10.
De IVe Internationale
Nederlaag van het proletariaat
in Rusland; nederlaag van het proletariaat in Europa en
(gedurende een lange historische periode) in China; triomf van
het stalinisme; triomf van het fascisme: het tijdperk van oorlog
en revolutie heeft de trekken aangenomen van een tijdperk van
oorlog, revolutie en contrarevolutie. Bij het begin van zijn
pamflet Hun moraal en de onze vatte Trotski het einde
van de dertiger jaren samen als een periode van reactie. En men
zou de juistheid van dat oordeel moeilijk kunnen in vraag
stellen, vooral in het licht van de gebeurtenissen die zich
onmiddellijk daarna voordeden.
In schijnbare tegenspraak met
dat oordeel over zijn tijdvak wijdde Trotski echter het laatste
deel van zijn leven aan een enkel doel: de opbouw van een nieuwe
revolutionaire organisatie, de opbouw van de Vierde
Internationale.
Als marxist koesterde hij geen
illusies omtrent de geweldige moeilijkheden die de
verwezenlijking van dit project in de weg stonden tengevolge van
de aaneenschakeling van nederlagen en de ontmoediging van steeds
grotere sectoren van het wereldproletariaat. Hij wist dat de
onmiddellijke resultaten bescheiden zouden zijn. Het aantal van
zijn volgelingen was klein; en de organisaties die zij moeizaam
hadden samengebracht leden hopeloos gebrek aan materiële
middelen en werden verscheurd door verdeeldheid en scheuringen,
die niet zonder samenhang waren met hun zwakte en isolement van
de massa van de arbeidersklasse. [1]
Niettemin hield hij koppig aan
die taak vast en ging hij zelfs zover te verklaren dat dit de
belangrijkste taak was, die hij in zijn hele leven had moeten
ondernemen [2] — belangrijker dus
dan het formuleren van de theorie van de permanente revolutie,
belangrijker dan het leiden van de oktoberrevolutie,
belangrijker dan het opbouwen van het Rode Leger en het leiden
ervan naar de overwinning in de burgeroorlog. Hoe kan men deze
paradox verklaren, die zovele van zijn biografen en critici in
verlegenheid heeft gebracht? Sommigen hebben het probleem
terzijde geschoven als het zelfbedrog van een wrokkende,
egocentrische oude man die, in de diepste politieke nederlaag en
onmacht, nog steeds droomde dat de geschiedenis hem op de een of
andere manier in staat zou stellen zich op zijn vijanden te
wreken [3]. Anderen zien
Trotski’s laatste strijd als een noodlottige dwaling, die
duidelijk aanwijst dat er iets verkeerds moet zijn geweest met
zijn marxisme, indien al niet vanaf het begin, dan toch minstens
sinds hij verbannen werd uit zijn vaderland en partij en
afgesneden werd van het intellectueel contact en de politieke
kritiek van zijn gelijken [4]. De
zwakheid van dit soort verklaringen treedt duidelijk aan het
licht wanneer men de politieke analyse ziet die hij voortbracht
terwijl hij streed voor de IVe Internationale. Het was tijdens
die periode dat hij de aard van de Sovjetunie en de Spaanse
burgeroorlog ontleedde, een verpletterende kritiek formuleerde
op de processen van Moskou en zowel de ondertekening als de
onvermijdelijke ineenstorting van het Hitler-Stalin-pact
voorspelde — verwezenlijkingen die op hetzelfde hoge niveau
staan als alles wat hij daarvoor had gedaan en duidelijk
bewijzen dat zijn intellectuele en analytische vermogens op hun
hoogtepunt stonden.
Dichter bij de waarheid komen
schrijvers die de paradox trachten op te heffen tot het niveau
van een intrinsieke tegenspraak — niet alleen in Trotski’s
denken, maar in het marxisme als zodanig. Het marxisme, zeggen
zij, tracht twee elementen te combineren die, wanneer zij tot
hun logische conclusie ontwikkeld worden, ertoe neigen elkaar
uit te sluiten: het determinisme en het voluntarisme. Als
methode voor het zien van de werkelijkheid, houdt het een
neiging naar het fatalisme in. Als een systeem van actie, een
techniek van revolutie, neigt het ertoe of te dwalen van een
nauwgezette analyse van de objectieve realiteit. Het is
bijzonder moeilijk, indien al niet onmogelijk, een juist
evenwicht tussen deze twee tegenstrijdige neigingen te bewaren.
In Trotski’s werk, zo gaat het argument verder, werd dit
evenwicht gehandhaafd gedurende periodes van opgang van de
revolutie. Het werd echter veel wankeler in de late twintiger
jaren en was beslist verstoord in de dertiger jaren. Ofschoon
Trotski bleef schitteren als kritische analist van de objectieve
werkelijkheid heeft hij onloochenbaar het noorden verloren als
politicus en werd hij het slachtoffer van utopisch voluntarisme:
de absurde hoop dat een paar duizend mensen, geïnspireerd door
zijn gedachten, er zouden in slagen de loop van de geschiedenis
te veranderen. [5]
Wij worden hier geconfronteerd
met een aantal interessante vragen, zowel over het marxisme als
over de sociale wetenschappen en de politiek in het algemeen.
Teneinde deze vragen op passende wijze te beantwoorden moeten we
echter ophouden te goochelen met formele concepten. Het marxisme
is inderdaad een systeem van actie, van revolutionaire praxis.
Niettemin tracht het de valstrikken van subjectivisme en
voluntarisme te vermijden door steeds begrensde parameters van
effectieve actie op te stellen via een strikt wetenschappelijke
analyse van de historische dynamiek (de wetten van de beweging
van een gegeven maatschappij, de tegenstellingen van elke
socio-economische formatie). Sommige doeleinden kunnen bereikt
worden in bepaalde historische omstandigheden. Andere kunnen dat
niet — zelfs met de beste politiek, het grootste militantisme,
de hoogste vormen van individuele en massaopoffering. Sommige
middelen leiden naar die doeleinden, andere doen dat niet, wat
ook de illusies zijn van degenen die ze gebruiken. Evenzeer
kunnen objectief bepaalde sociale tegenstellingen, die
onafhankelijk van menselijke verlangens of beslissingen bestaan
en niet kunnen verdwijnen zolang een bepaalde maatschappij
overleeft, tot gans andere resultaten voeren. Het resultaat
hangt of van wie beslissend handelt (welke klasse; welke sector
van die klasse, welke partij van die klasse, geïnspireerd door
welk programma), wie het initiatief neemt, wie het gevecht
tussen wedijverende sociale krachten wint, en zo verder.
Zo voorgesteld zullen de
elementen die aanvankelijk verschenen als diametraal tegenover
elkaar staande tegenstellingen die het marxisme verscheuren
(fataal determinisme; subjectief voluntarisme) in steeds
toenemende mate samensmelten in een hogere eenheid
(eenheid-en-strijd, eenheid-en-tegenstelling, indien men wil)
tussen objectieve theoretische analyse en revolutionaire praxis.
Zonder een wetenschappelijke theorie is de revolutionaire praxis
veroordeeld tot een utopische ondoeltreffendheid; want men kan
de werkelijkheid niet op bewuste wijze veranderen tenzij men ze
grondig begrepen heeft. Maar zonder revolutionaire praxis wordt
de wetenschappelijke theorie in toenemende mate steriel en wel
in tweevoudige zin: zij neigt ertoe slechts passief te
observeren en daardoor dat laatste criterium van de waarheid,
namelijk de toetsing aan de praktijk, te verliezen.
Deze
“eenheid-en-tegenstelling” van wetenschappelijke theorie en
revolutionaire actie is vanzelfsprekend erg moeilijk te bereiken
en is geen simpele, dagdagelijkse verwezenlijking. Zij is een
tendentiële, asymptotische eenheid: een volmaakte eenheid van
realiteit, bewustzijn en bewuste transformatie van de
werkelijkheid is niet als zodanig te bereiken door menselijke
wezens. Maar de waarheid is, zoals altijd, concreet. Men dient
zich de vraag te stellen: had Trotski al dan niet een juiste
perceptie van de historische trend in de late dertiger jaren?
Was de noodzaak de Vierde Internationale op te bouwen een
logisch gevolg van die perceptie? Was het een haalbaar doel, dat
kon verwezenlijkt worden?
Vulgaire spot (“Kijk eens hoe
zwak de Vierde Internationale was toen Trotski stierf; kijk eens
hoe zwak ze zelfs veertig jaar na haar stichting is”) kunnen
een sobere, kritisch-wetenschappelijke analyse niet vervangen.
Meer nog, indien hij een vervangmiddel wordt voor een dergelijke
analyse is niet de marxist Trotski maar zijn wel zijn zogenaamd
sceptische critici de verpersoonlijking van het
prewetenschappelijk, godsdienstig, al dan niet magisch denken
(het naïeve geloof dat men een probleem kan doen verdwijnen
door te ontkennen dat het bestaat).
Laten wij daarom het probleem
opnieuw formuleren in de breedste historische termen. Indien men
op het hoogtepunt van een cumulatieve reeks ernstige nederlagen
voor het proletariaat gelooft dat deze nederlagen definitief
zijn en de historische regressie van de socialistische
wereldrevolutie onomkeerbaar is, is het logische gevolg dat de
mensheid gedoemd is te vervallen tot barbarij. Indien het
kapitalisme niet vervangen wordt door het socialisme, zal het
zoals de oude slavenmaatschappij verdwijnen via ene wederzijdse
ontbinding van de fundamentele klassenantagonisten. Het zal geen
hogere beschaving voortbrengen, maar leiden naar een
catastrofale historische regressie.
Dat een dergelijk perspectief
niet volledig absurd was in de late dertiger jaren of na het
uitbreken van de Tweede Wereldoorlog is gemakkelijk aan te
tonen. Dat dit extreem pessimisme heerste in het grootste
gedeelte van de traditionele linkerzijde, indien niet van
uiterst links, is evenmin moeilijk aan te tonen. Trotski zelf
moest er tijdens het laatste jaar van zijn leven bij minstens
twee gelegenheden mee worstelen: in zijn artikel "De
USSR en de oorlog" en in zijn eigenlijke politieke
testament, het “Manifest van de buitengewone conferentie
van de Vierde Internationale". Met karakteristieke
luciditeit en breedheid van visie vatte hij het historische
alternatief samen in een sleutelvraag: het vermogen van het
proletariaat de maatschappij weer op te bouwen naar een
socialistisch model. Datgene wat het uitgangspunt van zijn
marxisme was geweest, werd daardoor zijn laatste boodschap.
Afgezien van het proletariaat,
is geen kracht in de hedendaagse maatschappij in staat een
socialistische wederopbouw op internationaal vlak tot stand te
brengen. Nooit is er enig bewijs geleverd dat andere sociale
krachten hiertoe in staat zijn. En dit zal, naar onze mening,
ook nooit gebeuren. Daarom hangt de socialistische toekomst van
de mensheid — de mogelijkheid het verval van het kapitalisme
tot barbarij te vermijden- fundamenteel of van het vermogen van
het proletariaat zijn historische zending te vervullen, die Marx
en Engels het toeschreven. Het is waar dat na 62 jaar van
geweldige revolutionaire strijd — 39 jaar nadat Trotski voor
de laatste maal over dit onderwerp schreef — het proletariaat
nog geen overtuigend bewijs heeft geleverd van dit vermogen. Van
zijn vermogen te strijden op een heroïsche, en soms duidelijk
antikapitalistische, heldhaftige wijze, dat wel; maar van het
vermogen de macht te veroveren en te behouden op een voldoende
brede geografische schaal, waar de noodzakelijke voorwaarden
aanwezig zijn voor de opbouw van een socialistische wereld: dat
nog niet. Trotski stelt de vraag dus in de vorm van een dilemma.
Ofwel zal het proletariaat in de komende decennia [6]
niet in staat blijken de maatschappij op te bouwen op een
socialistische basis, en zal het verval van de wereldrevolutie
verdergaan — in welk geval het verval van de menselijke
beschaving onvermijdelijk is. Ofwel zal de arbeidersmacht na
enkele nieuwe ups en downs, enkele nieuwe onvolledige
overwinningen en nederlagen, veroverd en geconsolideerd worden
in sleutellanden van de wereld, zal de wereldrevolutie
zegevieren en zal het wereldsocialisme opgebouwd worden. Met
andere woorden, alles hing af van het karakter van de nederlagen
van de wereldrevolutie die plaatshadden tussen 1923 en het begin
van de jaren veertig, de vraag of zij gedeeltelijk of volledig
waren, tijdelijk of definitief.
Trotski was ervan overtuigd dat
deze nederlagen gedeeltelijk en tijdelijk waren, dat de
revolutie eens te meer zou opstaan, dat de fascistische (en de
Japanse) dictaturen, evenals de koloniale rijken, de oorlog en
de periode onmiddellijk daarna niet zouden overleven. Ofschoon
hij verkeerdelijk de stalinistische dictatuur opnam in deze
lijst, bleek zijn visie in grote lijnen juist te zijn geweest,
in elk geval heel wat juister dan die van de pessimisten, die in
1939-40 de revolutie eens en voorgoed hadden afgeschreven.
Maar ofschoon Trotski ervan
overtuigd bleef dat er een nieuwe opgang van de wereldrevolutie
zou zijn — een overtuiging die niet gegrondvest was op blind
geloof maar op een juiste analyse van de objectieve
tegenstellingen die de massa’s weer de weg van de actie zouden
doen inslaan, koesterde hij niet de minste illusie over het
vermogen van een spontane massabeweging (om maar te zwijgen over
de bereidheid van de bureaucratische misleiders van de
sociaal-democratie en het stalinisme) om op een of andere manier
blind te komen tot een overwinning van het wereldsocialisme.
Welke gedeeltelijke successen zij ook nog mogen behalen — en
Trotski onderschatte ongetwijfeld de omvang die deze successen
zouden bereiken in de na-oorlogse periode — een dergelijke
geweldige taak als de bewuste opbouw van een socialistische
wereld kan nooit uitgevoerd worden door massaspontaneïteit
alleen, nog minder door de reformistische en stalinistische
apparaten die de massaspontaneïteit verpletteren, afremmen of
beperken [7]. Er is een hoger
gemiddeld niveau van arbeidersbewustzijn nodig, dat bovenal tot
uitdrukking gebracht wordt door een nieuwe, stoutmoedige, in de
politiek bedreven voorhoede van de arbeidersklasse en dat
verpersoonlijkt wordt door een nieuwe revolutionaire leiding,
nieuwe revolutionaire massapartijen en een revolutionaire
massa-internationale.
Teneinde de verschijning van
een dergelijke nieuwe voorhoede en een dergelijke nieuwe leiding
te bevorderen, moest men de programmatische continuïteit van
het communisme verdedigen, die het stalinisme volledig dreigde
te vernietigen. Die continuïteit kan niet verzekerd worden door
boeken, pamfletten en artikelen alleen. Zij moest
verpersoonlijkt worden in een nieuwe generatie van kaders en
militanten. [8]
Op een ander vlak schakelde de
ernst van de ontaarding van de Sovjetunie alleen al de K.P.S.U.
uit als het kader waarin het sovjetproletariaat eventueel eens
te meer politiek actief zou kunnen worden. (Dat deze
wedergeboorte zich zou voordoen stond vast, hoe lang het ook zou
duren eer de arbeidersklasse zich zou herstellen van haar
geweldige historische ontgoocheling). De sovjetmassa’s
identificeerden de K.P.S.U. volledig met de geprivilegieerde,
heersende bureaucratie. Zodoende wierp het perspectief van
politieke revolutie niet alleen belangrijke politieke en
programmatische vraagstukken op, die Trotski trachtte op te
lossen, maar ook het vraagstuk van de organisatie op
internationaal vlak. Hoe kon men de hereniging van het
wereldproletariaat bewerkstelligen — het proletariaat van de
kapitalistische landen, dat geconfronteerd was met een andere
vijand en met andere strategische taken, en het
sovjetproletariaat? Alleen al omdat de IVe Internationale
gericht is op de politieke revolutie in de U.S.S.R. als een deel
van de wereldrevolutie, wordt zij op lange termijn historisch
beslissend voor de toekomst van het wereldsocialisme.
Het is op deze wijze dat het
project van de opbouw van de IVe Internationale verbonden is met
een strikt objectieve analyse van de voornaamste trends van de
twintigste-eeuwse geschiedenis. Het vloeit logisch voort uit de
diagnose dat de crisis van de mensheid de crisis van de
revolutionaire leiding van het proletariaat is. Deze zo vaak
geciteerde formule houdt niet alleen een bevestiging, maar ook
en bovenal een reeks ontkenningen is. Wij ontkennen dat er geen
crisis van de mensheid is, dat het fascisme en de Tweede
Wereldoorlog slechts minder belangrijke ongevallen waren, dat
vooruitgang en beschaving zich zullen ontwikkelen zelfs indien
de mensheid het kapitalisme niet overwint. De crisis van de
mensheid is niet een crisis waarin het verval van de
productiekrachten zulk een niveau heeft bereikt dat het
socialisme niet langer objectief mogelijk is. Evenmin is het een
crisis waarin het proletarische militantisme scherp en bestendig
daalt en de arbeiders zo geïntegreerd zijn in de burgerlijke
maatschappij in verval dat zij niet langer kunnen beschouwd
worden als een revolutionaire kracht (een revolutionair
subject). En evenmin is het een crisis van het proletarisch
socialisme, waarin de arbeiders slechts de ene vorm van
onderdrukking (door de met de kleinburgerlijke intelligentsia
verbonden bureaucratie) kunnen vervangen door een andere.
Het dient gezegd dat alle
premissen tamelijk goed stand houden in het licht van latere
historische ontwikkelingen. En de analyse brengt onvermijdelijk
mee dat de hoofdzaak erin bestaat een nieuwe revolutionaire
voorhoede op te bouwen, het klassenbewustzijn en de
klassenleiding van het proletariaat op te voeren tot een
kwalitatief hoger niveau. Indien dit niet gebeurt zullen de
volgende golven van de wereldrevolutie, die ongetwijfeld zullen
verschijnen, niet leiden tot het wereldsocialisme.
(Toen Trotski de opbouw van de
IVe Internationale nauw verweefde in het zogenaamde Overgangsprogramma
(het document getiteld: De doodstrijd van het kapitalisme en
de taken van de IVe Internationale)) was hij zich scherp
bewust van het dubbele aspect van de “crisis van de
subjectieve factor": Crisis van leiding en crisis van
klassenbewustzijn van het proletariaat. Aangezien hij voortkwam
uit een marxistische traditie waarin de twee elementen
dialectisch met elkaar waren vervlochten, kon Trotski de
gedachte dat een arbeidersklasse, die totaal werd beheerst door
reformistische gedachten, door een list ertoe kan gebracht
worden een revolutie tot stand te brengen zonder het echt te
proberen, slechts als absurd van de hand wijzen. De strijd voor
de overgangseisen heeft als voornaamste functie de arbeiders
door hun eigen ervaring tot de conclusie te brengen dat het
noodzakelijk is dat zij de macht grijpen. Het programma is een
brug tussen hun gegeven niveau van bewustzijn en het niveau dat
noodzakelijk is voor een zegevierende socialistische revolutie.
Maar deze brug kan gebouwd worden op zeer stevige pijlers: de
bewuste noden en bekommernissen van de arbeidersklasse, die
voortvloeien uit de tegenstrijdigheden en de opeenvolgende
crisissen van de laatkapitalistische maatschappij, en waaraan de
maatschappij in toenemende mate niet vermag te voldoen. De
strijd om hen te voldoen via massamobilisatie, actie en
zelforganisatie van de arbeidersklasse: dit is de volgende
pijler, die de brug stevige grondslagen geeft. Het
“menselijke”, “numerieke” of, indien men wil,
“technische” aspect van het probleem wordt voortdurend
benadrukt door Trotski in zijn commentaren op de opbouw van de
partij in de periode 1933-40. In de loop van de klassenstrijd
treden geleidelijk voorhoede-elementen naar voren, die
gepolitiseerd worden binnen de rangen van het proletariaat. In
periodes van geweldige massa-explosies treedt vaak een nieuwe
voorhoede van de arbeidersklasse naar voren om de klasse te
leiden op het niveau van de fabriek. Maar deze elementen komen
niet spontaan tot een globaal juist revolutionair programma. Hun
versmelting met de kaders, die vooraf in dit programma zijn
geschoold en die voldoende ervaren en actief zijn om het
vertrouwen van deze brede voorhoede te winnen, is onmisbaar
opdat deze laatste het niveau van bewustzijn bereikt dat
noodzakelijk is voor de overwinning van de wereldrevolutie.
Een dergelijke versmelting die
de kern is van de opbouw van de IVe Internationale — vereist
o. a. een juiste tactische tussenkomst door de revolutionaire
kern in de massastrijd en in discussie van de arbeidersbeweging
en de arbeidersklasse. Zij vereist ook dat de “primitieve
kaderaccumulatie” de kritieke drempel heeft overschreden,
waaronder de revolutionaire groepen door de klasse eenvoudig
gezien worden als critici van de reformistische massapartijen,
en waarboven zij hen beginnen te zien als geloofwaardige
alternatieven. Deze analyse is gebaseerd op het functionele
karakter van arbeidersorganisaties in de ogen van de klasse. Zij
zal een gedeeltelijk gebroken en ondoeltreffend werktuig niet
laten vallen voor een piepklein pennenmes. Een minimum aan
doeltreffendheid moet gewaarborgd zijn eer het nieuwe werktuig
het oude doeltreffend kan vervangen. Wanneer een dergelijk
geloofwaardig alternatief zich niet aanbiedt — een alternatief
met niet slechts een juist programma en een juiste politieke
lijn, maar ook met voldoende organisatorische kracht — zal het
geweldige potentieel kritisch militantisme in tot de voorhoede
behorende lagen van de arbeidersklasse grotendeels verstrooid
zijn na elke golf van strijd. En dit zal op zijn beurt
bijkomende moeilijkheden scheppen voor de opbouw van nieuwe
revolutionaire partijen en een nieuwe revolutionaire
Internationale.
Vreemd genoeg vergiste Trotski
zich op een paar minder belangrijke punten in zijn projectie
voor de toekomst van de Vierde Internationale. Wij zeggen
“vreemd genoeg”, omdat zijn algemene analyse het voor hem
mogelijk maakte deze vergissingen te vermijden en zelfs de
tegengestelde conclusie inhield van die waartoe hij kwam.
Trotski’s voornaamste vergissing was te geloven dat de Vierde
Internationale snel zou groeien op het einde van de Tweede
Wereldoorlog — een voorspelling die geen rekening hield met de
verwoestende weerslag die twintig jaren van vrijwel
ononderbroken nederlagen van de revolutie op het gemiddelde
niveau van klassenbewustzijn hadden. Hij voorspelde terecht dat
het lange tijd zou duren eer deze gevolgen overwonnen waren in
Italië, Duitsland, Rusland en Spanje. Maar op een of andere
manier liet hij deze landen tijdelijk buiten beschouwing wanneer
hij zich bezighield met het wereldproletariaat in zijn geheel.
Op dit punt vergiste hij zich duidelijk. Het was objectief
onmogelijk voor de IVe Internationale om na de Tweede
Wereldoorlog de snelle groei door te maken die de Komintern had
gekend na de Eerste Wereldoorlog. Het proces zou veel
langduriger en tegenstrijdiger blijken te zijn. Een andere
vergissing was Trotski’s overtuiging dat het stalinistische
regime de oorlog niet zou overleven. In strijd met een
verraderlijke legende was hij niet pessimistisch aangaande de
wijze waarop de Sovjetunie de Tweede Wereldoorlog zou doorstaan [9].
Hij was ervan overtuigd dat zij sterker zou blijken dan
tsaristisch Rusland en dan haar imperialistische tegenstrevers,
zowel wat betreft de sociaal-politieke cohesie als wat betreft
de soepele mobilisatie van industriële hulpbronnen voor de
zelfverdediging. Terwijl hij vreesde dat het wanbeheer, de
willekeur en de terreur van de bureaucratie die superioriteit
gestadig zouden ondermijnen — een oordeel dat elke subjectieve
analyse van wat in feite gebeurde in Rusland in de jaren 1941-42
slechts kan bevestigen [10] —
neigde hij terecht tot de conclusie dat het superieure sociale
systeem op lange termijn de overhand zou halen. In fundamentele
tegenstelling tot sommige elementen die de hoeksteen van zijn
ganse analyse vormden, verweefde Trotski echter twee
gedachtegangen tot een enkele.
Precies omdat de
onvermijdelijke opgang van de wereldrevolutie na de wereldoorlog
niet snel en spontaan kon leiden tot een overwinning, zou het
slechts een gedeeltelijke revolutionaire opgang zijn. En precies
om die reden zou het geenszins zeker zijn dat de omverwerping
van de Russische dictatuur, d.w.z. de nieuwe opgang van het
Russische proletariaat, snel zou plaatshebben.
Wat werkelijk gebeurde na de
Tweede Wereldoorlog zou dus een veel complexer proces zijn dan
Trotski suggereerde in enkele boude voorspellingen. Het zou
inhouden: gedeeltelijke overwinningen en gedeeltelijke
nederlagen van de wereldrevolutie; tijdelijke stabilisering van
het kapitalisme in de imperialistische landen, en van
bureaucratische heerschappij in de Sovjetunie en haar nieuwe
“bufferzones”, de ondermijning van die stabiliteit door de
uitwendige tegenstellingen en de gedeeltelijke overwinningen van
de wereldrevolutie (waarvan er een, de overwinning van de
Chinese revolutie, een wereldschokkende ervaring was, zelfs al
was zij gebureaucratiseerd van bij het begin) en de groeiende
gecombineerde crisis van de burgerlijke maatschappij en het
stalinisme die, vanaf mei 1968 en de Praagse Lente, zou leiden
tot een nieuwe, versnelde opgang van de wereldrevolutie. Wij
overschrijden hier echter reeds de grenzen van de analyse van
Trotski’s marxisme in de strikte zin. [11]
Verbonden met Trotski’s
marxisme en met zijn strijd voor de IVe Internationale is het
samenvoegen van alle draden van zijn historische visie tijdens
het laatste deel van zijn leven; de wil de strijd verder te
zetten omdat de historische uitslag ervan nog onbeslist is. Het
is nog onbeslist of de barbarij of het socialisme de overhand
zullen halen. Het is nog onbeslist of de wereldrevolutie telkens
opnieuw verslagen zal worden of dat zij uiteindelijk zal
zegevieren. Het is nog onbeslist of de Sovjetmaatschappij, die
halverwege tussen kapitalisme en socialisme is geblokkeerd, een
nieuwe, historisch reproduceerbare vorm van uitbuiting zal doen
ontstaan of dat het sovjetproletariaat, met de hulp van het
strijdende wereldproletariaat, haar zal zuiveren van alle
walgelijke resten van het stalinisme. Het is nog onbeslist of de
stalinistische degeneratie van de Sovjetunie zichzelf zal
herhalen in alle nieuwe zegevierende revoluties (tenminste zo
lang als zij zegevieren in relatief achtergebleven landen), of
socialistische revoluties al dan niet het vermogen aan de dag
zullen leggen tot zelfkritiek en zelfverbetering, waarop Marx
zoveel hoop stelde. Het is nog onbeslist of het proletariaat in
staat zal zijn een klassenloze maatschappij op te bouwen, waarin
de menselijke beschaving en de vrijheid een niveau bereiken dat
alles wat het kapitalisme in zijn meest roemrijke dagen
voortbracht ver overtreft. Strijden voor de IVe Internationale
betekende voor Trotski: zich actief mengen in de aan de gang
zijnde klassenstrijd en politieke strijd, teneinde bij te dragen
tot de oplossing van deze dilemma’s in het voordeel van de
arbeidende klasse, menselijke vooruitgang en de belangen van de
mensheid in de breedste zin van het woord. Of dit een
realistisch of een utopisch streven was, zal slechts de toekomst
kunnen uitwijzen. Maar het zou beter een realistisch streven
zijn, zoniet zal de toekomst van het menselijk ras werkelijk
somber zijn.
Voetnoten
[1]
“Fighting against the Stream”, in Writings of Leon
Trotsky 1938-1939, New York 1974, pp. 251 e. v.
[2]
Trotsky, Diary in Exile, London 1958, pp. 45-46.
[3]
L. Kolakowski, Main Currents of Marxism, Vol. 3, Oxford
1978, p. 213; en J. Carmichael, Trotsky: An Appreciation of
his Life, p. 460-61.
[4]
Isaac Deutscher, The Prophet Outcast, pp. 208, 211-12;
Irving Howe, Trotsky, pp. 132-3; en Rapone, Trotskij e Il
Fascismo, p. 278. Carmichael besluit zijn negatief oordeel
echter met een vreemde conclusie waartegen Trotsky niets in te
brengen zou gehad hebben: “Zodoende is het lot van de Vierde
Internationale verbonden met de toekomst van het marxisme”.
(Op. cit., p. 462).
[5]
Jean Baechler, Politique de Trotsky, Paris 1968, pp.
22, 91, 307. Zie ook B. Knei-Paz, The Social and Political
Thought of Leon Trotsky, p. 426.
[6]
Trotsky’s artikel in “De USSR en de oorlog” zou de indruk
kunnen wekken van een verkeerde timing: “Indien deze oorlog
geen revolutie, maar het verval van het proletariaat
veroorzaakt…” Maar in zijn eigenlijk politiek testament, Manifesto
of the Emergency Conference of the Fourth International,
maakt hij duidelijk dat het dilemma verwijst naar de komende
decennia.
[7]
Zie E. Mandel, Revolutionary Marxism Today, NLB London
1979.
[8]
Pierre Naville, Trotsky Vivant, Paris 1962, pp. 118-9.
[9]
Leo Figueres, Le Trotskysme, cet antileninisme, Paris
1969, p. 170. Hiertegenover zou men Trotsky’s verklaringen
moeten plaatsen in The Case of Leon Trotsky, New York 1968, p.
311 ; Writings of Leon Trotsky 1939-1940, New York 1974, p. 164
; en, meer in het algemeen, The Revolution Betrayed,
New York 1965, pp. 206-208, 225-6, 229-32.
[10]
Zie in het bijzonder Roy Medvedev, Let History Judge,
London 1976, pp. 442-467.
[11]
In tegenstelling tot de beweringen van Baechler (op. cit., p.
57), Mavrakis (On Trotskyisrn, pp. 144-151) en anderen,
verwierp Trotsky geenszins de mogelijkheid van een
guerrillaoorlog op grote schaal in China. Hij was slechts
sceptisch aangaande het succes ervan in periodes van scherp
verval van de revolutie — zoals het geval was in de late
twintiger jaren en het begin van de dertiger jaren. Zie voetnoot
9, hoofdstuk 9. In het Manifest van de bijzondere
conferentie van de Vierde Internationale gebruikt hij zelfs
uitdrukkelijk de term “echte volksoorlog” om te verwijzen
naar de tactieken die men zou dienen te gebruiken tijdens de
Chinees-Japanse oorlog (Writings of Leon Trotsky 1939-1940,
New York 1973, p. 203.). |