9. De internationale dimensie
De crisis van de
kapitalistische productieverhoudingen vindt ook zijn neerslag in
de imperialistische landen in de crisis van de burgerlijke
nationale staat. We hebben op een andere plaats [19]
de oorzaken en de verschijningsvormen van deze crisis
geanalyseerd. De productiekrachten hebben reeds lang het nauwe
kader van de nationale staat doorbroken. Bij de huidige techniek
zijn er talrijke producten die over het algemeen slechts
rendabel gefabriceerd kunnen worden indien er niet meer dan
één productieplaats voor een heel continent is (bij bepaalde
dure en tamelijk zelden gebruikte medicijnen is zelfs de markt
van Noord-Amerika te klein geworden voor een rendabele
productieserie, ook van slechts één enkele firma). De
concentratie en centralisatie van het kapitaal neemt steeds meer
een internationaal karakter aan. We zijn in een tijdperk
aangeland waarin de beheersing van de wereldmarkt door enige
dozijnen multinationale concerns een realistisch perspectief
vormt. [20]
De groeiende
internationalisatie van het kapitaaleigendom en van het
economische leven als zodanig leidt automatisch tot een
toenemende internationalisatie van de ‘objectieve’
klassenstrijd — en wat betreft dat heeft de traditionele
arbeidersbeweging precies zo klagelijk gefaald als in het
begrijpen (om niet te spreken van de toepassing) van de
strategie van overgangseisen of in het beantwoorden aan nieuwe,
uit de groei van de productiekrachten zelf ontstane behoeften.
Het onvermogen van de van de vakbondsbureaucratie en van de
sociaal-democratische en communistische partijapparaten om
tegenover de internationale manoeuvres van het grootkapitaal een
daadwerkelijke internationale solidariteit van de
loonafhankelijken te stellen heeft intussen talrijke stakingen
verzwakt zo niet tot nederlagen veroordeeld. (Franse
mijnwerkersstaking, Limburgse mijnwerkersstaking in België,
Britse zeeliedenstaking). Begin 1971 moesten wij het beleven hoe
de staking van de Britse postbeambten voor een aanzienlijk deel
van haar economische uitwerking werd beroofd doordat miljoenen
poststukken via privé-tussenpersonen uit Engeland in Ierse,
Belgische Franse en Nederlandse havensteden werden
binnengeloodst en daar door in vakbonden georganiseerde collega’s
bezorgd werden zonder dat de desbetreffende vakbonden zich er
het hoofd over braken dat zij een open stakingsbreking tegenover
hun Britse collega’s begingen.
Het te boven komen van de nauwe
inkapseling in de nationale staat van de loonafhankelijken en
van de revolutionaire intelligentsia is niet alleen noodzakelijk
vanwege de grotere uitwerking van stakingsbewegingen — d.w.z.
op defensieve gronden. Het heeft ook offensief
een groeiende betekenis. In de opkomende golf van
antikapitalistische klassenstrijd die sinds 1967-68 in Europa
opkomt, worden door bepaalde delen van de arbeiders, van de
studenten, van de revolutionaire intelligentsia in vele gevallen
radicale experimenten ondernomen, zowel wat betreft de eisen van
de strijd als wat betreft zijn organisatievorm en keuze van
doeltreffende strijdmethoden die voor het gehele Europese
proletariaat van de grootste betekenis zijn maar die door het
nationale, regionale en vaak zelfs lokale isolement van de
strijdende kameraden niet tot bredere verbreiding komen. Tijdens
de Brusselse conferentie [21]
van november 1970 voor een Rood Europa werd de leuze
geformuleerd: het gaat er om de ongelijkmatige ontwikkeling
van het klassenbewustzijn in Europa in een gecombineerde
ontwikkeling te veranderen. Het gaat erom ervoor te zorgen dat
de door de burgerlijke massamedia en de door de bureaucratische
apparaten georganiseerde verkaveling en fragmentatie van het
klassenbewustzijn systematisch doorbroken wordt en dat iedere
radicale strijdervaring van de gehele arbeidersvoorhoede, van de
ring van de gehele arbeidersvoorhoede, van de gehele massa van
de strijdbereide arbeiders op Europese schaal kan worden
verbreid. Dat deze niet slechts in het bewustzijn moet worden
verwerkt maar ook een praktische invloed op de radicalere
vormgeving van latere stukken strijd moet hebben, spreekt
daarbij van zelf.
Wij hebben dit aspect van de
internationale dimensie die iedere socialistische strategie moet
hebben in het bijzonder op de voorgrond geplaatst omdat zij het
ondubbelzinnigst voortkomt uit de directe ervaringen en stukken
strijd van het Europese proletariaat.
Maar zich tot dit aspect van de
internationaliteit van de socialistische strategie beperken zou
opnieuw betekenen zich tenslotte bij de bestaande (en
klaarblijkelijk onvoldoende) stand van het klassenbewustzijn
aanpassen, d.w.z, noch politiserend noch als voorhoede opvoedend
doch zuiver economisch en achter de achterhoede aanlopend
werken. De radicale studentenbeweging en de revolutionaire
voorhoedeorganisaties hebben zich grote verdiensten verworven
doordat zij de taak van de solidariteit met de revoluties in de
koloniën en semi-koloniën niet alleen voorlichtend maar ook
actief handelend weer op de dagorder van de politieke
openbaarheid plaatsten. Het falen van de sociaal-democratie en
van de communistische partijen om hun eigen tradities (die van
de sociaal-democratie voor de eerste wereldoorlog, die van de
communistische partijen der twintiger jaren) op dit gebied trouw
te blijven, heeft een lege ruimte doen ontstaan die succesvol
door de jeugd avant-garde werd gevuld. Het is beslist voor vele
‘exoten’ een vlucht voor de plicht om in het eigen land en
bij de eigen arbeidersklasse het revolutionaire bewustzijn te
bevorderen en een revolutionair bewustzijn te bevorderen en een
revolutionaire organisatie op te bouwen waneer zij zich
uitsluitend bezig houden met de solidariteit met de Vietnamese,
Cubaanse, Palestijnse, Latijns-Amerikaanse, enz. revolutie. Maar
onbegrip voor de noodzaak om zulk een solidariteit autonoom van
de lopende routine van de klassenstrijd in het eigen land te
ondersteunen is onbegrip voor het wezen zelf van het
revolutionaire marxisme in het imperialistische tijdperk.
Dit geldt niet alleen voor de
noodzakelijke solidariteit met de bevrijdingsstrijd van de
onderdrukte volken. Het geldt evenzeer voor de niet minder
noodzakelijke solidariteit met de anti-bureaucratische strijd in
de verbureaucratiseerde arbeidersstaten van het Oostblok. Het
geldt evenzeer voor de in de toekomst steeds belangrijker
coördinatie van de klassenstrijd van het Europese met die van
het Japanse en Noord-Amerikaanse proletariaat. Maar al deze
taken kunnen nog minder aan de toevallige op- en neergang van de
massa- of voorhoedespontaniteit overgelaten worden. Zij vereisen
een internationale revolutionaire voorhoedeorganisatie precies
zoals een doeltreffende uitwerking en toepassing van een
socialistische strategie in het nationale kader een nationale
revolutionaire organisatie vereist. Wat er na een eeuw ervaring
met betrekking tot het organisatievraagstuk moet worden gezegd
hebben wij al geformuleerd en willen wij hier daarom liever niet
herhalen. [22]
[19]
Ernest Mandel, Die EWG und die Konkurrenz Europa-Amerika,
Frankfurt 1967 — Nederlandse vertaling: De EEG en de
rivaliteit Europa-Amerika, Kritische Bibliotheek Van
Gennep, Amsterdam, 1969.
[20]
zie het enigszins ‘sensationeel’ opgemaakte bericht van
Robert Lattes, Tausend Milliarden Dollar, München
1970.
[21]
Op 21 en 22 november verzamelde de Brusselse Conferentie voor
een Rood Europa (voor de Socialistische Verenigde Staten van
Europa) 3.500 arbeiders, studenten en intellectuelen, volgend op
een oproep van de Vierde Internationale.
[22]
Ernest Mandel: Lenin und das Problem des proletarischen
Klassenbewusstseins, in Lenin, Revolution und Politiek,
Frankfurt 1970 — Nederlandse vertaling: Lenin en het
probleem van het proletarisch klassenbewustzijn, SUN,
Nijmegen, 1970.
|