De kapitalistische economie
beleeft tegenwoordig een ernstige recessie, de zwaarste sinds de
tweede wereldoorlog.
Er zijn meer dan 15 miljoen
werklozen in de westerse landen en Japan. In vele zogenaamde
“ontwikkelingslanden” heerst terzelfdertijd honger. In België
is het cijfer der werklozen tot 275.000 gestegen. Tien percent
van de metaalbewerkers zijn zonder werk. Inflatie, monetaire
ontreddering en zware aanvallen op de levensstandaard van de
werkende klasse begeleiden de economische recessie.
De recessie heeft de
laat-burgerlijke maatschappij diep geschokt. Ze komt inderdaad
op een ogenblik, waarop de arbeidersstrijd in de meeste westerse
landen zich in opgang en niet in neergang bevindt, in
tegenstelling tot de jaren 1929-’32. De combinatie van zware
economische recessie, van inflatie, en van opgaande
arbeidersstrijd veroorzaakt een diepe maatschappelijke crisis
voor het kapitalistisch stelsel.
Men had kunnen verwachten dat
onder invloed van groeiende werkloosheid de strijdvaardigheid
van de arbeiders en de bedienden afneemt, dat zij, uit vrees hun
werk te verliezen zich koest houden, de eisen van de patroons
inwilligen en niet meer staken. Met uitzondering van
West-Duitsland, waar dit — voorlopig — het geval schijnt te
zijn, heeft zich zulk een ontwikkeling in geen enkel westers
land voorgedaan.
Integendeel: de arbeidersstrijd
volgt bijna overal verder een opgaande lijn. Het aantal
stakingen neemt toe, en niet af, vooral in Italië, Spanje,
Portugal, Frankrijk, Groot-Britannië, Japan, maar ook in
kleinere landen zoals Denemarken en België.
En zelfs in de Verenigde
Staten, waar de arbeidersklasse sinds jaren lam gelegd scheen
door een behoudsgezinde syndicale bureaucratie, een gebrek aan
politiek klassebewustzijn en een betrekkelijk hoge
levensstandaard, is zij nu aan ‘t ontwaken. Na de belangrijke
staking van de mijnwerkers en van andere vakgroepen, komt het nu
tot massa-betogingen in meerdere steden tegen de werkloosheid.
Er is zelfs sprake van een grote mars van gesyndiceerde
werklozen naar Washington.
Wat wij hadden voorspeld
schijnt waarheid te worden. De westerse arbeidersklasse is de
huidige recessie ingegaan met een hogere graad aan organisatie
en strijdvaardigheid dan ooit tevoren. Onder die omstandigheden
is het te verwachten dat haar eerste reactie op de recessie een
weigering zal zijn om afdankingen en fabriekssluitingen te
aanvaarden, zoals haar eerste reactie op de inflatie er één
was van steeds hogere looneisen te stellen, ten einde elke
verlaging van de koopkracht van haar inkomens te weren. Dat
schijnt ook zowat overal te gebeuren, niet in ‘t minst in ons
land, zoals de voorbeelden van Glaverbel-Gilly en van
de Cristalleries du Val Saint-Lambert het bewijzen.
Pas indien de arbeidersbeweging
passief een steeds sterkere uitbreiding van de werkloosheid zou
dulden, en die een bepaald punt en een bepaalde duur zou
overschrijden, zou hij beginnen verlammend te werken op de
strijdvaardigheid van de arbeidersklasse. Maar juist om die
redenen moet vlug, moet nu gehandeld worden.
1. Crisis
van het kapitalisme – aanval op de arbeiders
De economische recessie, en de
met haar verbonden maatschappelijke crisis van het
laatkapitalisme, onthullen de illusie van al degenen (in de
eerste plaats van de “gematigde” leiders van ACV en van BSP
en ABVV zoals Simonet en Major) die beweren, dat we niet meer in
een kapitalistische maar wel in een “gemengde” economie
zouden leven.
De luipaard heeft zijn vlekken
niet verloren. Zijn klauwen zijn niet afgeslepen. Het
kapitalisme is nog altijd het kapitalisme. Het brengt nog altijd
fataal periodieke werkloosheid, overproductiecrisissen, ellende
en honger te midden van overvloed met zich mee.
Honderdduizenden autos staan
onverkocht aan de poorten van de autofabrieken der westerse
wereld. Een belangrijk gedeelte van die fabrieken staan stil.
Maar de zogenaamde “ontwikkelingslanden” schreeuwen om meer
traktoren en meer landbouwmachines om aan hun voedseltekort te
ontsnappen. Die elementaire oplossing van de crisis kan het
kapitalisme nu niet evenmin als het dit vijfenveertig of honderd
jaar geleden kon.
“SOCIALE VREDE” …
Recessie en maatschappelijke
crisis trekken het tapijt weg van onder de voeten van de
onverbeterlijke optimisten, die zweren bij gedurig overleg met
burgerij en staat om, langs de weg van trapsgewijze hervormingen
langzaam — héél, héél langzaam — een betere maatschappij
op te bouwen. Vakbonden en patroonsorganisaties kunnen in een
soms harde koehandel parallele verhogingen van lonen en winsten
bereiken, zolang de totale koek groeit. Maar zodra de koek
ophoudt te groeien, wordt opnieuw duidelijk, dat de ene klasse
maar alleen iets kan winnen ten koste van de andere klasse.
Daarom moeten overal
regeringen, ook “linkse”, ook sociaal-democratische zoals in
Groot-Britannië en Denemarken, om van West-Duitsland maar te
zwijgen, op de bres springen om de winsten, ondermijnd door de
recessie, terug omhoog te duwen. Reusachtige subsidies worden
aan het grootkapitaal geschonken, onder voorwendsel de
werkloosheid niet nog meer te laten groeien. De zwaarste
drukking wordt op de vakbeweging en op de arbeiders uitgeoefend,
opdat zij zich met bescheiden loonsaanpassingen zouden tevreden
stellen, die meestal niet eens voldoende zijn om de stijging van
de kosten van levensonderhoud te dekken. De aanval op de reële
lonen volgt de aanval op de volledige tewerkstelling op de voet.
OPMARS VAN DE REACTIE
Maar vermits de werkende klasse
zich vinnig te weer stelt, en op die aanvallen verbeten
antwoordt met harde meppen, moeten haar rechten van
zelfverdediging ook worden beperkt. Vandaar zowat overal in het
Westen, de aanvallen tegen het onbeperkt stakingsrecht en de
strijdvaardige stakingspiketten, de afdankingen van
strijdvaardige vakbondsdelegees, de beknotting van de syndicale
democratie, het uithollen van, zoniet de frontale aanval tegen
de democratische vrijheden, zonder dewelke de rest van het
kapitalistisch offensief zeer snel een slag in ‘t water zou
blijken te zijn.
Tegen die achtergrond
verschijnt ook de dreigende schaduw van de eerste heropleving
van (nog kleine, nog zeer bescheiden) gewapende fascistische
benden, die later op “onwettige” wijze, met geweld en
terreur, de verzwakking van de arbeidersorganisaties zullen
moeten bewerkstelligen, indien dit op “wettige” wijze niet
(of niet vlug genoeg) zou kunnen gebeuren.
De vorming en de actie van de
reactionaire regering Tindemans bij ons, het burgerlijk
eenheidsfront waarop zij zich steunt, de ononderbroken reeks
fabriekssluitingen en afdankingen, de aanvallen op de syndicale
vrijheid, de aanval op de vrijheid van mening o.a. op de
BRT-RTB, de fascistische knokploegen die opnieuw het hoofd
opsteken: al die gebeurtenissen in ons land tonen aan, dat België
niet aan de algemene maatschappijcrisis van de kapitalistische
wereld ontsnapt.
Meer dan gelijk welke regering
sinds vele jaren heeft zij openlijk en cynisch de stellingen van
het patronaat verdedigd. De poging om de loonsverhogingen tot 4
% te beperken; het openlijk samenheulen van minister Oleffe en
van de leiding van Fabrimetal desbetreffend; de
opeising van de stakers van de Nationale Maatschappij der
Waterleidingen: dat zijn maar enkele voorbeelden van het
gemeenschappelijk spel van Tindemans en van het Groot Kapitaal.
GROEIENDE ARBEIDERSSTRIJD
Dat die regering en haar
reactionaire politiek op groeiend verzet van de arbeidende
bevolking moet stuiten, spreekt vanzelf. Het is de regering van
de levensduurte en van de werkloosheid, een explosieve cocktail
zoals we hem sinds het einde van de jaren veertig niet meer
hadden beleefd. Daarom komen de arbeiders in alle gewesten van
het land in beweging, daarom hebben we in de jongste weken
talloze stakingen (waarvan alleen eind januari tien met
fabrieksbezetting!) beleefd, in Charleroi en in ‘t Gentse, in
Luik en in Antwerpen, in Kortrijk en in de Borinage, in Diest en
in ‘t Naamse, in de Vlaamse zowel als in de franstalige ring
rond Brussel. De staking van het onderwijzend personeel en die
van de postbedienden toont aan, hoe diep de ontevredenheid ook
binnen de openbare dienst is doorgedrongen. En om dezelfde reden
volgen vandaag duizenden de oproep van de BSP, om tegen die
reactionaire patroons-regering op straat te betogen.
2. De crisis
beheren… of de crisis uitschakelen
De regering Tindemans handelt
zoals zij dit sinds haar oprichting doet, niet omdat zij uit
slechterikken of uit onbekwamen is samengesteld. Het euvel zit
niet in personen maar in het systeem. Vermits het om
een kapitalistische regering gaat, kan zij niets anders doen dan
in het belang van het kapitaal de crisis te beheren. Zij moet
ervoor zorgen, dat de kleine luiden de gebroken potten
betalen.Want onder kapitalistische verhoudingen kunnen anders de
winsten niet stijgen. En zonder stijgende winsten krijgen we,
onder het kapitalisme, niet meer investeringen, niet meer
tewerkstelling, en geen werkelijke economische heropbeuring.
ONMACHT VAN DE REGERING
Het enige wat de ministers
daarbij bijkomstig kunnen doen, is bidden opdat de toestand in
West-Duitsland, Frankrijk en de USA verbetert en niet
verslechtert. Verbetert hij in ‘t buitenland, dan zal het in
België vroeg of laat ook beter gaan. Verslechtert hij in ‘t
buitenland, dan is het Belgisch kapitalisme er bijzonder erg aan
toe. Vanzelfsprekend kunnen de arbeiders — de christelijke
zowel als de socialistische — hun lot niet overlaten aan de
machteloze gebeden en loense anti-syndicale maneuvers van
kapitalistische ministers en de winstberekeningen van Belgische
en buitenlandse ondernemingen. Er moet nu, er moet
onmiddelijk iets veranderen; dat is de verzuchting, dat is
de eis van meer dan twee miljoen gesyndiceerden en van hun
gezinnen. Daarom komen vandaag ook al diegenen op straat, die de
oproep van de BSP zijn gevolgd.
WELKE STRIJD TEGEN
TINDEMANS?
Maar indien er niet meer mensen
op straat zijn gekomen; indien het ABW officieel de huidige
BSP-betoging niet heeft gesteund en — met uitzondering van
enkele gewesten — daarvoor ook niet op grote schaal
gemobiliseerd, dan is dit in de eerste plaats te wijten aan het
feit dat de doeleinden van de betoging — en de doeleinden van
de BSP — voor het minst dubbelzinnig zijn. De BSP-leiding
richt zvare beschuldigingen tegen de door de CVP geleide
regering Tindemans. Maar het is geen geheim dat de BSP-leiding
achter de schermen met dezelfde CVP onderhandelt, om vroeg of
laat opnieuw aan een coalitieregering deel te nemen.”Weg
met Tindemans-Vanden Boeynants! Wij willen ... zelf met Vanden
Boeynants-Tindemans regeren!” dat is de dubbelzinnige
houding van de BSP-leiding t.o.v. de huidige politieke toestand
in ons land.
De werkende klasse en zelfs de
gematigde syndicale leiders voelen dat instinctief aan. De
algemene indruk is dat de BSP-leiding nu een drukking op de CVP
wil uitoefenen, om op die manier voor haar terugkeer in een
regeringscoalitie een hoger prijs te verkrijgen. Talrijke
arbeiders voelen er klaarblijkelijk niet veel voor, zich voor
zulk een dubbelzinning project in het gareel te laten spannen.
POLITIEKE MANEUVERS…
Het gaat niet alleen om een
dubbelzinnig politiek maneuver. Vooral over de inhoud van zulk
een regeringscoalitie heerst terecht achterdocht in de werkende
klasse. Wie is dom genoeg te geloven dat de CVP vandaag anders
dan in ‘t verleden bereid zou zijn, echte anti-kapitalistische
maatregelen, echte anti-kapitalistische structuurhervormingen te
aanvaarden? Gaat het er niet eerder om, de regeringsdeelname van
de BSP te verkrijgen. opdat de BSP zelf onpopulaire,
anti-syndicale ontwerpen zou dekken, die een storm van
verontwaardiging zouden ontketenen indien ze door de regering
Tindemans zouden worden genomen, maar waarvan burgerij en
patronaat hopen, dat zij op veel minder verzet zouden stuiten,
indien de BSP aan hun verwezenlijking meewerkt.
Waarom een gedeelte van de
burgerij zulk een terugkeer van de BSP in de regeringscoalitie
wenst, dat heeft de “Pourquoi Pas?” in zijn nummer
van 6 maart ‘75, onder de alarmistische titel: “Naar een
zelfmoord van de Belgische onderneming’’ in een artikel dat
de loonsverhogingen van de arbeiders en niet de crisis van het
kapitalisme verantwoordelijk wil maken voor de werkloosheid in
ons land, op onomwonden wijze uitgesproken:
“Hoe kan men aan de
arbeidersklasse aan de loontrekkenden, een bepaalde som van
offers vragen wanneer de partij en één van de vakbonden
waarvan men veronderstelt dat zij hen vertegenwoordigen, van het
bewind uitgesloten zijn?... Het is voor ons onbelangrijk, of de
heren Claes, Leburton, Falize of Spitaels minister zijn of niet.
Dat is hun probleem... Maar het is een kwestie van logica. Op
het ogenblik dat het erop aankomt aan een bepaalde klasse van de
bevolking offers te vragen, is het niet gepast hun echte of
veronderstelde vertegenwoordigers uit het bewind uit te
schakelen, een bewind dat verantwoordelijkheid insluit. De
eerste verantwoordelijkheid zou moeten zijn, de arbeiders
tenminste in de onmiddellijke toekomst, tot inzicht te
brengen... De groeiende sociale agitatie, het onredelijke van de
eisen, dat zal de heer Tindemans desbetreffende beter overtuigen
dan een lange redevoering”.
…TEGEN DE ARBEIDERSKLASSE
Een regeringsdeelname van de
BSP zou betekenen een deelname aan het burgerlijk beheer van
de crisis, in het belang van de burgerij. Al de registers
van de demagogie over “het algemeen belang”,”de bedreiging
van de welvaart op lange termijn”, “onze uitvoer die in
gevaar komt”, zouden worden opengetrokken, om de vorming van
een regering van “nationale eenheid” te verrechtvaardigen
Wat het programma van zulk een regering zou zijn, dat kan men
vandaag reeds in het jaarverslag van de Nationale Bank, in
redevoeringen van Evalenko, in de verklaringen van de leiders
van de patroonsorganisaties, evengoed terugvinden als in het
editoriaal de “Pourqoi Pas?”:
- inkomenspolitiek,
t.t.z. eenzijdige beperking van loonstijgingen, zonder dat
de regering in staat is, in de praktijk de minste waarborg
voor een beperking van de inkomsten van andere
maatschappelijke klassen of voor een echte prijsstop te
geven (zulke waarborgen zijn onmogelijk, zonder het
kapitalistisch privé-eigendom hardhandig aan te tasten);
- beperking van het
stakingsrecht, en o.a. regeringsbeslissingen
betreffende de “grenzen” van wat de patroons aan
stakende arbeiders mogen toegeven; nieuwe beperking van de
actiemogelijkheid van stakingspiketten; o.m. doorheen het
ontwerp 430.
- bedreiging van de binding
van de lonen aan de index, vooral indien het ritme van
de inflatie zo hoog blijft als het tegenwoordig is. Met
andere woorden, elke nieuwe coalitieregering waaraan de BSP
zou deelnemen, zou fundamenteel dezelfde politiek voeren als
de regering Tindemans. Het zou een regering zijn die aan de
arbeiders offers opdringt.
Het is niet toevallig dat de
BSP-leiding aan het ABVV de nodige waarborgen heeft geweigerd,
de slogans van de strijd tegen afdankingen en prijsstijgingen,
van verdediging van de koopkracht van de lonen en strijd voor de
volledige tewerkstelling niet in de betoging naar voren heeft
durven schuiven, omdat zij vreest dat binnen een half jaar
dezelfde slogans tegen een regering, waaraan de BSP zou
deelnemen, zouden kunnen gericht worden.
De grote meerderheid van de
BSP-militanten wensen zulk een politieke zwenking niet. Zij
wensen niet de kastanjes voor het grootkapitaal uit het vuur te
halen. Zij wensen niet de kosten van de recessie, die door het
kapitalisme en niet door de arbeiders of hun eisen is
veroorzaakt, op de rug van de werkende klasse af te wentelen.
Maar zij moeten daaruit een eerste algemene conclusie trekken:
de strijd tegen de regering Tindemans moet gevoerd worden op
zulke wijze, met zulke doelstellingen en in zulke vorm dat elke
nieuwe deelname van de BSP aan een coalitieregering met de
burgerlijke partijen CVP en PW onmogelijk wordt tenminste zonder
een diepe breuk tussen de arbeidersklasse en BSP-leiding te
veroorzaken.
3. De
eenheid van de werkende klasse
Wij kennen in ons land sinds
jaren een paradoxale toestand. België is één van de meest geïndustrialiseerde
landen ter wereld. Loon- en weddetrekkenden vormen meer dan 80 %
van de actieve bevolking. De twee grote vakbonden, ABVV en ACV,
tellen samen meer dan 2 miljoen leden. En toch komt dit geweldig
overwicht van de werkende klasse in de maatschappij op politiek
gebied, in regering en parlement, geenszins aan bod.
CHRISTEN-DEMOCRATIE
De oorzaak van die paradox is
algemeen bekend. Nagenoeg de helft van de georganiseerde
arbeidersbeweging — de christelijke — heeft haar navelstreng
met een burgerlijke partij, de CVP, nog niet doorgesneden. Zij
blijft gebonden aan de partij van het Belgisch patronaat.
Stemmen van christelijke arbeiders, die in staking zijnde zijde
aan zijde met hun socialistische, communistische of
revolutionaire werkmakkers vechten, dienen ertoe om leden van
beheerraden van grote banken, holdings, trusts naar de regering
en naar het parlement af te vaardigen. Zolang de christelijke
vakbeweging principieel de stelling van de klassesamenwerking
verdedigde en haar hoofddoel zag in de anti-socialistische
strijd, was die politieke houding maar een consequente
uitdrukking van een optie ten voordele van de kapitalistische
wanorde.
Vandaag komt die houding echter
in groeiende tegenstelling met de ontwikkeling van het ACV op
syndicaal terrein? Op syndicaal terrein hebben we op permanente
wijze het Gemeenschappelijk Front ABVV-ACV dat ook tegen de
vorming van de huidige rechtse regeringscoalitie heeft
standgehouden. De meningsverschillen tussen ACV en ABVV
verminderen.
Meer en meer ACV-militanten
staan in de voorste gelederen van harde stakingen. Ook op
principieel gebied ontwikkelt zich het ACV naar links, o.a.
onder invloed van gelijksoortige ontwikkelingen in Frankrijk
(CFDT!) en Nederland. De overgang van de stelling van
“medebeheer” naar deze van “arbeiderszelfbeheer” is een
teken des tijds.
Welke karpersprongen de
politiekers van de zgn. Christen-Democratie ook mogen maken, het
is op de duur onmogelijk ais syndicalist voor het beheer van
bedrijven door arbeiders, en als politiek militant
terzelfdertijd voor het beheer van het land en van ‘s lands
bedrijfsleven door bankiers en grootkapitalisten op te komen.
Klassenstrijd op syndicaal vlak, klassensamenwerking op politiek
vlak, dat is moeilijk te verenigen (zoals menig BSP-er in het
verleden en het heden al heeft beleefd. Reeds aan de vooravond
van de jongste parlementsverkiezingen was er onder militanten
van de KWB-MOC een sterke drukking voor een “scheiding van
tafel en bed” met de CVP. Bureaucratische manipulaties hebben
nogmaals kunnen verhinderen dat de mening van wat waarschijnlijk
reeds de meerderheid van de katholieke arbeidersmilitanten
was, de doorslag gaf bij de bepaling van de verkiezingstactiek
van de KWB-MOC. Maar het is van levensbelang voor de
arbeidersbeweging en de toekomst van de werkende klasse van dit
land dat dit de volgende keer niet meer zou gebeuren.
“TRAVAILLISME?”
Wanneer de BSP-leiding
(en zij wordt daarbij geholpen door de neo-reformisten van de
KP) de formules betreffende “travaillistische regering”
of “progressistische frontvorming” gebruikt, en
terzelfdertijd coalitieregeringen met de CVP voorstaat, dan remt
zij het proces van geleidelijke afscheiding van een christelijke
arbeiderspartij van de burgerlijk-kapitalistische CVP op
beslissende wijze af.
Want waarom zouden de KWB-MOC
militanten breken met een Tindemans, Vanden Boeynants, Harmel,
De Saegher of Martens, indien de BSP-leiders zelf bereid zijn,
hen om de haverklap in hun armen te sluiten ? Coalitieregeringen
met de CVP — naar het model van de regering Lefèvre-Spaak van
1961 — zijn geen “travaillistische regeringen”. Het zijn
regeringen van samenwerking met de burgerij en het patronaat,
die aan de behoudsgezinde kringen toelaten, twee vliegen in één
klap te vangen: hun sociaal-economische doeleinden te bereiken
(want die worden door zulke coalitieregeringen toch ook
verwezenlijkt!) en terzelfdertijd de vakbonden en de
arbeidersbeweging in het diskrediet te brengen en de linkerzijde
van het land te verzwakken door hen voor de publieke opinie de
verantwoordelijkheid voor onpopulaire, tegen de levensbelangen
van de werkende klasse gerichte maatregelen te doen nemen.
Na de regering Lefèvre-Spaak
heeft de BSP in Wallonië, in het Brusselse en zelfs in
Vlaanderen belangrijke posities in het kiezerskorps verloren,
hetgeen de politieke krachtverhoudingen in dit land tien jaar
lang ten nadele van de werkende klasse heeft veranderd;
Terzelfdertijd werd aan de strijdvaardigheid van de
arbeidersklasse een duchtige klap toegebracht. Een nieuw
avontuur van regeringsdeelname zou opnieuw een gelijksoortig
resultaat opleveren.
VOOR EEN ECHTE EENHEID VAN
DE ARBEIDERS
Wie de eenheid van de erkende
klasse van dit land wenst te verwezenlijken in een
gemeenschappelijk poltiek front, dat de meerderheid van de
werkende bevolking achter zich zou vinden, moet in de eerste
plaats gelijktijdig strijden:
- voor een politieke breuk
van de KWB-MOC t.t.z. van de politieke arm van de
christelijke vakbeweging met de burgerlijke CVP, en de
vorming van een zelfstandige politieke organisatie van de
christelijke arbeiders;
- tegen elke coalitie van
BSP met CVP, PW of gelijk welke politieke formatie van de
burgerij. Voor een arbeidersregering gebaseerd op de
politieke en syndicale organisaties van de arbeidersklasse,
op de georganiseerde arbeidersbeweging.
Alle formules betreffende
“travaillisme” en “progressistische frontvorming”, die
die twee minimumeisen niet inhouden, betekenen in feite het
aanvaarden van een nieuwe coalitiepolitiek met de CVP, die
vooral onder de huidige omstandigheden, alleen maar een scherpe
behoudsgezinde politiek van “beheer van de crisis” ten koste
van de werkende klasse kan voeren.
HET KAPITALISME NIET
OPLAPPEN
Wij zijn revolutionair
marxisten. Wij zijn ervan overtuigd, dat geen enkel vraagstuk,
dat door de huidige recessie en maatschappelijke crisis nogmaals
sterk in het bewustzijn van de werkende klasse is geprent,
binnen het raam van het kapitalistische stelsel en van de
burgerlijke staat kan opgelost worden. Wij zijn voorstanders van
een socialistische revolutie. Dit betekent vandaag in ons land
een algemene werkstaking, met fabrieksbezetting, met voortzetten
van de productie door de arbeiders, met de democratische
verkiezing van stakerscomités door de hele werkende bevolking,
met federatie van die comités in een lokaal, gewestelijk en een
nationaal congres, met omvorming van die stakerscomités tot
arbeidersraden die beginnen beheersfuncties ook buiten de
bedrijven en het bedrijfsleven op zich te nemen. Die
arbeidersraden zullen dan in krachtproef met de burgerlijke
klasse,de politieke macht veroveren, het repressie-apparaat
breken, en een nieuwe staat, met een hoger en meer uitgebreide
vorm van democratie, de raden-democratie, oprichten.
STRIJD AAN DE BASIS
Wij zijn ervan overtuigd dat de
werkende klasse, langsheen de ervaring van zelfbeheer van haar
eigen strijd, van algemene vergaderingen van stakers en
democratische stakerscomités, langsheen de ervaring van
arbeiderscontrole over de productie en zelfverdediging tegen
repressie, ratten en fascisten, langsheen de duidelijke
noodzakelijkheid de arbeidersstrijd niet te laten verbrokkelen
maar hem te veralgemenen, het bewustzijn zal veroveren dat deze
revolutionaire weg naar het socialisme er niet een is tussen
verschillende waartussen we kunnen kiezen,maar de enige weg
langs dewelke de werkende klasse de macht kan veroveren in
bedrijfsleven en staat.
Maar wij weten terzelfdertijd
dat vandaag de grote meerderheid van de werkende klasse nog niet
bereid is, die revolutionaire weg gemeenschappelijk eensgezind
en onmiddelijk te volgen. En vermits de economische recessie en
de maatschappelijke crisis onmiddelijke oplossingen vereisen;
vermits wij geen voorstanders zijn van de politique du pire,
en niet op onverantwoordelijke wijze schreeuwen: “hoe slechter
het de arbeiders gaat, des te beter voor de revolutie”,
vermits wij ook weten, dat elke langdurige massale
werkeloosheid, de strijdvaardigheid en de eenheid van de
arbeidersklasse dreigt te ondermijnen, stellen wij onmiddelijke
oplossingen voor, die voor de massa van de ‘socialistische en
de christelijke werkers van dit land geloofwaardig en
aanvaardbaar zijn, roepen wij hen op, tesamen met de
communistische en de revolutionaire arbeiders en bedienden
onmiddellijk te strijden voor de verwezenlijking van een
eisenprogramma dat steunt op de eisen van de vakbeweging zelf,
maar dat op politiek vlak alleen verwezenlijkt kan worden,
indien het KWB-MOC met de CVP breekt, indien de BSP elke
regeringssamenwerking met burgerlijke partijen verwerpt, en
indien we een arbeidersregering gesteund op de
georganiseerde arbeidersbeweging afdwingen.
4. Voor een
anti-kapitalistisch strijdprogramma
Werkloosheid en inflatie zijn
vandaag de twee kwalen, die de arbeiders rechtstreeks bedreigen.
Een gemeenschappelijk strijdprogramma dat beantwoordt aan de
noodtoestand die vandaag in ons land groeit, moet dus in de
eerst plaats een oplossing brengen voor die twee kwalen.
VOOR EEN WERKELIJK
SOCIALISTISCHE WEG
- geen enkele afdanking, geen
enkele fabriekssluiting !
- werk in eigen streek voor
alle door de crisis bedreigde arbeiders en bedienden !
- onmiddelijke vermindering
van de werkduur tot 35 (36) uur per week, zonder
vermindering van de lonen !
- verdeling van het bestaand
werk in elk bedrijf onder alle werkers, onder controle van
door het hele personeel gecozen comités van
arbeiderscontrole, zonder vermindering van loon noch van
andere voordelen !
- pensioen op 60 j. voor
mannen, en op 55 j. voor vrouwen !
- open de boeken van alle
kapitalistische ondernemingen (en niet alleen van de
bankroete!) om te onderzoeken in hoeverre kapitalistisch
winstbejag en kapitalistisch wanbeheer verantwoordelijk zijn
voor de recessie !
- Alle door de patroons
gesloten bedrijven moeten door de openbare besturen opnieuw
worden geopend en in gang worden gehouden onder
arbeiderscontrole, zonder vergoeding te betalen aan de
bankroete patroon!
- een algemeen plan voor
economische ontwikkeling en waarborg van volledige
tewerkstelling moet worden uitgewerkt door de vakbewegingen,
op de breedst mogelijke wijze democratisch en in het
openbaar worden besproken, teneinde te beantwoorden aan de
verzuchtingen van de werkende bevolking en aan de eigen
regionale kenmerken van Vlaanderen, Wallonië en het
Brusselse. Dit plan moet o.a. bepalen wat in de in beslag
genomen bedrijven moet worden geproduceerd, op basis van het
collectief belang van de werkende bevolking.
HET SYSTEEM ZELF AANVALLEN
Het is vanzelfsprekend dat
zulke verstrekkende maatregelen tegen de recessie, en tegen alle
pogingen om de recessie ten koste van de werkende klasse op te
lossen, op verwoede tegenstand en sabotage van de burgerlijke
klasse zullen stuiten. Zij moeten derhalve ingekaderd worden
door maatregelen die de hefbomen van het economisch leven uit de
handen van het grootkapitaal nemen en in de handen van de
gemeenschap leggen:
- nationalisatie zonder
schadevergoeding (met uitzondering van de kleine spaarders)
van alle privé-banken, financieringsmaatschappijen en
holdings. Concentratie van alle financiële middelen in één
enkele onderneming, met regionaal beheer in Vlaanderen en
Wallonië, onder arbeiderscontrole. Al die financiële
middelen moeten in dienst worden gesteld van de
verwezenlijking van de door de vakbonden uit te werken
plannen voor ontwikkeling van de volkswelvaart en
gewaarborgde volledige tewerkstelling.
- nationalisatie zonder
schadevergoeding van de bedrijven van de energiesector
(steenkool, elektriciteit, gas, petroleum, kernenergie) en
hun beheer onder arbeiderscontrole; ontwikkeling van een
energiebevoorradingsplan op halflange en lange termijn;
- nationalisatie zonder
schadevergoeding van sleutelnijverheden (staal, scheikunde,
glas, cement, electrische machinebouw) onder
arbeiderscontrole, en hun inschakeling in de verwezenlijking
van het economisch plan;
- concentratie van de financiële
inspanning in het fundamenteel vernieuwen en moderniseren
van de nijverheid van heel het land; met de stelselmatige
oprichting van nieuwe bedrijven in gemeenschapsbezit in
groeisectoren van de nijverheid en in die gewesten, waar
structurele werkeloosheid heerst; 100 000 nieuwe
werkplaatsen in Wallonië, de nodige nieuwe werkplaatsen in
alle Vlaamse gewesten met structurele werkloosheid;
- elke poging van
kapitaalsvlucht of van blokkademaatregelen van het
buitenlands kapitaal tegen die ontwikkeling in België, moet
beantwoord worden door een stelselmatige actie tot steun van
de arbeidersregering in ons land door de vakbeweging en
arbeidersorganisaties in alle landen van de EEG en
West-Europa, en door het afsluiten van bijzondere verdragen
met alle landen ter wereld die bereid zijn met die
arbeidersregering samen te werken.
TEGEN DE KAPITALISTISCHE
CHAOS
Dit is de weg uit de huidige
crisis die beantwoordt aan de verzuchtingen en de overtuiging
van de meerderheid van de werkende klasse. Als wij die weg
kiezen zullen we vele gevaren te overwinnen hebben, vele nieuwe
ongekende moeilijkheden ontmoeten, veel harde strijd moeten
leveren. Maar we zullen strijden voor onze belangen,
voor onze klasse, voor de toekomst van onze
kinderen, voor een betere maatschappij die noch werkloosheid,
noch ellende, noch ongelijkheid, noch verdrukking zal kennen.
Indien ons slechte herders van die weg afhouden dan zullen de
offers niet geringer, dan zal de strijd niet minder hard, dan
zullen de ontberingen niet beperkter zijn: maar dan zullen we
die offers brengen om voor de zoveelste keer het Kapitaal te
helpen een zware beproeving te doorstaan, dan zullen we onze
vijanden versterken, onze eigen rangen verdelen, en zware
nederlagen voor de arbeidersbeweging voorbereiden.
Socialisten, werkers, op tegen
de gevolgen van recessie en crisis, tegen de werkeloosheid en
inflatie, tegen de bedreiging van de syndicale vrijheden, en
tegen het gevaar van de sterke staat; naar de voorbereiding van
de algemene werkstaking, naar eenheid in de strijd tegen het
Kapitaal, naar anti-kapitalistische structuurhervormingen, naar
een arbeidersregering!
|