In verschillende West-Europese
landen — in de eerste plaats Frankrijk — is een brede
discussie over vorm en inhoud van de socialistische
maatschappij in de arbeidersbeweging en de arbeidersklasse
ontbrand. Dit getuigt eens te meer van de rijpheid van de
objectieve voorwaarden voor een socialistische revolutie.
Karl Marx heeft eens gezegd,
dat de mensheid zich nooit taken stelt die zij niet kan
oplossen. De taak, de sprong naar de opbouw van de
socialistische maatschappij te wagen, bestaat voor de mensheid
tenminste sinds de eerste wereldoorlog. Het bewustzijn
over de noodzakelijkheid van die sprong is door de crisis van de
arbeidersbeweging en van haar leiding jarenlang op de
achtergrond geduwd. Zo hebben we grootse arbeidersacties gekend
die wel objectief de mogelijkheid van een socialistische
omwenteling opwierpen: juni 1936 in Frankrijk; 14 juli 1948 in
Italië; de algemene werkstaking in België december 1960-1961
— zonder dat de massa, die aan die acties deelnam zich ervan
bewust was, waar zij objectief mee bezig was: het kapitalistisch
stelsel globaal contesteren.
Dank zij mei ‘68 en de nieuwe
opgang van de arbeidersstrijd in West-Europa is vandaag het
debat over vorm en inhoud van de socialistische maatschappij
opnieuw op brede schaal op gang gekomen.
Revolutionaire marxisten kunnen
dit debat alleen begroeten. Zij verdedigen daarbij stellingen,
die niet alleen beantwoorden aan de historische grondprincipes
van de revolutionaire arbeidersbeweging, maar ook en vooral de
historische ervaring van de klassenstrijd belichamen.
Wij kunnen dit zo belangrijke
onderwerp natuurlijk niet binnen het raam van een kort artikel
uitdiepen. Het kan er hier enkel om gaan, een zeker aantal
beginselen voorop te stellen, die ons inziens beslissend zijn
bij de opbouw van een socialistische maatschappij.
1. De bevrijding van de
arbeidersklasse kan alleen het werk van de arbeidersklasse zelf
zijn
Wij verwerpen elke illusie
betreffende een geleidelijke, electorale of parlementaire
omverwerping van het kapitalisme. Maar tezelfdertijd verwerpen
we tevens het schema van een socialistische omwenteling, die
door een kleine minderheid — om niet te zeggen door een
militaire actie vanuit het buitenland — zou kunnen worden
doorgevoerd.
De inhoud zelf van de
socialistische revolutie bepaalt dat de werkende klasse zichzelf
moet bevrijden. Lenin deelde dezelfde mening. Hij heeft
herhaaldelijk de communisten in het Westen erop gewezen, dat een
socialistische omwenteling zonder de actieve deelname van de
grote meerderheid van de arbeidersklasse onmogelijk is.
2. Er is maar één
organisatievorm van echte arbeidersmacht: het radenstelsel.
De slogan gebruiken: “Alle
macht aan de Arbeiders”, maar niet verklaren hoe macht worden
georganiseerd en hoe de werkende klasse in de praktijk die macht
kan uitoefenen, betekent ofwel zichzelf ofwel de werkende klasse
bedriegen. Arbeidersmacht betekent: macht uitgeoefend door de
arbeidersklasse, dat wil zeggen de in machtsorganen
georganiseerde klasse. De geschiedenis heeft maar één vorm
geschapen, waarin zulke rechtstreekse uitoefening van de macht
door de arbeidersklasse mogelijk is: de raden.
Elke andere vorm van
machtsuitoefening is in het beste geval onrechtstreeks.
In het ergste geval, zoals in de Sowjet Unie sinds Stalin,
betekent zij politieke ontmachtiging en machteloosheid van de
arbeidersklasse. Opbouw van een socialistische maatschappij
vereist dus niet alleen opheffing van het kapitalistisch
eigendom, van de uitbuiting van de mens door de mens, maar ook
de rechtstreekse uitoefening van de politieke en economische
macht door de arbeidersklasse zelf.
3. Een echt radenstelsel
vereist volle democratische rechten voor de werkende bevolking.
Het verbod van politieke
partijen die het raam van de socialistische grondwet
eerbiedigen, kan alleen de socialistische democratie doen
verkwijnen. Een éénpartijenstelsel moet onvermijdelijk ook de
inwendige democratie in deze partij teniet doen. Ons socialisme
model vereist dus volle ontplooiing van alle democratische
rechten (vrijheid van drukpers, van vereniging, betogings- en
stakingsrecht, enz.) voor alle werkende mensen. Meer en niet
minder politieke rechten dan onder de burgerlijke democratie
voor de werkende klasse, inclusief meer recht op vrije toegang
tot alle massamedia, meer recht tot kritiek en
oppositie dan vandaag in het Westen, meer materiële middelen
tot het uitoefenen van die rechten. Dit houdt ook in het
vervangen van het burgerlijk staats- en repressieapparaat door
ambtenaren die verkozen zijn, afzetbaar zijn door hun kiezers en
die geen hogere wedde krijgen dan het doorsnee loon van een
geschoold arbeider; de overdracht van vele bevoegdheden naar de
raden zelf en de volledige bewapening van het volk. Een door de
grote meerderheid van de werkende bevolking gesteunde, het
socialisme opbouwende maatschappij kan de ideologische strijd
(inclusief met burgerlijke ideeën) niet vrezen en met
repressiemiddelen verhinderen.
De invloed van de burgerij
berust op haar rijkdom en haar macht. Zijn die gebroken, dan
zullen we de invloed van de burgerlijke vooroordelen en ideeën
met discussie, overtuiging en opvoeding bevechten, en niet met
censuur, geheime politie en concentratiekampen.
4. De materiële vereisten
voor echte arbeidersmacht: radicale verkorting van de werkduur.
Radenstelsel en arbeidersmacht
blijven voor een belangrijk gedeelte op papier, wanneer de
doorsnee arbeider en bediende tien of elf uur per dag in het
productieproces, op de straat staat of met de (brom)-fiets
rijdt, of aan tafel zit. Vermits hij ook nog moet slapen, blijft
er letterlijk geen tijd meer over om zelf zijn bedrijf, zijn
woongemeenschap en zijn staat te beheren. Dat beheer valt dan
automatisch in de handen van beroepsambtenaren die aan een
sterke verleiding, om bevoorrechte bureaucraten te worden,
onderworpen blijven. Echte arbeidersmacht, echt zelfbeheer,
vereisen dus in de eerste plaats een radicale verkorting van de
werktijd, tot 30 uur per week en dan tot de halve werkdag. Zo
krijgt de werkende mens de vrije tijd, nodig om zijn arbeids- en
levensmilieu zelf te beheren.
5. Gepland, dat wil zeggen
democratisch gecentraliseerd zelfbeheer
Wie het maatschappelijk
meerproduct controleert, controleert de hele maatschappij. Die
diepe marxistische waarheid verklaart waarom in de Sowjet Unie
de bureaucratische machtsconcentratie aan de heersende laag een
nagenoeg totale macht over de hele maatschappij heeft verleend.
In reactie daarop hebben de
Joegoslavische communisten, op een idee van Proudhon
teruggrijpend, het begrip van de verregaande decentralisatie van
de economie vooropgesteld.
Maar dat berust op een
miskennen van de centraliserende tendenzen van de moderne
techniek en het moderne bedrijfsleven. Wanneer deze
centralisatie niet bewust wordt doorgevoerd — door een
democratisch plan — voltrekt zij zich achter de rug van de
producenten, langs de markt.
Zelfbeheer beperkt tot het
bedrijf is een illusie. De met elkaar concurrerende
arbeidscollectieven kunnen hun lot niet zelf beslissen. Dat
wordt door marktwetten voor hen beslist, inclusief met terugkeer
van massale werkloosheid. Echt zelfbeheer is dus steeds
democratisch gecentraliseerd, dat wil zeggen bewust gepland
zelfbeheer. Niet alle macht aan in elk bedrijf afzonderlijke
arbeidersraden; maar alle macht aan een democratisch, met
meer-partijenstelsel en volledige openbaarheid van debatten
werkend congres van arbeidersraden.
6. Bewust georganiseerd
afsterven van de markt- en geldeconomie.
Geld kan niet van vandaag op
morgen worden afgeschaft. Maar geld en markteconomie kunnen
bewust worden teruggedrongen door het stelselmatig invoeren van
het beginsel van de behoeftedekking, voor een groeiende
reeks van te verdelen goederen en diensten. Het werkende volk
zelf zal de prioriteiten daarvoor moeten vastleggen. Wij
revolutionaire marxisten zullen naast het beginsel van kosteloze
gezondheidsdienst, onderwijs, cultuurgoederen en
binnenstadsverkeer en andere openbare diensten, ook het beginsel
van kosteloze verdeling van basisvoedsel en -kleren verdedigen.
Dit is beslissend, opdat de verandering van de mentaliteit van
de voortbrenger-verbruiker een materiële basis zou krijgen.
Pas wanneer de fundamentele
behoeften door de maatschappij zonder rantsoenering,
onafhankelijk van de individuele arbeidsprestatie worden gedekt,
zal de mens beginnen zijn arbeid als een vanzelfsprekende dienst
aan de gemeenschap te beschouwen, en die niet meer afhankelijk
maken van nauwkeurig berekende tegenprestaties.
Een socialistische mens die
werkt uit privaat winstbejag of om zich te verrijken is een
monsterachtige karikatuur. Maar men kan die karikatuur niet
vermijden door propaganda en opvoeding alleen. Een omwenteling
van de materiële levensomstandigheden, een geleidelijke
uitschakeling van de koopwaar-geldverhoudingen uit het dagelijks
leven, is daarvoor een absolute vereiste.
7. Een veralgemeende
culturele omwenteling
De opbouw van een
socialistische maatschappij vereist een permanente, zich naar
alle gebieden van het maatschappelijk leven uitbreidende
culturele omwenteling: omwenteling in de verhouding tussen man
en vrouw en tussen jongeren en volwassenen, door radicale
uitschakeling van alle elementen van verdrukking die de
patriarchale familie en de klassenmaatschappij in die menselijke
verhoudingen hebben ingeschakeld; omwenteling in de verhouding
tussen cultuurproductie en cultuurconsumptie; omwenteling in de
fundamentele werkverdeling tussen hand- en geestesarbeid (en ook
in het onderwijsstelsel, dat die werkverdeling gedurig
reproduceert); omwenteling in de verhouding tussen stad en land
(dat de hele problematiek van de strijd tegen
milieuverontreiniging fundamenteel helpt op te lossen), enz.,
enz. Die permanente cultuurrevolutie mondt uit in een stelsel
van veralgemeend zelfbeheer in alle levensmilieus, bekroond door
het afsterven van de staat.
8. Internationaal socialisme
De geschiedenis heeft bewezen
dat het onmogelijk is de opbouw van het socialisme in één land
te voltooien. Bijna een halve eeuw nadat Stalin die stelling
vooropzette is Rusland nog ver verwijderd, een klassenloze
maatschappij te zijn. Het blijft in een gedurige koers om de
meest ontwikkelde kapitalistische technologie — en, als
behoudsgezind gevolg daarvan: het kapitalistisch
consumptiepatroon — in te halen.
De productiekrachten vergen een
internationaal proces van opbouw van het socialisme. Dat
betekent niet dat dit proces niet in één of enkele landen,
waar de arbeidersklasse het eerst de macht heeft veroverd, kan beginnen.
Het betekent nog minder dat men moet trachten de nieuwe
maatschappij met geweld naar andere landen uit te voeren. Maar
het betekent wel dat de zegevierende socialistische omwenteling
bij voorrang broederlijke steun moet verlenen aan de
bevrijdingsbeweging van de werkende klassen van andere landen.
|