijfde van de bevolking vandaag een echte sociale, morele en
culturele crisis beleeft. Vooral een sociale. De UNO schat dat
in de Derde Wereld meer dan één miljard mensen onder de
armoedegrens leven. En die armoedegrens ligt op zich al veel
lager dan bij ons. Zoals ik reeds meermaals gesteld heb, begint
die barbarij biologische en genetisch-biologische gevolgen te
hebben. In Brazilië spreekt men over de geboorte van een nieuw
‘ras’ van dwergen, pygmeeën. En dat fenomeen zal zich naar
andere landen uitbreiden. Men kan dus niet straffeloos de
voeding onder het vitale minimum houden gedurende twee, drie
opeenvolgende generaties zonder dat er bio-genetische gevolgen
optreden.
|