Portaal

Biografie
Werken
Over het leven en het werk van Mandel...
Debatten, interviews, ...
Multimedia
Contact
Mailinglist

Nu voor 12 euro!

Dubbele DVD:

Links
Castellano
Deutsch
English
Français

Inleiding tot het marxisme

Ernest Mandel Afdrukken
XIII. Van de dagelijkse massastrijd naar de socialistische wereldrevolutie

Sinds de Eerste Wereldoorlog bestaan de noodzakelijke materiële voorwaarden voor de verwezenlijking van een socialistische maatschappij. De grote onderneming is de basis van de productie geworden. De arbeidsdeling op wereldschaal heeft een hoog niveau bereikt. De onderlinge afhankelijkheid van alle mensen — de ‘objectieve socialisering van de arbeid’ — is grotendeels verwezenlijkt. Bijgevolg wordt het vervangen van het regime van privé-bezit, van concurrentie en markteconomie, door een regime gegrondvest op de vereniging van alle producenten en op de planificatie van de productie teneinde vrijelijk gekozen doeleinden te verwezenlijken, objectief mogelijk.

1. De overwinningsvoorwaarden van de socialistische revolutie

Maar in tegenstelling tot alle sociale revoluties in het verleden, vereist de socialistische revolutie een bewuste en doelgerichte inzet van de revolutionaire klasse, zijnde het proletariaat. Daar waar alle revoluties in het verleden een regime van uitbuiting der producenten vervingen door een ander, en zich bijgevolg konden beperken tot de uitschakeling van de hindernissen voor het een of ander economisch mechanisme, tracht de socialistische revolutie de economie en de maatschappij te reorganiseren volgens een vooraf bepaald ontwerp: de bewuste organisatie van de economie met het oog op de voldoening van alle rationele behoeften van de mens en op de verzekering van de volledige ontplooiing van hun persoonlijkheid.

Dergelijk ontwerp kan niet zomaar verwezenlijkt worden. Het vereist van de revolutionaire klasse een klaar bewustzijn van haar doeleinden en van de middelen om ze te bereiken. Dat is des te meer zo daar de arbeidersklasse in haar strijd voor de socialistische revolutie, voor een sterker georganiseerde klassenvijand staat, die meer en meer beschikt over een wereldomvattend net van militaire, financiële, politieke, commerciële en ideologische krachten om zijn heerschappij te kunnen verderzetten.

De overwinning van de socialistische wereldrevolutie vereist dus twee soorten voorwaarden om verzekerd te zijn:

  • wat men noemt objectieve voorwaarden, d.w.z. voorwaarden die onafhankelijk zijn van het bewustzijnsniveau van de proletariërs en van de revolutionairen. Deze omvatten de rijpheid van de materiële en maatschappelijke voorwaarden (economische grondslag en numerieke kracht van het proletariaat), die op wereldvlak permanent aanwezig is sinds vóór 1914. Ze omvatten ook de politieke voorwaarden: de onbekwaamheid van de burgerij om te regeren en haar groeiende interne verdeeldheid; de weigering der productieve klassen om de heerschappij van de burgerij te aanvaarden, en hun groeiende opstandigheid tegen die heerschappij. Die objectieve politieke voorwaarden die noodzakelijk zijn voor de overwinning van een socialistische revolutie bestaan periodiek in verschillende landen, tijdens diepgaande pre-revolutionaire en revolutionaire crisissen die er uitbreken.
  • wat men noemt de subjectieve voorwaarden, d.w.z. het niveau van klassenbewustzijn van het proletariaat en de graad van rijpheid invloed en kracht van zijn revolutionaire leiding, van zijn revolutionaire partij.

We kunnen besluiten dat er sinds de Eerste Wereldoorlog herhaaldelijk en in verscheidene landen, succesrijke socialistische revoluties objectief mogelijk waren. Om ons te beperken tot de industrieel hoogontwikkelde landen: in Duitsland in 1918-1920, in 1923 en misschien ook in 1930-'32; Italië in 1919-1920, in 1946-'48 in 1969-‘70 ; in Frankrijk in 1936, in 1944-1947, in mei 1968; in Groot-Brittannië in 1919-'20, in 1926, in 1945; in Spanje in 1936-'37; enz... enz...

De subjectieve voorwaarden daarentegen waren niet rijp voor de overwinning van de revolutie. Het uitblijven van revolutionaire overwinningen in het Westen is dus tot nu toe essentieel afhankelijk van de «’crisis van de subjectieve factor in de geschiedenis’, van de crisis van het klassenbewustzijn en van de revolutionaire leiding van het proletariaat.

2. De opbouw van de IVe internationale

Het is vertrekkend vanuit een dergelijke analyse, die zich baseert op de historische mislukking van het reformisme en van het stalinisme om het proletariaat naar de overwinning te leiden, dat Trotsky en een handvol oppositionele communisten zich vanaf 1933 de taak hebben gesteld om een nieuwe revolutionaire leiding voor het wereldproletariaat op te bouwen. Met dat doel voor ogen stichtten ze in 1938 de IVe Internationale.

Ongetwijfeld is ze op zichzelf nog niet de revolutionaire massa-Internationale die als enige bekwaam zal zijn te functioneren als een werkelijke generale staf van de wereldrevolutie. Maar ze doet het programma van een dergelijke revolutionaire massa-Internationale verder leven, perfectioneert het, verbetert het dank zij de voortdurende activiteit in de klassenstrijd in 50 landen. Doorheen haar veelvuldige activiteiten vormt ze kaders op basis van dat programma. Verder stimuleert ze op een doelgerichte wijze de eenmaking der ervaringen en van het bewustzijn der revolutionairen op wereldschaal, door hen te leren werken in de schoot van eenzelfde organisatie, in plaats van — overigens ijdel — op een dergelijke eenmaking te wachten als voortkomend uit het spontane effect van de opgang van revolutionaire krachten in verschillende landen en werelddelen, die zich onafhankelijk van elkaar ontwikkelen.

De IVe Internationale beperkt zich niet tot een passief wachten op de ‘grote avond’ en intussen haar programma op punt te stellen. Zij beperkt zich niet tot een abstracte propaganda voor dat programma. Ze verspilt evenmin haar krachten in een steriel activisme en agitatie die begrensd blijven tot een steun aan de strijd voor onmiddellijke doeleinden van de uitgebuite massa’s.

De opbouw van nieuwe revolutionaire partijen en een nieuwe revolutionaire Internationale veronderstelt tegelijkertijd de onverzoenlijke verdediging van het revolutionair-marxistische programma, dat in zich alle ervaringen van de voorbije klassenstrijd bevat; de propaganda en agitatie voor een actieprogramma, dat Trotsky het programma der overgangseisen noemde, zich daarbij inspirerend op de termen die gebruikt werden door de leiders van de Communistische Internationale in de eerste jaren van haar bestaan, en een constante tussenkomst in de massastrijd, om die er in de praktijk toe te brengen dat actieprogramma over te nemen, en om die strijd organisatievormen te geven die uitlopen op de oprichting van arbeidersraden.

De noodzaak van een revolutionaire Internationale, die meer is dan een eenvoudige optelling van nationale revolutionaire partijen, is gesteund op een hechte materiële basis. Het tijdvak van het imperialisme is het tijdvak van een economie, een politiek, van oorlogen op wereldschaal. Het imperialisme is een gearticuleerd internationaal systeem. De productiekrachten zijn al sinds lang geïnternationaliseerd. Het kapitaal is meer en meer internationaal georganiseerd in zijn grote multinationale trusts. De nationale staat is sinds lang een belemmering voor de verdere vooruitgang van de productie en van de beschaving. De grote problemen van de mensheid (verhinderen van een wereldoorlog met kernwapens; de honger in het zuidelijke halfrond; het plannen van de economische groei; grondstoffen en inkomens billijk verdelen onder alle volkeren; de wetenschap ten dienste stellen van de mensheid) kunnen enkel op wereldvlak worden opgelost.

Wie in die voorwaarden in verspreide marsorde wil opstappen naar het socialisme, wie een tegenstander wil verslaan die op wereldvlak is georganiseerd maar een internationale coördinatie van dat revolutionaire plan van de hand wijst, wie de multinationals een klap wil toebrengen terwijl de arbeidersstrijd per land wordt gevoerd, die valt duidelijk terug in de utopie.

Overigens heeft de revolutionaire strijd de objectieve en spontane neiging zich internationaal uit te breiden, niet alleen als verweer tegen contra-revolutionaire interventies van de klassenvijand, maar ook en vooral door de stimulans die ervan uitgaat voor de arbeiders van vele landen. Het voortdurend uitstellen van de oprichting van een werkelijk internationale organisatie van de revolutionairen, betekent achterblijven niet alleen bij de objectieve noden van onze tijd, maar zelfs ten opzichte van spontane tendensen onder de meest vooruitstrevende delen van de massa’s.

Tegelijkertijd met de nieuwe opgang van de arbeidersstrijd en van de jeugdradicalisatie over heel de wereld sinds het einde van de jaren ‘60, die gesymboliseerd wordt door mei ‘68 in Frankrijk is de IVe Internationale er trouwens in geslaagd haar krachten in belangrijke mate te doen toenemen. Zij is aanwezig in 65 landen, op alle continenten. Een twintigtal van haar organisaties hebben een belangrijke ontwikkeling gekend, met een werkelijke inplanting in de massa’s, en een deelname, soms op het vlak van de leiding, aan belangrijke episoden uit de klassenstrijd. De rol van de Franse trotskisten tijdens de mei-beweging van 1968, en de vorming van een nieuwe arbeiders- en vakbondsvoorhoede daarna; de rol van de Amerikaanse trotskisten in de mobilisatie tegen de Vietnamese oorlog; de rol van de Spaanse trotskisten in de vorming van een nieuwe voorhoede; de rol van de trotskisten in Argentinië, Mexico en Colombië in de vorming van een stroming op klasse-basis binnen de massabeweging in hun land, de rol van de trotskisten op Sri Lanka in de heropleving van de linkerzijde van de arbeidersbeweging na de ineenstorting van de oude leiding van die arbeidersbeweging; dit zijn enkele van de belangrijkste resultaten die bereikt zijn tijdens de periode 1968-‘77.

3. Onmiddellijke eisen en overgangseisen

In ons tijdperk dwingen de kapitalistische uitbuiting en de imperialistische onderdrukking de massa’s telkens opnieuw om grote gevechten aan te gaan. Maar uit zichzelf zijn de massa’s slechts geneigd onmiddellijke doeleinden voor die strijd te formuleren: de verdediging of verhoging van de reële lonen, de verdediging of verovering van bepaalde fundamentele democratische vrijheden, de val van bijzonder repressieve regeringen, enz...

De burgerij kan toegevingen doen aan de strijdende massa’s om te vermijden dat hun strijd zich ontwikkelt tot een bedreiging van het geheel der kapitalistische uitbuiting. Dat kan ze zich des te beter veroorloven vermits ze ontelbare middelen bezit om die toegevingen te neutraliseren, om met de ene hand terug te nemen wat ze met de andere heeft gegeven. Als ze loonsverhogingen aanvaardt kunnen de winden behouden blijven door prijsverhogingen. Als de arbeidsduur wordt ingekrompen, kan het arbeidsritme versneld worden. Als de arbeiders maatregelen van sociale zekerheid afdwingen, kunnen de belastingen op hun inkomsten zodanig verhoogd worden, dat ze uiteindelijk zelf betalen wat de staat schijnt toe te geven, enz.

Om die vicieuze cirkel te doorbreken is het nodig de massa’s ertoe te brengen om als doel van hun dagelijkse strijd overgangseisen te stellen, waarvan de verwezenlijking onverenigbaar is met de normale functionering van de kapitalistische economie en van de burgerlijke staat. Die eisen dienen geformuleerd op een manier dat ze begrijpelijk zijn voor de massa’s — anders blijven het papieren eisen. Tegelijkertijd moeten ze van een zodanige aard zijn dat ze, door hun inhoud zelf, en door de omvang van de ontketende strijd, een globale betwisting van het kapitalistische regime en het ontstaan van organismen van het sovjet-type, van organen van dubbele macht, veroorzaken. Ver van alleen maar waarde te hebben in periodes van scherpe revolutionaire crisis, ligt het in de aard van de overgangseisen — zoals het ordewoord van de arbeiderscontrole — om een dergelijke revolutionaire crisis te doen ontstaan, door de arbeiders ertoe te brengen het kapitalistische regime zowel in de geest als in de praktijk te betwisten.

4. De drie sectoren van de wereldrevolutie vandaag

Door de achterstand van de socialistische revolutie in de industrieel hoogontwikkelde landen wordt het proletariaat geconfronteerd met verschillenden taken in de verschillende delen van de wereld.

In de koloniale en half koloniale landen kunnen de arbeiders en de arme boeren niet wachten tot de arbeiders van de industrielanden hen ter hulp komen. Door het enorme gewicht van onderdrukking en ellende dat het imperialisme op de arbeiders- en boerenmassa’s van die landen heeft geladen, is het uitbreken van een brede massastrijd, van brede revolutionaire bewegingen er onvermijdelijk. De arbeiders moeten elke anti-imperialistische massastrijd steunen, of hij nu gericht is tegen de buitenlandse overheersing of tegen de uitbuiting door buitenlandse trusts; of hij nu de landbouwrevolutie beoogt of de uitschakeling van bloedige ‘inlandse’ dictaturen. Na de politieke leiding van die massabewegingen veroverd te hebben dank zij zijn vastberadenheid en zijn ijver om de progressistische eisen van alle uitgebuite klassen en lagen van de natie tot de hare te maken, vecht het proletariaat voor de verovering van de macht en werpt tegelijkertijd het eigendom en de macht van de industriële burgerij omver.

In de gebureaucratiseerde arbeidersstaten komen de massa’s op voor de verovering van hun democratische vrijheden, tegen het monopolie van machtsuitoefening door de bureaucratie, tegen de heropduikende onderdrukking van nationale minderheden, tegen het wanbeheer, de verkwisting, de materiële privilegies die eigen zijn aan het bureaucratische beheer van de economie. Ze eisen dat het beheer van de arbeidersstaat in handen komt van de arbeiders zelf, georganiseerd in hun raden (sovjets), ze eisen het beheer van de planeconomie door een democratisch gecentraliseerd systeem van arbeidersraden.

In de imperialistische landen vormen de massabewegingen tegen de kapitalistische uitbuiting, tegen de inkrimping of uitschakeling van de democratische vrijheden zich dank zij het overgangsprogramma en de opbouw van een nieuwe revolutionaire leiding om in een strijd voor de omverwerping van de burgerlijke staat en de onteigening van het kapitaal, in een zegevierende socialistische revolutie.

De verschillende taken waarmee het proletariaat en de revolutionairen geconfronteerd worden in de verschillende delen van de wereld — taken van de permanente revolutie in de onderontwikkelde landen, taken van de anti-bureaucratische politieke revolutie in de gebureaucratiseerde arbeidersstaten, taken van de proletarische revolutie in de imperialistische landen — zijn de weerspiegeling van de ongelijke en gecombineerde ontwikkeling van de wereldrevolutie. Deze breekt niet tegelijkertijd in alle landen uit. Alle landen bevinden zich niet in identieke maatschappelijke, economische en politieke omstandigheden.

De hoofdtaak van de revolutionaire marxisten ligt in de geleidelijke eenmaking van die drie revolutionaire bewegingen in éénzelfde proces van socialistische wereldrevolutie. Die eenmaking is objectief mogelijk dank zij het feit dat slechts één maatschappelijke klasse, het proletariaat, in staat is om de onderscheiden historische taken van de revolutie in elk van de drie voornoemde sectoren tot een goed einde te brengen. Die eenmaking zal reëel worden dank zij de internationale opvoeding en politiek van de revolutionaire voorhoede, die uit de aan de gang zijnde strijd steeds meer ervaringen van internationale solidariteit van de arbeiders en verdrukten van alle landen zal naarvoor halen, die systematisch de xenofobie, het racisme, nationalistische vooroordelen van om ‘t even welke soort zal bestrijden. teneinde dat internationalistisch bewustzijn te doen doordringen bij de bredere massa’s.

5. Arbeidersdemocratie, zelforganisatie van de massa’s en socialistische revolutie

Een der voornaamste aspecten van de rechtstreekse actie der massa’s, van hun brede betogingen of stakingsbewegingen. is het opdrijven van hun bewustzijnsniveau, door de toename van hun zelfvertrouwen.

In het dagelijkse leven zijn de arbeiders, de arme boeren, de kleine ambachtslui, de vrouwen, de jongeren, de nationale en raciale minderheden het gewoon verpletterd te worden, uitgebuit en verdrukt door een reeks bezittenden en machtigen. Ze hebben het gevoel dat de opstand onmogelijk en inefficiënt is, dat de kracht van hun tegenstanders te groot is, dat alles uiteindelijk terug hetzelfde wordt als voorheen. Maar in het vuur van de grote massamobilisaties beginnen die angst, die ontmoediging, dat gevoel van minderwaardigheid en onmacht plotseling te verdwijnen. Dan worden de massa’s zich bewust van hun potentieel reusachtige macht, vanaf het moment dat ze verenigd, gemeenschappelijk en solidair in actie treden, vanaf het moment dat ze zich organiseren en hun strijd doelmatig organiseren.

Het is daarom dat de revolutionaire marxisten een enorm belang hechten aan al wat dat gevoel van zelfzekerheid van de massa’s vergroot, aan al wat hen over de onderdanige en gehoorzame gedragingen heenzet, die hen zijn ingepompt door duizenden jaren overheersing door de bezittende klassen. ‘Nous ne sommes rien, soyons tout’ (we zijn niets, laat ons alles zijn): die woorden uit de eerste strofe van de Franse versie van de Internationale zijn een schitterende samenvatting van de psychologische revolutie die onontbeerlijk is voor de overwinning van een socialistische revolutie.

Op de weg van de zelforganisatie der massa’s spelen democratische stakersvergaderingen die stakingscomités verkiezen en elk analoog mechanisme in andere vormen van massa-actie een vitale rol. Dergelijke vergaderingen zijn voor de massa’s een leerschool voor het zelfbeheer. Door te leren hun eigen strijd te leiden, leren ze hoe morgen de staat en de economie te leiden. De organisatievormen die ze zich op die manier gewoon maken zijn embryonale vormen van de latere arbeidersraden, van de latere sovjets, basisorganisatievormen van de op te bouwen arbeidersstaat.

De eenheid van actie die onontbeerlijk is om de verspreide krachten van de arbeiders te verzamelen, de machtige eenheidswil die tijdens de grote massa-acties en mobilisaties miljoenen enkelingen bijeenbrengt die niet de gewoonte hadden om gezamelijk actie te voeren, is niet te verwezenlijken zonder een praktijk van de grootst mogelijke arbeidersdemocratie. Een democratisch verkozen stakingscomité moet per definitie uitgaan van alle stakers van het bedrijf, van de industrietak, van de stad, de streek of het land in staking. Indien het vertegenwoordigers van deze of gene sector der betrokken arbeiders zou uitsluiten, onder het voorwendsel dat hun filosofische of politieke meningen de tijdelijke leiders van de staking niet bevallen, zou dat betekenen dat het de eenheid van de staking en dus de staking zelf breekt.

Hetzelfde principe geldt voor elke vorm van massa-actie en voor de representatieve organisatievormen daarvan. De voor de overwinning onontbeerlijke eenheid veronderstelt de arbeidersdemocratie, d.w.z. het principe van niet uitsluiting van om ‘t even welke strekking onder degenen die deelnemen aan de strijd. Allen moeten het recht hebben de eigen voorstellen te verdedigen die ze met het oog op de overwinning van de strijd doen.

Als die democratie eerbiedigd wordt, zullen de minderheden van hun kant de meerderheidsbeslissingen respecteren, vermits ze de mogelijkheid zullen behouden om die beslissingen te wijzigen aan de hand van de ervaringen. Door die bevestiging van de arbeidersdemocratie zijn de democratische organisatievormen van de arbeidersstrijd ook de aankondiging van een karakteristieke eigenschap van de toekomstige arbeidersstaat: de uitbreiding en niet de inkrimping van de democratische vrijheden.


Literatuur

Anderson, Perry, The antinomies of Antonio Gramsci. In: New Left Review, n° 100. November 1976 — January 1977. pp. 5-78.

Bensaïd, Daniel, La révolution et le pouvoir. Paris, Stock, 1976.

Blackburn, Robin, Marxism: theory of proletarian révolution. In: New Left Review, n° 96. May — june 1976, pp. 3-55.

Mandel, Ernest, Contrôle ouvrier, conseils ouvriers, autogestion. Paris, François Maspéro, Poche Rouge, 4, 5, 6. 1973.

Mandel, Ernest, De strategie der overgangseisen. S.l.. PL-brochure nr. 2, s.d.

Mandel, Ernest, Sur quelques problèmes de la stratégie révolutionnaire en Europe Occidentale. In: Critique Communiste, n° 8-9, Septembre-octobre 1976. Engelse vertaling in: New Left Review, n° 100, November 1976 — January 1977, pp. 97-132.

Trotsky, Leon, De doodsstrijd van het kapitalisme en de taken van de Vierde Internationale (Het Overgangsprogramma). Gent, Fonds Leon Lesoil, 1978.

Terug naar het overzicht

 

Contact webmaster

Avec le soutien de la Formation Leon Lesoil, 20, rue Plantin, 1070 Bruxelles, Belgique