Verwittiging
Het artikel dat we publiceren
bestaat uit de besluiten die Ernest Mandel formuleert in het
laatste deel van een boek dat in het Frans zal gepubliceerd
worden door de uitgeverij La Brèche te Parijs.
Dit boek handelt over de
elementen die deel uitmaken van de analyse van de Sovjetunie
onder Gorbatchov. Deze oorspronkelijke visie ligt in het
verlengde van de methode die door Leon Trotski werd ontwikkeld [*]
en verder uitgewerkt door onze stroming in haar analyse van meer
dan een halve eeuw sovjetrealiteit.
In het eerste deel van zijn
boek verkent Ernest Mandel de huidige Sovjetmaatschappij. Een
echte crisis van het systeem, zowel op economisch (daling van de
groeivoet, vertraging van de consumptieuitgaven, zwak rendement
van de investeringen...) als op sociaal vlak, waar de
bewustwording over deze crisis toeneemt. De samengevoegde acties
van verschillende sociale milieus: non-conformistische
intellectuelen, jonge technocraten, niet-russische
nationaliteiten, jonge rebellen, feministische activisten... en
het verzet van de arbeidersklasse liggen aan de basis van de
vorming van een echte ‘publieke opinie’.
De beschrijving van de
‘tegenstrijdige realiteit van de Sovjetunie’ is te
uitgebreid om opgenomen te worden in ons tijdschrift. We raden
het boek echter ten zeerste aan onze lezers aan. Met de
publicatie van het deel ‘draagwijdte en beperkingen van de
hervormingen van Gorbatchov’ menen wij een zeer interessante
bijdrage te leveren tot het begrip dat onze arbeidersbeweging
heeft van wat vandaag in de Sovjetunie gebeurt.
De redactie
Twee verkeerde analyses van de
Sovjetrealiteit overheersen vandaag in het Westen. De eerste
stelt de Sovjetunie in hoofdzaak voor als een versteende en
totalitaire samenleving. De controle van de bureaucratie over
gans het sociale leven zou de oorzaak zijn van een vrijwel
volledig immobilisme en stabiliteit. De bureaucratie zou erin
geslaagd zijn alles in haar systeem te integreren: het
zwartwerk, de corruptie, de criminaliteit, de disfunctioneringen
van de economie; de aantrekkingskracht van het westers
consumptiemodel, inbegrepen. Het apolitisme van de bevolking zou
het bewijs bij uitstek moeten zijn van haar succes. Het systeem
zou dan ook in staat zijn zichzelf onbeperkt te reproduceren.
Een goed deel van de rechtse ‘dissidenten’ versterken deze
analyse nog. Ze wordt trouwens overgenomen door de meerderheid
van de burgerlijke ‘sovjetologen’. De tweede analyse
daarentegen stelt de sovjetmaatschappij in hoofdzaak voor als
dynamisch. De economische vooruitgang, de verhoging van het
levenspeil, de groeiende scholingsgraad van de arbeiders zouden
tegelijkertijd aan de basis liggen van de afwezigheid van een
politieke volksoppositie en van de groeiende permanente druk
voor progressieve hervormingen, die de bureaucratie niet ten
eeuwige dagen kan negeren. Sinds de dood van Stalin in 1953
zouden dan ook vage opeenvolgende hervormingen op de dagorde
staan. Deze zouden de Sovjetunie dichter en dichter brengen bij
het model van de socialistische maatschappij dat door Marx en
Lenin werd uitgedacht. De hervormingen van Gorbatchov zouden
niets anders zijn dan de laatste in een hele rij van
omvormingen, wat de vitaliteit en het fundamenteel gezond
karakter van dit sociale lichaam zou aantonen. De koers van
radicale en democratische hervormingen zou onomkeerbaar zijn.
Deze tweede visie is niet enkel overheersend in de milieus van
de pro-Sovjet Communistische Partijen en in de Cubaanse
Communistische Partij. Ze is ook steeds nadrukkelijker aanwezig
bij de eurocommunisten, en zelfs in een steeds grotere vleugel
van de Europese sociaal-democratie, in het bijzonder in de
Sociaal-Democratische Partij ( SPD) in de Bondsrepubliek en in
de Labourpartij [1]. Een
objectieve analyse van de Sovjetrealiteit en van haar evolutie
gedurende de laatste dertig jaar leidt echter tot het besluit
dat deze twee opvattingen verkeerd zijn. Ze geven de
tegenstrijdige aard en evolutie van de Sovjetmaatschappij, die
juist bestaan uit een combinatie van dynamisme en immobilisme,
niet weer. Het dynamisme is het resultaat van een op lange
termijn indrukwekkende economische en sociale groei, zelfs al
vertraagt deze jaar na jaar in toenemende mate. Deze groei heeft
het land diepgaand veranderd in vergelijking met de toestand in
1940 of 1950 en zelfs 1960. Het immobilisme is het resultaat van
de bureaucratische controle van de staat en de samenleving. Deze
vervorming is een obstakel voor de groei in de toekomst. Ze
ontneemt aan het land, en in de eerste plaats aan de werkende
massa, de jeugd, de creatieve intelligentsia, de vrouwen, de
nationale minderheden, de ‘nieuwe armen’, een groot deel van
de vruchten van de groei uit het verleden [2],
Het is deze tegenstelling die vandaag in de Sovjetunie
overheerst. Zij bepaalt haar onmiddellijke toekomst. Het is zij
die ten grondslag ligt aan de bekommernissen de ongerustheid,
zelfs de angst van de ploeg van Gorbatchov, waarvan men trouwens
na twee jaar ervaring al een bilan kan trekken. Het is deze
tegenstelling die tegelijkertijd de bron is van haar
populistische demagogie voor ‘radicale hervormingen’ en van
haar incapaciteit deze te verwezenlijken op een schaal die groot
genoeg is om aan de economische groei een nieuw elan te geven en
een stap te zetten naar het socialisme.
Hopen op hervormingen
“Het moet veranderen”: al
degenen die in de Sovjetunie zelfstandig nadenken waren het
daarover eens. Hun aantal is veel groter dan Alexander Zinoviev
het laat vermoeden met zijn mythe van de ‘home sovieticus’
die definitief conformist zou zijn. Het perspectief van een
verandering, die van onderuit wordt geïmpulseerd is voor het
ogenblik afwezig. De hoop van de intellectuelen en van de
technocraten werd dan ook gepolariseerd door de hoop op een
verandering van bovenaf. De hoop op belangrijke hervormingen
werd niet snel de grond in geboord. Op 17 mei 1985, na twee
zittingen van het Centraal comité van de KPSU die volledig
gewijd werden aan dit probleem, werden ‘maatregelen tegen het
alcoholisme en de dronkenschap’ afgekondigd. Deze traden in
voege vanaf de 1e juni. Het alcoholisme is een verschrikkelijke
plaag in de Sovjetunie, waarvan volgens een rapport van de
Academie der wetenschappen, 40 miljoen mensen het slachtoffer
zijn De effecten ervan op de economie (afwezigheid op het werk)
en op de openbare gezondheid zijn vernietigend. Het is
waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak van de daling van de
gemiddelde levensverwachting, die zich sinds meerdere jaren
voordoet in de Sovjetunie. Het is het enige geïndustrialiseerde
land dat deze terugval kende (de andere oorzaken van dit
fenomeen zijn: slechte voeding, achterstand in het gebruik van
de modernste geneesmiddelen en steeds uitgesprokener daling van
de kwaliteit van het gezondheidsysteem) [3].
De bureaucratie heeft er dus duidelijk belang bij hiertegen te
reageren. De belangrijke inkomsten die de staat haalt uit de
verkoop van vodka, compenseren geenszins de verliezen die
veroorzaakt worden door de plaag van het alcoholisme.
De maatregelen die genomen
werden zijn van administratieve en repressieve aard: verbod
alcohol te schenken in de herbergen, kantines en restaurants
voor 14.00 uur en na 20.00 uur; sterke stijging van de prijzen;
toename van de productie van mineraalwater en fruitsap; sterke
vermindering van de productie van vodka; sterkere repressie
tegen zwartstokers; verzwaring van de boetes voor dronkenschap
achter het stuur en afwezigheid op het werk wegens dronkenschap
enz... Maar de resultaten zijn maar mager. De bevolking deelt
het scepticisme van de correspondent van Le Monde in Moskou die
in het nummer van 7 juni 1985 schrijft: “Ondanks de
perscampagne die volop aan de gang is, is het dagelijks leven
van de Sovjets nog niet veranderd.”
De vijs zal misschien
geleidelijk aan aangedraaid worden. Na de repressieve
maatregelen zal misschien het automatisch effect komen van de
aangekondigde verminderingen van de jaarlijkse productie van
alcohol. Maar voor het ogenblik blijven de tradities
onveranderd, zoals het tijdschrift Ogoniok het weergaf. Een van
zijn redacteuren kon dit in een restaurant vaststellen. Hij
vroeg een thee. De ober, die het grapje kon waarderen vroeg al
glimlachend : “In een fles of in een kruik?”.
Tegelijkertijd heeft
Gorbatchov, eenmaal aan de macht, de geweldadige
repressiecampagne tegen de corruptie en de ‘economische
misdrijven’, die gestart was onder Andropov en onder
Tchernenko afgezwakt was, een nieuwe impuls gegeven.
Er werd diep in het vlees
gesneden bij de ministeries van de Unie en van de republieken,
onder de kaders van de bedrijven, vooral de
handelsondernemingen, de ondernemers en tussenliggende personen
van de ‘parallele markten’ (Zwarte en ‘grijze’ markt).
Wat echter kenmerkend is voor
al deze hervormingen, is dat het gaat om een strijd tegen de
‘uitwassen van de bureaucratie’ met typisch bureaucratische
strijdmiddelen: decreten, administratieve maatregelen,
repressie, straffen. De staat treedt streng op, de
staatsinstellingen treden streng op, d.w.z. dat de politie
streng optreedt om de discipline te versterken. Zo kan men de
politieke en sociale filosofie van Mikhail Gorbatchov
samenvatten. Het is de filosofie van een zuivere bureaucraat.
Ze vertaalt zich eerst en
vooral door haar onmacht om de sociale natuur van het probleem,
dat hervormingen moeten bestrijden, te begrijpen. De oorzaak van
het massieve alcoholisme is de demoralisatie, het gebrek om
sociale en politieke perspectieven, de afwezigheid van sociale
relaties die toelaten de persoonlijkheid te ontplooien, de
poging het gebrek aan hoop in de vodka te verzuipen, de
verveling, de eentonigheid van het dagelijks bestaan. Het is een
elementaire stelling van het marxisme: veertig miljoen
dronkaards, dat is meer dan veertig miljoen psychologische
‘gevallen’, dat zijn ook veertig miljoen bewijzen dat er een
diepgaande sociale crisis is. Vraag echter niet aan de heer
Gorbatchov en zijn luitenanten en ideologen wat de aard en de
wortels van deze sociale crisis zijn.
De economische hervormingen
De universele corruptie die in
de Soviet-Unie heerst (om maar te zwijgen van Oost-Europa of van
de Chinese Volksrepubliek waar ze zich nu zienderogen
verspreidt) weerspiegelt duidelijk het overleven, de
consolidering en de uitbreiding van de warenproductie en de
invloed van het geld in de maatschappij. Nogmaals het gaat hier
om het ABC van het marxisme. De warenproductie, zelfs de
gedeeltelijke, zoals zij in de Soviet-Unie bestaat, legt het
gedeeltelijk privaat karakter van de arbeid bloot, en de
overleving van de privaatbelagen en dus van de systematische
jacht op individuele voordelen.
Natuurlijk vraagt niemand dat
dit alles van de ene dag op de andere zou afgeschaft worden. Het
kan zelfs nodig blijken de invloedssfeer van de waren- en
geldeconomie tijdelijk uit te breiden. Maar geen enkele marxist,
die naam waardig, kan de ogen sluiten voor de objectief nefaste,
ontregelende en demoraliserende gevolgen van de invloed van het
geld en van de groei van de sociale ongelijkheid en het egoïsme
tijdens het proces van opbouw van het socialisme. Zoals Lenin
het vanaf 1918 schreef: “Men kan de demoraliserende invloed
van de hoge lonen op de Sovjetmacht, evenals de arbeidersmassa,
niet ontkennen”. (‘De onmiddellijke taken van de
Sovjets’). En nog duidelijker: “Aan de massa’s verbergen
dat het aantrekken van burgerlijke specialisten (en dat is nog
veel sterker van toepassing op zogenaamde ‘Communistische’
specialisten) door de uitbetaling van heel hoge lonen, tot
gevolg heeft dat men afstapt van de principes van de Parijse
Commune, zou betekenen dat men vervalt tot het niveau van de
burgerlijke politici en misleiders van de massa’s”. Maar dat
wordt sinds meer dan 55 jaar, het is te zeggen sinds Stalin
ontdekte dat het egalitarisme geen principe van het communisme
maar een kleinburgerlijke afwijking is, door de bureaucratie
zorgvuldig verborgen gehouden voor de massa’s. Verborgen aan
de massa’s niet uit domheid of onwetendheid, maar uit eigen
sociaal belang: want het komt er voor haar op aan de enorme
materiële voordelen waar zij van geniet, te rechtvaardigen.
Daarom kan zij de bron van de corruptie en van de ‘economische
misdrijven’ niet onthullen. Haar blijft dan niets anders over
dan te grijpen naar de arm van de wet. Maar op die manier
bevestigt ze niets anders dan de sociale en niet individuele,
natuur van het kwaad dat ze verondersteld wordt te bestrijden.
Marx zelf was hierover zeer
duidelijk : “de straf is niets anders dan een
verdedigingsmiddel van de maatschappij tegen de schending van
haar vitale bestaansvoorwaarden, wat ook de inhoud ervan moge
zijn. Maar wat voor maatschappij is het die geen beter
verdedigingsinstrument heeft dan de strafrechter. (...) Indien
misdaden vastgesteld worden in grote getale en met een zodanige
natuur en frequentie verschijnen, dat ze even regelmatig worden
als natuurfenomenen (...) is het dan niet nodig ernstig na te
denken over de noodzaak het systeem dat zulke misdaden
produceert, te veranderen, eerder dan de rechter, die een deel
van de criminelen elimineert om plaats te maken voor nieuwe
criminelen, te bewieroken. (Artikel verschenen in de New York
Daily Tribune van 18 febuari 1853). Elk woord hiervan blijft
vandaag geldig. En elk woord is van toepassing op de sociale
realiteit van de Sovjetunie, die een ‘gevangenisbevolking’
telt van meerdere miljoenen mensen, zoals in de kapitalistische
landen.
Onlangs heeft de Poolse pers de
informatie gepubliceerd dat de procureur tijdens een proces
tegen twee jongeren die vervolgd werden voor de diefstal van een
paar lakens in een jongerenhome, tegen hen 10 jaar gevangenis
eiste. Het schijnt dat lakens onvindbaar zijn in de winkels en
dat ‘eerlijke mensen’ bijzonder verontwaardigd zijn over
zulk een misdaad. Deze anekdote vertelt meer over de sociale
realiteit in de Soviet-Unie en in de Oost-Europa dan honderd
boeken over ‘Marxisme-Leninisme’, dat onherkenbaar vervormd
is door de aanpassing ervan aan de belangen van de bureaucratie.
Zelfs indien Mikhail Gorbatchov, die zeker niet tekort komt aan
intelligentie of kennis, deze realiteit nog maar voor de helft
vat, dan moet hij zijn mond houden. Niet omwille van het
‘staatsbelang’, maar in het belang van de bureaucratie. Op
11 juni 1985, tijdens een plenaire zitting van het Centraal
Comité waar alle hoge Sovjetfunctionarissen bijeen waren,
behalve zijn belangrijkste tegenstrever, Romanov, heeft
Gorbatchov een regelrecht requisitoor gehouden over de toestand
van de Sovjeteconomie. De toehoorders werden opgeroepen
‘radicale, hervormingen’ te begrijpen en toe te passen. De
hervorming moet dringend doorgevoerd worden: “Er blijft ons
nog maar weinig tijd”. Dat er alle reden is om de noodklok te
luiden, wordt onder meer bevestigd door het feit dat de
groeivoet van de industriële productie, na een korte
heropflakkering onder de knoet van de disciplinaire maatregelen
van Andropov, opnieuw gedaald is in 1984. Volgens officiële
Sovjetbronnen zal de industriële productie in de periode
januari-juni 1985 slechts toenemen met 3,1 % tegen 4,5 % in
januari-juni 1984 en 4,1 % in januari-juni 1983. Voor de periode
januari-april, was het verschil nog groter:2,7 % tegen
respectievelijk 4,9 % en 4,4 % voor de twee voorafgaande jaren.
De aanklachten zijn betekenisvol, maar blijven alles bij elkaar
routinematig, behalve wat het dringend karakter ervan betreft.
Ze verwijzen naar veralgemeende toestanden, waarvan wij dikwijls
en sinds lang het structureel karakter hebben onderlijnd.
Het besluit is duidelijk : de
groei moet geherlanceerd worden met minder investeringen. Eerst
en vooral zullen de investeringen zelf ‘gerationaliseerd’
moeten worden. Het accent wordt op twee factoren gelegd:
modernisering en discipline. Gorbatchov is de heraut van de
‘wetenschappelijk-technologische’ revolutie, parafrasering
van de derde technologische revolutie in de taal van de
nomenklatura. Automatisering, informatisering, robotisering: dat
zijn de centrale thema’s die in koor worden overgenomen door
de officiële ideologie.
Wat de ‘discipline’
betreft, deze bestaat uit een belangrijke besparing van energie
en grondstoffen en een rationeler gebruik van de uitrusting en
de arbeidskracht, en in een reductie van de vraag naar
bijkomende investeringsmiddelen om de objectieven van het plan
te realiseren. Dat is allemaal traditioneel, abstract en
onrealistisch, gezien de materiële belangen van de bureaucratie
die meer dan ooit de ‘meester des huizes’ is in de economie.
Het enige concrete voorstel is
een belangrijke vermindering van de bouw van nieuwe fabrieken
ten voordele van een modernisering van bestaande bedrijven en
materieel. De ‘heropbouw’ moet voortaan meer dan 50 % van de
investeringsuitgaven vertegenwoordigen, terwijl ze vandaag
slechts 30 % ervan bedraagt.
Landbouw en diensten:
proefbank voor de uitbreiding van de markt
Hoe kan dit project evenals de
andere projecten die het Gorbatchovrapport bevat, gerealiseerd
worden? Er zijn natuurlijk de traditionele en routinematige
allusies op de ‘materiële prikkels’ en de ‘mobilisatie
van de arbeiders’. Maar iedereen weet dat dit slechts holle
frasen zijn, vooral omdat de vorige, analoge formules, die
gebruikt werden om de Liberman-Kossygin-hervormingen te
realiseren in het midden van de jaren ‘60 weinig vruchten
hebben afgeworpen. De enige overblijvende mogelijkheid bestaat
uit administratieve wijzigingen, d.w.z. een reorganisatie van de
bureaucratie. Het is wel degelijk daarop en op niets anders, dat
de voorstellen van Gorbatchov uitlopen.
Hij stelt voor tegelijkertijd
de macht van de centrale planorganen en van de
bednjfsdirecteuren en ondernemingengroepen te versterken. Het
zijn bijgevolg de tussenliggende instanties-ministeries, vooral
deze van de Republieken, lokale en en regionale organen, sectoriële
organen, controleorganen — die zullen inboeten aan bevoegdheid
en gewicht en die in aantal zullen verminderd worden.
Dat is allemaal niet erg
radicaal of overtuigend. Het loopt eigenlijk allemaal op niets
uit. Er is een duidelijke kloof tussen de ernst van het kwaad,
de gestrengheid van het requisitoor en het vage en beperkt
karakter van de voorgestelde oplossingen. Dat doet
onvermijdelijk denken aan het ‘Novosibirsk-rapport’ van 1983
in hetwelk Tatiana Zavlavskaia een kritische analyse had gemaakt
van de structurele tekortkomingen van de Sovjeteconomie, om uit
te monden op uiterst vage en beperkte voorstellen tot
hervorming.
Deze referentie is niet
toevallig. Ondanks openbare terechtwijzigingen aan het adres van
Zaslavskaia, werd zij niet uit haar functies ontzet. Haar ideeën
zijn geenszins in diskrediet gevallen. Zij werden opnieuw
gelanceerd in een interview dat ze kon laten verschijnen in het
l juninummer van de Izvestia. En ze schijnen, tenminste
gedeeltelijk, de economische hervormingen van Gorbatchov te
inspireren, zoals ze dat gedaan hebben voor de
‘experimentele’ hervorming van Andropov, waarvan het
resultaat meer dan middelmatig is. We vinden in het
Novosibirsk-raport in ieder geval hetzelfde thema terug van de
gelijktijdige versterking van de centrale planning en van de
macht van de bedrijfsdirecteuren, gekoppeld aan de vermindering
van de macht en het gewicht van de tussenliggende
bureaucratische instellingen, thema dat de
‘Gorbatchovhervormingen’ doorloopt.
Maar we vinden er ook een ander
voorstel tot hervorming in terug dat officieel nog niet door
Gorbatchov werd overgenomen, maar dat op de voorgrond is
getreden tijdens het congres van de KPSU van februari 1986: dat
van een uitbreiding van de ‘privé-sfeer’ van de
wareneconomie op het vlak van de landbouw en van de diensten.
Het interview van Zalavskaia in de Izvestia vermeldt
uitdrukkelijk de mogelijkheid van zulk een uitbreiding in de
landbouwsector op voorwaarde dat deze binnen de grenzen van de
wettelijkheid blijft.
Men moet in dit verband eraan
herinneren dat Mikhail Gorbatchov gedurende zeven jaar aan het
hoofd stond van de Sovjetlandbouw in de schoot van het
secretariaat van het Centraal Comité van de KPSU. Er kan op
zijn minst gezegd worden dat het bilan van dit beheer niet erg
positief is. De Sovjetlandbouw is gekenmerkt door een blijvende
stagnatie.
Het tekort in de productie van
veevoedergewassen leidt tot een plafonnering van de
vleesproductie die draait rond de 60 kg per hoofd van de
bevolking, tegen l00 kg in Frankrijk en 92 kg in West-Duitsland,
landen die inzake planning en economisch beheer meer als
voorbeeld aangehaald worden door de Sovjetleiders (Gorbatchov
incluis).
In 1985 is de graanproductie
lichtjes gestegen. Ze haalt waarschijnlijk de 190-195 miljoen
ton. Maar dat is ver beneden het doel van 240-250 miljoen ton,
dat oorspronkelijk voorzien was in het vijfjarenplan 1981-1985.
Tal van indiciën laten
vermoeden dat Gorbatchov de productie wil bevorderen op de
private lapjes grond in Kolkhozen (collectieve boerderijen) en
de Sovkhozen (staatsboerderijen), productie die onder Breznjev
was gaan stagneren. Ze vertegenwoordigt ongeveer 25 % van de
totale landbouwproductie, maar met een groter gewicht op het
vlak van de veefokkerij en de productie van fruit en groenten. [6]
De priveproductie stimuleren,
maar onder staatscontrole en die met als afzetgebied het
staats-en coöperatieve net: dat is één van de oplossingen
door de hervormers wordt verdedigd en die nauw aanleunt bij het
Oost-Duits model, tussen de huidige structuur (geërfd uit de
periode Kroutchov en Breznjev) van de Sovjetlandbouw en het
Hongaars model, om niet te zeggen het Pools of Joegoslavisch.
Het meest gedurfde aspect van deze hervorming situeert zich op
het vlak van de diensten, waar ze ten experimentele titel, wordt
toegepast in de Socialistische Sovietrepubliek van Estland.
Volgens een artikel dat in de Izvestia van 19 augustus 1985
verscheen is de herstellingensector één van de sectoren die
het minst voldoening geven aan de bevolking. De niet voldane
behoefte aan herstellingen wordt geschat op 5,5 tot 6 miljard
roebels per jaar, d.w.z. een derde van het totaal. Zowat 17 tot
20 miljoen arbeiders werken in het zwart als hersteller naast
hun ‘officiële’ baan in de staatssector, baan die hieronder
natuurlijk lijdt en waar ze onder meer hun materiaal stelen.
In de SSR van Estland heeft de
vereniging ter herstelling van radio- en TV-toestellen
‘Elektron’ van Tallin een van zijn ateliers in bruikleen
gegeven aan een brigade van techniekers, tegen een maandelijkse
huur van 650 roebels per technieker. Deze moeten bovendien de
kosten voor de materialen, electriciteit, verwarming enz.
betalen. In ruil daarvoor mogen ze de prijzen van de
herstellingen zelf bepalen. De prijs wordt dus bepaald door de
wet van vraag en aanbod. De herstellers mogen 70 % van hun
inkomsten behouden. 30 % moeten ze storten aan de
staatsonderneming, wat een soort belasting op de winst uitmaakt.
Het resultaat was naar het
schijnt opzienbarend. De wachttijd voor de uitvoering van
herstellingen die twee weken bedroeg — Tallin is in dat
opzicht bevoordeeld in vergelijking met Moskou en Leningrad waar
de wachttijd veel langer is — werd teruggebracht tot één of
twee dagen. Het apparaat dat vaak ‘s morgens wordt afgegeven
is vaak ‘s avonds hersteld en terug opgehaald. De uitvoering
van het werk is aanzienlijk verbeterd. Van smeergeld is nu geen
sprake meer. De prijzen hebben zich snel gestabiliseerd. In
feite hebben de vraag en het aanbod een zodanig evenwicht
bereikt dat de brigade nu op zoek is gegaan naar klanten op het
platteland, daar de behoeften te Tallin snel voldaan waren. Het
feit dat zulk een artikels in de pers verschijnen wijst erop dat
Gorbatchov en zijn ploeg blijkbaar dat soort exprimenten willen
uitbreiden, waarbij dat van de diensten al dichter bij het
Hongaars model staat. Maar, zoals de ervaring van Hongarije het
zelf aantoont, is de toepassing dit soort hervormingen in de
industrie niet gemakkelijk en bovendien is noch het economische
noch het sociale succes ervan gegarandeerd
De sociale gevolgen van de
economische hervormingen
Het dilemma van Gorbatchov is
gedeeltelijk van sociale aard. Het gaat om een keuze tussen
tegenstrijdige sociale belangen die vanaf het begin van de
‘hervorming’ met elkaar botsen en die moeten uitmonden op
een explosieve confrontatie wanneer een aantal ontwikkelingen
tot het einde worden doorgevoerd. [8]
De ‘bureaucratische
rationalisatie van het bureaucratisch beheer’ veronderstelt
uiteraard een toename van de rechten van de directeuren, wat zal
leiden tot de ondermijning van de jobzekerheid, de belangrijkste
verworvenheid van de Sovjetarbeiders die nog overblijft van de
oktoberrevolutie. Alle pogingen om die moeilijkheid te omzeilen,
onder meer door de zelf-discipline en de zelf-afdanking van
collectieven van loontrekkenden, door het systeem van brigades,
of door beloften van hogere premies van een minderheid, zijn tot
nu toe gebotst op de klassensolidariteit en op het instinctieve
gelijkheidsgevoel van de arbeiders [9].
Het is weinig waarschijnlijk dat enkel politieke druk deze
grendel kan wegnemen. Er zal een belangrijke economische druk
voor nodig zijn, dit wil zeggen de massale invoering van
werkloosheid [10]. Maar de
werkloosheid kan niet ingevoerd worden onder de huidige
krachtsverhoudingen zonder een enorm en explosief
arbeidersverzet te veroorzaken.
Maar indien deze grendel blijft
bestaan, dan zal de toename van de rechten van de directeuren
zich voornamelijk beperken tot een weinig verstrekkende
herverdeling van de bevoegdheden in de schoot zelf van de
bureaucratie. De positieve effecten ervan op de groeivoet van de
economie, op de versnelling van de technologische vernieuwing [11]
zullen dus te traag zijn, zelfs indien ze reëel kunnen zijn,
zoals de eerste hervormingen Menlenkov-Kroutchov het waren en
daarna die van Liberman-Kossygin. Na enkele jaren zullen
dezelfde oorzaken dezelfde gevolgen voortbrengen. Het kwaad is
structureel en niet conjunctureel.
Vanaf l januari 1987 is de
economische hervorming in haar tweede fase getreden met
betrekking tot haar sociale gevolgen, ‘De staatscontrole op de
kwaliteit’ werd ingevoerd in 1500 ondernemingen en
staatstrusts, waaronder de grootste en belangrijkste van het
land, die de helft van de nationale industriële productie voor
hun rekening nemen. Volgens een artikel in de Pravda verschenen
begin 1987, is de productie die niet voldoet aan de
vooropgestelde kwaliteitsnormen herleid tot 75 %.
De uitschakeling van de
producten van slechte kwaliteit heeft echter tijdelijke
produtieonderbrekingen veroorzaakt, gepaard gaande met de
vermindering van de maandlonen, ondermeer via het
premie-systeem. Dat heeft een verzet van de arbeidersklasse
veroorzaakt. Op het plenum van het Centraal Comité van januari
1987 heeft Gorbatchov het in eerder sybillijnse bewoordingen —
waar is de glasnost gebleven — gehad over de conflicten. Een
mededeling van het persagentschap TASS beweerde dat er noch
stakingen noch open conflicten geweest zijn. Dit klopt niet met
de feiten.
In december 1986 was er massaal
arbeidersprotest tegen de vermindering van de lonen in de
vrachtwagenfabriek Kamaz in de stad van Breznjev (Zelfstandige
Republiek van Tataren). De Izvestia hebben er melding van
gemaakt. Tijdens zijn bezoek aan de SSR van de Estland,
vermeldde Gorbatchov zelf ‘aavankelijk verzet’ van het
personeel van een electronisch bedrijf tegen de gevolgen van de
kwaliteitscontrole.
Volgens een artikel, verschenen
in de Sovietskaya Rossia in januari 1987, zouden ‘veel
arbeiders’ tot 50 Roebels loonverlies geleden hebben in die
maand, wat een kwart vertegenwoordigt van het gemiddeld loon. Op
4 maart 1987 deelt TASS mee dat de lonen verminderd waren met 30
% in een bedrijf dat landbouwmachines maakt in Tjumen, in Siberië.
De dag daarop meldt hetzelfde agentschap dat 60 % van de
bedrijven die onderworpen zijn aan de ‘kwaliteitscontrole’
het productieplan van de maand januari 1987 niet haalden. [12]
In een fabriek die zware
machines produceert te Alma Ata zou het loonverlies zelfs
opgelopen zijn tot 60-70 roebels, of bijna een derde van het
maandloon (Sovjetpers, vermeld in het dagblad ‘die zeit’ van
10 april 1987).
De verontwaardiging van de
arbeiders is geenszins ingegeven door een of andere
‘medepichtigheid’ met de beheerders die uit onkunde of uit
conservatisme eigen aan ‘luiaards’, zoals de westerse
bewierokers van Gorbatchov het luidkeels verklaren, en zijn
handlangers in de Sovjetunie en in Oost-Europa het stilletjes
fluisteren. Ze komt eerder voort vanuit het gevoel
onrechtvaardig behandeld te zijn. De arbeiders worden gestraft,
de lonen worden verminderd wegens beheersfouten voor dewelke de
arbeiders op geen enkele wijze verantwoordelijk zijn. [13]
Deze beheersfouten hebben trouwens evenveel, zo niet meer, te
maken met inter-bedrijfsrelaties-achterstand en
onregelmatigheden in bevoorrading van grondstoffen en
wisselstukken, levering van onaangepaste materialen en
uitrustingsgoederen, enz., als met de organisatie van de
productie binnen het bedrijf zelf. Dit leidt het
arbeidersbewustzijn opnieuw naar de oude Leninistische slogan
van arbeiderscontrole op de productie.
Bedreigd door geniepige
aanvallen op de volledige tewerkstelling, wordt de
arbeidersklasse bovendien ook nog aangevallen in haar
levenspeil. Tijdens het jaar 1986, en nog meer tijdens de eerste
maanden van 1987, heeft de officiële propaganda geleidelijk aan
steeds meer de prioriteiten van de economische hervormingen
verplaatst van een belofte van verbetering van de
levensstandaard van allen (de bekende belofte van een
confortabele woning voor alle huishoudens in het jaar 2000) naar
een duidelijk ‘productivistische’ eis : de productiviteit en
intensiteit van het werk verhogen, de lonen binden aan de
productiviteit. De arbeiders en arbeidsters kunnen deze
ononderbroken oproepen niet anders verstaan dan als een
toegenomen druk om meer arbeid te leveren, om het sociale
meerproduct te verhogen op hun rug.
Dat is des te duidelijjker daar
de verbetering van de bevoorrading van de kwaliteitsproducten in
de coöperatieve winkels en privaat restaurants tegen voor
gewone arbeiders ontoegankelijke prijzen gebeurt. Wat het
gevoel, dat de bureaucraten van belangrijke privileges blijven
genieten versterkt , zelfs indien de openlijke kritieken tegen
de speciale winkels, de speciale hospitaalkamers, de scholen
voor superbegaafden (in werkelijkheid zonen en dochters van
mandatarissen), speciale villa’s aan de zee enz... toeneemt in
de pers. Voor de man in de straat is er niets veranderd in zijn
dagelijks leven: dat is het overheersend gevoel in de
arbeidersklasse. Dat is de enige uitleg voor zijn fundamenteel
wantrouwen ten aanzien van Gorbatchov.
Voegen we daar nog aan toe dat
de toenemende aandacht van de Gorbatchov-ideologen voor de
sociale verschillen en belangenconflicten ook ten nadele van de
arbeiderklasse uitdraait. Ze leggen meer en meer de nadruk op de
tegengestelde houdingen en sectoriële, corporatistische,
regionale en zelfs bedrijfsbelangen. Op die manier wordt de
inspanning om de arbeidersklasse te atomiseren en om de
fundamentele tegenstelling tussen de belangen van de arbeiders
enerzijds en de bureaucraten anderzijds te verbergen,
gerationaliseerd.
De politieke hervormingen
Gorbatchov probeert het
probleem op te lossen door aan de arbeiders in ruil
institutionele hervormingen aan te bieden. Maar de betekenis en
de inhoud van dit aanbod zijn te vaag om het scepticisme in de
arbeidersklasse te overwinnen. Gorbatchov deed zijn voorstellen
op het Plenum van het Centraal Comité van 27-28 januari 1987.
De voorgestelde politieke hervormingen betreffen:
(a) de selectie van kandidaten
voor de verkiezingen van lokale en gewestelijke soviets
(meervoudige kandidaatstelling zou mogelijk worden) (het is niet
duidelijk of deze hervorming ook geldt voor de verkiezing van de
Opperste Sovjet).
(b) Het invoeren van de geheime
stemming voor de verkiezing van partijverantwoordelijken, op
verschillende opeenvolgende niveaus (opnieuw is het niet
duidelijk of het invoeren van de geheime stemming ook zal gelden
voor het aanduiden van de afgevaardigden voor het congres van de
Communistische Partij, en voor de verkiezing van het Centraal
Comité).
(c)het aanduiden van kandidaten
voor de verkiezing van de syndicale delegaties in de bedrijven.
(d) het instellen van nieuwe
mechanismen om de arbeiders te betrekken bij het beheer van hun
bedrijf. Die mechanismen slaan meer bepaald op de verkiezing
door het personeel van de directeurs (in alle gevallen? in
sommige gevallen?) ... om de vijf jaar, hetgeen vooral riskeert
te dienen om de toegenomen macht van de directeurs anvaardbaar
te maken eerder dan om het reële gewicht van de arbeiders in
het dagelijks beheer van de bedrijven te vergroten.
Met het aankondigen van deze
politieke hervormingen tekent het verzet van een goed deel van
het apparaat zich duidelijker af. Het zijn vooral de
bureaucraten van het gosplan en van de zogenaamde ‘economische
ministeries’; een meerderheid van het staatsapparaat; lokale
en gewestelijke partijfunctionarissen; heel wat op routine
gestelde en conservatieve fabriekskaders; een conservatieve
fractie in de politie en in het leger; en de conservatieve
(minderheids) fractie in de intelligentia, die door de band
genomen ook de fractie is met het minste creatief talent [14].
Om zich rekenschap te geven van
de omvang van deze weerstand — of beter, van de obstructie en
de inertie die uitgaat van het apparaat — is het goed te weten
dat het aantal ministeries van de Unie en op het vlak van de
republieken opgelopen is van 18 in 1936 tot 40 in 1946 en 80 in
1986. Op dat ogenblik telt het geheel van de staatsadministratie
18 miljoen functionarissen [15].
Aan dat cijfer moet men dan nog het partijapparaat, het apparaat
van de vakbonden en van de andere massaorganisaties toevoegen.
Het totaal ligt minstens tussen de 25 en de 30 miljoen mensen...
Tegelijk wordt het ook
duidelijker welke de sectoren zijn waarop Gorbatchov steunt, en
waar hij praktisch openlijk een oproep toe heeft gericht in zijn
rapport voor het Centraal Comité van januari 1987: de liberale
inteligentia, die hem in meerderheid enthousiast steunt; jongere
en meer ‘modernistische’ technocraten, vooral op het niveau
van de bedrijven en van de centrale economische administratie
(waar zij nochtans in de minderheid lijken te zijn);
“modernistische sectoren van het partijapparaat, het leger en
de politie, die meer vooruitziendheid en inzicht aan de dag
leggen dan de rest” [16].
Gorbatchov besschrijft in zijn rapport voor het Centraal Comité
de crisis van het regime in dramatische termen, en hij spreekt
meer en meer over een echte ‘revolutie’ die nodig zou zijn,
maar hij doet dat om het bureaucratisch systeem te redden, niet
om het omver te werpen. De meningsverschillen tussen hem en de
zogenaamde ‘conservatieve’ fractie hebben betrekking op de
misdadige onderschatting van de ernst van de crisis voor de
laatsten, ‘misdadig’ juist vanuit het standpunt van de
belangen van de bureaucratie als geheel genomen. Tegenover de
diepe crisis weigeren de Brezjnevgetrouwen de chirurgische
ingrepen van Gorbatchov, zij stellen voor met een aspirine
genoegen te nemen.
In het rapport van Gorbatchov
vindt men talrijke bewijzen van het feit dat hij erop uit is de
bureaucratie te redden. Het principe van het éénpartijsysteem
wordt hardnekkig verdedigd, zoals ook het dogma van de
noodzakelijk leidende rol van de partij op het terrein van de
economie. Gorbatchov heeft de lof gezongen van de KGB als
instelling (wie heeft daarop aangedrongen?). Het principe van
het ‘democratisch centralisme’ zoals dat werkt sinds de
overwinning van de stalinistische fractie, dus in werkelijkheid
het bureaucratisch centralisme, wordt verheven tot hoeksteen van
gans het politiek bestel. De uitbreiding van dit systeem naar de
massa-organisaties en naar het staatsapparaat wordt bezongen als
het nec plus ultra van het marxisme-leninisme, waarmee dit alles
natuurlijk in feite niets te zien heeft.
Tekenend voor het verlangen de
dictatuur te verdedigen is de houding die Gorbatchov aanneemt in
verband met de nationale kwestie in de URSS. In zijn rapport
voor het CC wordt de nadruk gelegd op het bestrijden van het
‘burgerlijk nationalisme’ van de niet-Russische
nationaliteiten in de USSR, en niet op de strijd tegen het groot
Russisch nationalisme. Dit accent krijgt een concretere en
negatievere inhoud indien men het bekijkt in het licht van de
uitzuivering van de eerste partijsecretaris van de Republiek
Kazakhstan, Dinmoukhamed Kounaev, Wat geleid heeft tot de
betogingen van Alma Mata in december 1986 [17].
Op basis van de informatie waarover we beschikken is het
moeilijk uit te maken of het werkelijk ging om een reactie van
de bureaucratie gepaard met de manipulatie van delen van de
bevolking door de plaatselijke groep van de bureaucratie, die in
ieder geval duidelijk diep aangevreten was door corruptie. Maar
als een Groot-Rus, zoals Gorbatchov, zijn aanvallen concentreert
op de onderdrukte nationale minderheden en steun geeft aan de
benoeming van Russische leiders in de gefedereerde republieken,
dan is dat in ieder geval een zeer reactionaire politiek.
Het is door het doel dat
Gorbatchov nastreeft te vergelijken met de middelen die hij zelf
voorstelt om dat doel te bereiken, dat men het duidelijkst het
dilemma ziet waarmee Gorbatchov wordt geconfronteerd. Sinds
zestig jaar functioneert alles in de Sovjetunie op basis van het
verticale commando, van boven naar beneden, zonder initiatief of
eigen ruimte voor de massa’s. ‘De materiële stimulansen’
voor de bureaucraten als motor om het plan te realiseren en om
de economische machine op gang te houden, ondersteunen deze
bureaucratische dictatuur. Machtsmonopolie en materiële
privileges vormen een onverbreekbaar geheel. Gorbatchov gaat dus
normaal met zijn hervormingen van boven naar onder te werk.
Maar ziedaar het probleem: het
apparaat biedt weerstand, en geeft blijk van een immobilisme dat
zelfs voor de meest verstandige kritieken onvermoed was, het
saboteert, of erger nog, voert systematisch obstructie. Dat
apparaat moet dus worden dooreengeschud. Men begint
administratieve middelen te gebuiken om de administratie dooreen
te schudden. Nieuwe obstructie, nieuwe hemeltergende uitingen
van immobilisme, nieuwe gedeeltelijke mislukkingen, nieuwe
vertraging en uitstel.
Maar de tijdbom die onder het
systeem ligt, laat haar onverstoorbaar getik horen. Elk moment
dat voorbijgaat is een verloren moment. En die verloren tijd
diept de crisis uit. Dus moeten andere sociale sectoren
gemobiliseerd worden, sectoren die niet tot de bureaucratie
behoren . Enkel de massa’s kunnen de ‘echte revolutie’
doorvoeren die de USSR volgens Gorbatchov nodig heeft. De
technocratische en culturele intelligentia die Gorbatchov steunt
heeft niet voldoende gewicht tegenover de miljoenen
functionariseren en controleurs die hun gemakkelijk leventje en
privileges met hand en tand verdedigen.
Maar hoe de massa’s
mobiliseren tegen de bureaucraten, en tegelijk hun mobilisaties
blijvend laten controleren en kanaliseren door bureaucraten? De
voorbeelden van Hongarije, Tchechoslowakije, China en vooral
Polen met Solidarnosc tonen het risico aan van en dergelijk
avontuur. Zoals het ‘liberale keizerrijk’ van Napoleon III
en dat van de laatste Tsaren staat de ‘liberale dictatuur’
van Gorbatchov tussen twee vuren. De verdeeldheid van de
bureaucratie vergroot de openingen en bressen waardoorheen de
zelfstandige mobilisatie van de massa’s zich vroeg of laat een
weg riskeert te banen.
De tegenstelling tussen het
stoutmoedig karakter van de initatieven van Gorbatchov op
diplomatiek vlak, meer bepaald in verband met de bewapening, en
de aarzelingen op binnenlands politiek vlak, heeft niet alleen
te maken met het feit dat er rond de buitenlandse politiek in
het Kremlin heel wat meer eensgezindheid bestaat dan rond wat er
moet gebeuren met de politieke structuren van de bureaucratie.
Het heeft ook te maken met het feit dat de bureaucratie het
absoluut nodig heeft de nucleaire wapenwedloop in te tomen om
het deel van de beschikbare middelen dat in de USSR besteed
wordt aan niet-productieve doeleinden, te beperken. Vermits de
wereldrevolutie en de internationale omverwerping van het
kapitalisme zelfs niet meer voor de vorm worden vermeld —
zelfs niet meer in het programma van de KP van de Sovjetunie
aangenomen op haar XXVIIste congres — komen de pogingen om
terug internationale ontspanning op gang te brengen in het kader
van vreedzame coëxistentie eerlijker over dan in de tijd van
Kroestjov, met als resultaat dat het imperialisme inderdaad geïnteresseerd
is. Zie in dat verband de verbazingwekkende commentaren van de
Britse pers tijdens het bezoek van Thatcher aan Moskou [18].
De eurocommunistische
supporters van Gorbatchov onderlijnen dit met hun
gewoontegetrouwe cynisme :
“De tijden zijn veranderd
sinds Kroestjov een soortgelijk hervormingsprogramma inzette in
de Sovjetunie. In tegenstelling met Kroestjov is Gorbatchov niet
militair provocatief of antikapitalistisch agressief in zijn
ideologische uitspraken. Dit geeft hem een echte kans het
Westers publiek en meer bepaald diegenen die er de opinie van
vormen te doen breken met het anti-Sovjet taalgebruik en
gescherm, of tenminste dit in de mate dat het zich toch nog
voordoet hol en irrelevant te doen overkomen” (Marxism Today,
Mei 1987).
Verstandige woordvoerders van
de internationale burgerij geven blijk van nog meer inzicht in
het dilemna, dat inherent is aan de hervormingen van Gorbatjov
en waarmee de bureaucratie en ook het wereldkapitaal worden
geconfronteerd. In die zin Samuel Pisar in een gesprek met Le
Monde (30 april 1987) :
“Rusland heeft zich altijd
bewogen tussen dictatuur en chaos. Laat je de remmen los, dan
riskeer je een ongeluk. Gorbatchov is zich daarvan bewust, en
neemt enorme risico’s. Er is zelfs een gevaar dat hem een
ongeluk overkomt, politiek of fysiek.”
De chaos waar de internationale
burgerij voor vreest is natuurlijk een massieve mobilisatie in
de Soviet-Unie, van de arbeidersklasse, de grootste
arbeidersklasse van de wereld, een slapende reus waarvan het
ontwaken — net zoals .in het geval van de Amerikaanse
arbeidersklasse — in één klap de toestand in de wereld zou
veranderen. Dat is de fundamentele reden voor het gunstig
vooroordeel dat de internationale liberale burgerij vandaag de
dag heeft tegenover Gorbatchov [19]:
de schrik voor een echte politieke revolutie, een echte
revolutionaire mobilisatie van de massa’s van de Soviet-Unie.
Dat heeft niet als gevolg dat
de internationale arbeidersklasse, of de revolutionaire
marxisten, een neutrale of onverschillige houding moeten
aannemen tegenover initiatieven zoals die van Gorbatchov in
verband met de ontwapening, of zich tevreden moeten stellen met
het tellen van de punten. Objectief bevorderen die initiatieven
een nieuwe ontwikkeling in de anti-oorlogsbeweging, een nieuwe
stap van de massabeweging in het westen tegen de
bewapeningswedloop, en vooral tegen kernwapens. In die zin
verdienen de initiatieven van Gorbatchov steun, teuminste in de
mate dat het gaat om een autonome en kritische steun, die echte
massamobilisatie.s in de hand werkt, en die de
anti-oorlogsbeweging niet afleidt naar de kanalen van het niveau
van de diplomatie.
Maar tegelijkertijd moet men er
zich van bewust zijn dat de initiatieven van Gorbatchov in
verband met ontwapening slechts één aspect zijn van de
buitenlandse politiek van de bureaucratie van de Sovjetunie, en
zich situeren in een breder kader, waarvan het
verzoeningsgezinde karakter tegenover het imperialisme duidelijk
is. Globaal gaat het met andere woorden om een politiek gericht
tegen de socialistische revolutie.
Belangrijke testen
Politieke discussie, kritiek en
bewustwording kunnen voor de brede massa’s slechts het
resultaat zijn van een praktijk en een spontaan politiek
leerproces aan de basis. Marx heeft de spot gedreven met hen die
in de tijd van het verlicht despotisme in het Pruisische
Koninkrijk dachten het zwemmen te kunnen aanleren zonder aan de
leerling toe te staan zich in het water te begeven. Hij dreef de
spot met de leermeesters in springoefeningen die wilden aanleren
over een afgrond te springen met als leermiddel een meetlint.
Zoals de wetenschap zich niet kan ontwikkelen zonder vrije
discussie, zo heeft het politiek leerproces van de massa’s
vrije actie nodig om zich te kunnen ontplooien. Die politieke
vrijheid is in de hervormingen van Gorbatchov echter niet
voorzien.
Een ganse reeks testen worden
dus door de massa’s en op de eerste plaats de arbeiders en de
jongeren, afgewacht om een oordeel te vellen over de werkelijke
draagwijdte van de hervormingen. Die testen kunnen worden
samengevat in punten die we nu ten titel van voorbeeld opsommen
(we zouden er gemakkelijk nog een aantal aan kunnen toevoegen) :
-opheffing van de censuur.
Recht voor iedere groep burgers boeken, brochures,
tijdschriften, periodieken, pamfletten en dergelijke, te
publiceren.
-afschaffen van de artikels van
het strafwetboek die het recht op vrije meningsuiting beperken,
meer bepaald die die ‘anti-Sovjet-agitatie’ verbieden en
‘laster tegen de Soviet-Unie’, artikels die immers duidelijk
niets te maken hebben met spionage of misdadige activiteiten
(zoals terrorisme), maar die aan opiniemisdrijven een geïnstitutionaliseerd
karakter geven en het recht op de uitoefening van democratische
rechten van de massa’s verhinderen of bemoeilijken [21].
-Vrijlating van alle politieke
gevangenen, dus van al diegenen die zich in gevangenissen of
kampen bevinden omwille van opiniemisdrijven [22].
-instelling van de habeas
corpus. Iedere aangehouden persoon moet worden geconfronteerd
binnen de 24 uren met een geschreven en welomlijnde
beschuldiging, en het recht hebben vrij een advocaat te kiezen
voor zijn verdediging, advocaat die toegang moet hebben tot het
dossier van de inbeschuldigingstelling.
- tegen het willekeurig
optreden van de politie, recht op beroep voor de plaatselijke
rechtbanken van iedere aangehouden persoon. Recht van de
plaatselijke Sovjets om zelfstandig, zonder de aanwezigheid van
de politie, iedere aangehouden persoon te ondervragen die daarom
verzoekt. De Sovjets moeten het recht hebben onderzoeken in te
stellen in verband met het recht optreden van de politie.
- recht voor iedere groep
burgers die een minimum aantal personen telt kandidaten voor te
stellen voor de verkiezingen van de Sovjets, inbegrepen de
Opperste Sovjet, niet alleen in de algemene vergaderingen waar
de kandidaten voor de verkiezingen geselecteerd worden, maar ook
voor de verkiezingen zelf, indien op de algemene vergaderingen
een minimaal aantal stemmen werd gehaald.
- recht voor vrij verkozen
syndicale delegees onderling overleg te plegen en zich
‘vertikaal’, te organiseren in een gegeven industrietak, en
vooral ‘horizontaal’, op het vlak van de wijken in de
metropolen, van de steden, de districten, de gewesten, en de
republieken. Afschaffing van het principe van het
‘democratisch centralisme’ in de vakbonden, in de
bedrijfsgroepen in de de ‘arbeidersraden’, en in alle
massaorganisaties. Dit principe, zelfs in zijn oorspronkelijke
leninistische (dit is democratische) betekenis heeft slechts zin
onder mensen die zich vrij verenigd hebben op basis van een
gemeenschappelijke overtuiging, niet in klasse- of
staatsorganisaties. Om in die laatste soort organisaties de
werkelijke machtsuitoefening door de massa’s te verzekeren
moet het principe de regel zijn van de delegatie op basis van
een mandaat, met afzetbaarheid van de afgevaardigden wanneer de
kiezers dat wensen, meer bepaald in functie van hun oordeel over
de uitoefening van het mandaat.
- herstel en waarborg van het
stakingsrecht en van elke andere actiemogelijkheid voor eisen
van de arbeiders.
- veralgemeende
arbeiderscontrole in alle economische activiteiten, op alle
vlakken van het plan en van het beheer ervan : voorraden en
verplaatsingen (verzending, transport, aankomst) van
grondstoffen; gebruik en aanvragen van uitrusting; berekening
van lopende productiekosten; vastleggen van productie- en
salarisnormen, doelstellingen van het plan in het bedrijf en in
andere bedrijven; globale prioriteiten van de plannen; controle
op de tewerkstelling; vetorecht op afdankingen of op andere
vormen van vermindering van de tewerkstelling; enz... Dit is een
centrale maatregel om de werkelijke en niet alleen formele
deelname te verzekeren van de arbeiders aan het beheer. Het is
een beslissende stap naar de economische democratie waarover de
aanhangers van Gorbatchov zoveel praten, en die voorgesteld
wordt als een geactualiseerde versie van de ‘democratie van de
producenten’ waarover gesproken werd in het kielzog van de
oktoberrevolutie.
- opheffing van de voorbehouden
winkels, afdelingen in hospitalen, vakantiecentra restaurants,
scholen, enz... Arbeiderscontrole, en controle door comités van
burgers, op de toepassing van deze maatregelen. invoeren van het
principe dat geen enkele staatsambtenaar, ook niet op het
hoogste niveau, een inkomen mag hebben, voordelen in natura
inbegrepen, dat dat van een gekwalificeerde arbeider overtreft.
Gezien Partij en Staat in de
Sovjetunie nauw vervlochten zijn is het uitbreiden van eisen op
het vlak van de Glasnost naar de Partij toe geen uitdrukking van
illusies over de aard van deze partij maar een elementaire
democratische eis. Vermits op dit ogenblik de enige echte
politieke debatten plaats hebben in het CC van de KP is het
normaal dat kritische burgers eisen dat deze debatten
gepubliceerd worden. Vermits Gorbatchov voorstelt dat leden van
de comités van de KP verkozen zouden worden bij geheime
stemming is het normaal dat burgers eisen dat deze verkiezingen
niet zuiver zouden zijn, maar dat het mogelijk zou zijn dat
kandidaten tegenover elkaar staan die zich onderscheiden door
verschillende platforms. Dat doet natuurlijk niets af aan de zin
van de eis van een meerpartijenstelsel, dat is het recht van de
arbeiders en de boeren van de Soviet-Unie zelf naar eigen keuze
vrij politieke partijen op te richten.
Is het verdedigen van
dergelijke eisen in de USSR vandaag te veel van het goede of
voorbarig? Versterkt het stellen van dergelijke eisen de positie
van de conscrvatieven? Het is een zeer verouderde tegenwerping.
Reeds op de vooravond van de revolutie van 1848 beschuldigden de
liberalen de communisten van toen ervan het spel te spelen van
de conservatieve reactie, door hun buitensporige eisen. Het
echte probleem ligt elders. Het ligt in de klassenatuur van de
politieke activiteit, in de gedifferentieerde sociale belangen
die tot uiting moeten worden gebracht en vertaald.
Geen socialistische
democratie zonder massamobilisatie, zonder politieke revolutie
Denken dat echte revolutionaire
veranderingen in de Soviet-Unie van vandaag mogelijk zijn zonder
de arbeidersklasse in beweging te brengen, is een illusie.
Denken dat de arbeidersbeweging in beweging kan gebracht worden
zonder haar te mobiliseren voor haar eigen belangen, is een
idealistische, voluntaristische en steriele utopie. De grote
assen om de arbeiders te mobiliseren voor hun materiële en
morele ‘belangen’ in post-kapitalistische staten, liggen
volgens lijnen die al dertig jaar goed gekend zijn:
solidariteit, rechtvaardigheid, gelijkheid, echte
beslissingsmacht.
Toen hij op 19 juni sprak voor
een groep schrijvers zou Gorbatchov gezegd hebben: “De vijand
(hij zou beter zeggen de internationale burgerij) is niet
bevreesd voor de Sovjet-kernraketten. Hij vreest de uitbreiding
van de democratie in de Sovjetunie”. (New York Times, 22
december 1986). Een Sovjetunie waar een echte socialistische
democratie zou heersen zou een geweldige aantrekkingskracht
uitoefenen op de massa’s in gans de wereld. In één klap zou
gans de wereldtoestand veranderen. Maar dan wel op voorwaarde
dat het gaat om echte socialistische democratie, die de
arbeiders niet alleen meer economische rechten en macht geeft,
maar ook meer politieke rechten en macht dan in de ontwikkelde
kapitalistische landen. Een dergelijke democratie zal niet
ontstaan door de hervormingen van Gorbatchov. Zij zal het
resultaat zijn van de actie van de massa’s. Maar de
hervormingen van Gorbatchov openen een bres waardoorheen die
acties zouden kunnen losbarsten wanneer de opgewekte hoop
teleurgesteld wordt.
20 mei 1987
Voetnoten
[*]
‘In defence of Marxism’ (Pathfinder Press, New York),
uitgegeven in 1937, is één van de belangrijkste werken van
Trotski waarin hij de theorie van de ontaarding van de
arbeidersstaat ontwikkelt. Deze theorie staat tegenover andere
bestaande theorieën in de georganiseerde arbeidersbeweging,
onder meer deze van ‘terugkeer naar het kapitalisme’, die
door de PVDA tot vandaag verdedigd wordt.
[1]
Zie onder meer de commentaar van de uitgeweken Tsjechoslovaakse
communistische leider Mlynar in het West-Duitse blad
‘Sozialismus’ van april 1986. Zhores Medvedev daarentegen
geeft in een recent boek een minder overtrokken en
pessimistischere opinie (Gorbatchov, Basil Blackwell, Londen,
1986). In dezelfde zin Marie Lavigne in Le Monde Diplomatique
van februari 1986.
[2]
Voor de marxistische theoretische grondslag van deze analyse van
de realiteit in de Soviet-Unie verwijzen we naar onze artikels
‘Bureaucratie et production marchande’ in Quatrième
Internationale (Mei 1987) en ‘The Laws of motion of the soviet
economy’ in Critique (Glasgow nr 12, 1980).
[3]
De directeur-generaal van het ministerie van gezondheid van
Hongarije dr. Imre Oery, heeft erkend dat zijn land wat mannen
betreft de laagste levensverwachting kent van Europa : 65,5
jaar. In Polen is die levensverwachting van 67,3 jaar in 1975
gevallen op 66,8 jaar in 1984, in Roemenië van 67,4 jaar in
1978 op 66,9 jaar in 1984, steeds volgens de officiële bronnen
(Financial Times, 77 10 1986).
[4] Wat
generaal Jaruzelski niet belet ijskoud te stellen in het blad
Humanité van 3 juni 1985 : “Onze Staat verzekert voor haar
burgers sociale diensten in een zo grote hoeveelheid en van een
dergelijke kwaliteit zoals men dat niet terugvindt in de
grootste en de rijkste kapitalistische landen.”
[5] Die sloeg
op een beperkt aantal takken en bedrijven, waar de macht van de
directeurs om de prijzen en het productengamma vast te leggen
werd uitgebreid. Het bescheiden karakter van de resultaten
hiervan werd aangestipt door Aganbegian in ECO nr. 6, 1986.
[6]
Wat vruchten en groenten, aardappelen buiten beschouwing
gelaten, betreft, spelen de tuinen van de arbeiders in de steden
eveneens een rol.
[7] In zijn
interessant werk ‘Travail et travailleurs en URSS’ (la découverte;
Paris, 1984) herinnert Jacques Sapir eraan dat onder Andropov
een poging werd ingezet jacht maken op arbeiders die niet op hun
werk waren, en dit om het absenteïsme te bestrijden dat het
resultaat is van zwartwerk en van alcoholisme. Dit alles zonder
veel resultaat: “het inzetten van miliciens in het begin van
1983 om te zien of de mensen die werden aangetroffen in cafés,
cinema’s, geen mensen waren die op hun werk moesten zijn is
een aanduiding. Maar de manier waarop deze actie vastgelopen is,
toont ook de beperkingen aan van oplossingen die steunen op
dwang. Men kan geen politieagent zetten aan de zijde van elk van
de 128 mijoen arbeiders...” (blz 68).
[8]
Het rapport van Novosibirsk duidt uitdrukkelijk het bestaan van
tegengestelde belangen van de verschillende sociale groepen aan
als één van de oorzaken van de vertraging die opgelopen is in
de USSR met het doorvoeren van radicale economische
hervormingen. Gorbatchov zelf heeft zinspelingen gemaakt op dit
verschijnsel, zij het in gematigde termen. Over gans het debat
dat op gang is gekomen in de USSR over het bestaan van
dergelijke tegenstellingen, zie het al geciteerde artikel van
Marina Bek, verschenen in Imprecor, nr 193 van 1 april 1985.
[9]
Een Frans industrieel die in de USSR was uitgenodigd, meldt in
dat verband interessante details in een artikel verschenen in
L’expansion nr. 193 van 1 april 1985.
[10]
Over de risico’s van het terug opduiken van de werkloosheid in
de USSR verwijzen we naar ‘Der Siegel’ van 3 februari 1986.
Er wordt meer bepaald verwezen naar de berekeningen van prof. V.
Kostakov, expert van het Gosplan, die de inkrimping van de
tewerkstelling waarmee rekening dient te worden gehouden, schat
op 13 tot 19 miljoen posten. In de Sovjet-pers werd onlangs
melding gemaakt van 100.000 werklozen in de Republiek Azerbaïdjan.
Op 26 maart meldde Tasshet het eerste bedrijfsfaillissement in
de USSR, een bouwbedrijf in Leningrad met 2000 werknemers.
[11]
Gorbatchov heeft beloofd de lonen en premies voor ingenieurs en
technici op te drijven.
[12]
Die informaties zijn vergaard in een artikel veschenen in de
‘Neue Zuricher Zeitung’ van 6 april 1987.
[13]
Zie de verklaringen van arbeiders van het fabriek Kamaz
opgenomen in een interview met de ‘officiële’ opposant Roy
Medveded in het weekblad ‘Business Week’ van 6 april 1987).
[14]
Een overtuigende analyse van die weerstand vindt men in ‘Die
Zeit’ van 4 en 11 april 1987. In dit laatste nummer wordt
gezegd dat er in de discussie op het Plenum van het CC van
januari 1987 twintig toespraken waren die openlijk kritisch
stonden tegenover de glasnost omdat deze het gezag van de partij
ondermijnt.
[15]
V. Koudrjavtsev en U. Lukachova: ‘De taken van de Staats- en
rechtswetenschappen na het XXVIIste Congres van de KPSU’, in
‘Kommounist’.
[16]
Volgens Maria-Huber-Christian Schmidt-Hauer in ‘Die Zeit’
(10 april 1987) zouden de generaals Ljuchev en Lisitchev tot de
belangrijkste steunpunten van Gorbatchov behoren.
[17]
De beperkingen van de glasnost komen bij deze gelegenheid weer
goed uit de verf. Men weet nog altijd niet wie betoogd heeft en
welke de omvang was van de repressie. Sommigen spreken van
talrijke doden.
[18]
Zie b.v. ‘The Economist’ van 18 april 1987.
[19]
Zie in dezelfde zin de biografie van Mikhael Gorbatchov door
Huber-Schmidt-Hauer, verschenen bij Piper-Verlag, Münich, 1986.
[20] De vraag is meer dan ooit
actueel. Op het congres van de journalisten, dat gepaard ging
met talrijke incidenten, werd het probleem niet aangeraakt.
Zoals voorheen werd de nadruk gelegd op het feitelijk monopolie
van de officiële leiding.
[21]
Burlatsky, politiek commentator, en andere aanhangers van
Gorbatchov, gebruiken de formule : discussievrijheid, maar geen
vrijheid voor anti-socialistische ideeën. Deng Xiaoping en Peng
Zhen gebruiken een soortgelijke formule in China. Maar hoe dan
uitleggen dat in de Soviet-Unie talrijke chauvinistische
Groot-Russische geschriften, die uitdrukkelijk anti-semitisch
zijn, getolereerd worden, zoals die van Tseran Solodar, dat
terwijl duidelijk antikapitalistische communistische,
socialistische en anarchistische geschriften verboden worden.
[22]
Vermelden we het zeer moedig geval van de psychiater Koryagin,
die zeven jaar opgesloten zat en koppige hongerstakingen hield.
Zijn ‘misdaad’ bestond erin het politiek misbruik aan te
klagen van de psychiatrische interneringen, meer bepaald de
internering van de arbeider Nikitine, stichter van de
onafhankelijke vakbond in de streek van Donetz. Hij is
vrijgelaten en verbannen.
|