2. De bijzondere historische
kenmerken van de proletarische revolutie
De proletarische revolutie
onderscheidt zich van alle revoluties uit
het verleden, zowel van de burgerlijke revolutie, waarvan de wetten —
in de eerste plaats door Marx en Engels zelf — diepgaand bestudeerd
zijn, alsook van de revoluties die tot nu toe nauwelijks aan een
systematische analyse onderworpen werden (zoals de boerenrevoluties en
die van de stedelijke kleinburgerij tegen het feodalisme; de
slavenopstanden en de revoluties van stamgemeenschappen tegen de
slavenhoudersmaatschappij; de boerenrevoluties in de periodiek
desintegrerende oude Aziatische productiewijzen enz.). Anders dan en in
tegenstelling tot al deze revoluties vertoont de proletarische
revolutie van de twintigste eeuw vier bijzondere kenmerken, die haar
specifiek, maar tevens haar problematisch karakter vormen, dat reeds
door Marx werd vermoed [3].
1. De proletarische revolutie
is de eerste geslaagde revolutie in de
geschiedenis, die door de onderste klasse van de maatschappij wordt
voltrokken. De economische macht, waarover deze klasse beschikt, is
potentieel reusachtig, maar feitelijk uiterst gering, en over het
geheel genomen is zij van ieder aandeel in de maatschappelijke rijkdom
(i.t.t. het bezit van doorlopend verbruikte consumptiegoederen)
buitengesloten. Hierin verschilt zij bijvoorbeeld van de bourgeoisie en
de feodale adel, die de politieke macht veroverden op een tijdstip,
waarop de feitelijke economische macht in de maatschappij reeds in hun
handen lag, of van de slaven die geen enkele revolutie tot een goed
einde konden brengen.
2. De proletarische revolutie
is de eerste revolutie in de
geschiedenis, die een tevoren bewust geplande omwenteling van de
bestaande maatschappij nastreeft, d.w.z. niet een toestand uit het
verleden wil herstellen (zoals dat bij de slaven- en boerenrevoluties
van het verleden het geval was), maar een volledig nieuw, nog nooit
voltrokken proces moet verwezenlijken, dat slechts als ‘theorie’ of
‘programma’ is gegeven [4].
3. Precies als iedere andere
sociale revolutie in de geschiedenis
ontstaat ook de proletarische revolutie uit de innerlijke
klassentegenstellingen en de klassenstrijd die deze in de bestaande
maatschappij teweegbrengen. Maar terwijl de revoluties uit het verleden
zich er mee tevreden konden stellen de klassenstrijd tot het uiterste
op te voeren — omdat hun doel immers niet bestond in het scheppen van
volledig nieuwe, bewust geplande maatschappelijke betrekkingen —, kan
de proletarische revolutie slechts gerealiseerd worden, als de
proletarische klassenstrijd op haar hoogtepunt omslaat in een proces
van systematische en bewuste omwenteling van alle menselijke
betrekkingen — een proces dat zich over jaren, ja tientallen jaren
uitstrekt. Het strekt zich uit van de veralgemening van de autonome
activiteit (Selbsttätigkeit) eerst van het proletariaat, tot
aan
de autonome activiteit van alle leden van de maatschappij op de drempel
van de klassenloze maatschappij.
Terwijl de overwinning van de
burgerlijke revolutie de bourgeoisie
tot een conservatieve klasse maakt, die weliswaar op
technisch-industrieel gebied nog revolutionaire veranderingen kan
bewerkstelligen en een zekere tijd histories een objectief progressieve
rol kan spelen, maar zich uit de sfeer van de actieve omwenteling van
het maatschappelijke leven terugtrekt en hier zelfs in haar strijd met
het door haar uitgebuite proletariaat in toenemende mate reactionair
moet optreden, betekent de verovering van de macht door het
proletariaat niet het einde
maar het begin van de
maatschappij-omwentelende activiteit van de moderne arbeidersklasse,
die slechts haar eigen opheffing als klasse, samen met de opheffing van
alle andere klassen als eindpunt kan hebben. [5]
4. In tegenstelling tot alle
sociale revoluties uit het verleden,
die zich in het algemeen in een nationaal of begrensd regionaal kader
afspeelden, is de proletarische revolutie wezenlijk internationaal. Pas
in de wereldwijde opbouw van een klassenloze maatschappij zal zij tot
voltooiing komen. Hoewel het zeer zeker mogelijk is, dat ze eerst op
nationaal niveau een overwinning behaalt, blijft deze overwinning toch
altijd onzeker, zolang de klassenstrijd op het internationale vlak het
kapitaal nog geen beslissende nederlaag heeft toegebracht. De
proletarische revolutie is een wereldomvattend revolutionair proces,
dat zich echter noch rechtlijnig noch volgens één
model
voltrekt. De imperialistische keten breekt het eerst in haar zwakste
schakels, en de sprongsgewijs op- en neergaande golfbeweging van de
revolutie verloopt volgens de wet van de ongelijkmatige en
gecombineerde ontwikkeling (niet alleen op economisch gebied, maar ook
in de krachtsverhouding tussen de klassen; beide vallen niet
automatisch samen).
Al deze bijzondere kenmerken
van de proletarische revolutie zijn in
Lenins organisatietheorie verdisconteerd, d.w.z. zij bepaalt de
specifieke eigenschappen van deze revolutie o.a. in het licht van de
bijzondere kenmerken en contradicties in de ontwikkeling van het
proletarisch klassenbewustzijn. Ze spreekt openlijk uit, wat Marx
slechts aangeduid heeft en door diens epigonen nauwelijks begrepen is,
namelijk dat er geen ‘automatische’ omverwerping van de kapitalistische
maatschappijorde plaats kan vinden, noch dat deze maatschappijorde
‘spontaan’ in een socialistische maatschappij kan overgaan. Voorwaarde
voor de overwinning van de proletarische revolutie is daarom dat zowel
‘objectieve’ factoren (diepgaande maatschappelijke crisis als teken dat
de kapitalistische productiewijze haar historische missie vervuld
heeft) alsook ‘subjectieve’ factoren (rijpheid van het proletarisch
klassenbewustzijn en rijpheid van zijn leiding) gunstig voor de
revolutie zijn. Zijn deze ‘subjectieve’ factoren niet of onvoldoende
aanwezig, dan blijft de proletarische revolutie op dat moment zonder
succes, en zal juist haar
nederlaag tot een tijdelijke
economisch-maatschappelijke consolidatie van het kapitalisme bijdragen.
[6]
Lenins organisatietheorie
markeert de verdieping van het marxisme,
toegepast op de fundamentele problemen van de maatschappelijke
bovenbouw (staat, klassenbewustzijn, ideologie en partij). Samen met
het werk van Rosa Luxemburg en Trotski (en in engere zin van
Lukács en Gramsci) vormt zij het marxisme
van de
subjectieve factor.
[3] In deze zin moet men ook de
beroemde opmerking van Marx aan het
begin van de Achttiende
Brumaire van Louis Bonaparte
verstaan, waarin het zelfkritische karakter van de proletarische
revolutie wordt onderstreept. Marx spreekt in dit verband van de
“onbepaalde onbegrensdheid van haar eigen doeleinden”. Zie Marx-Engels,
Ausgewählte Werke,
Band 1, Berlin 1960, p. 229; in de
Nederlandse uitgave: De Achttiende Brumaire van Louis Bonaparte,
Uitgeverij voor literatuur in vreemde talen, Moskou, z.j., p. 14.
[4] In het Communistisch
Manifest zeggen Marx en Engels,
dat de communisten “geen bijzondere principes opstellen, waarnaar zij
de proletarische beweging willen modelleren”. In de Engelse uitgave van
1888 verving Engels het woord ‘bijzondere’ door ‘sektarische’. Daarmee
brengt hij tot uitdrukking, dat het wetenschappelijk socialisme de
arbeidersbeweging wel degelijk ‘bijzondere’ principes probeert bij te
brengen, maar slechts voorzover deze objectief uit het algemene
verloop van de proletarische klassenstrijd, d.w.z. van de eigentijdse
geschiedenis, voortvloeien, en geen principes die alleen tot de
‘belijdenis’ van een bepaalde sekte, d.w.z. tot een louter toevallig
aspect van de proletarische klassenstrijd behoren.
[5] Deze gedachte wordt door
Trotski in de inleiding bij de eerste
Russische uitgave van zijn boek De
permanente revolutie
ondubbelzinnig geformuleerd (Permanent Revolution, New Park
Publications, 1962, p. 8-9). Ook Mao Tse-toeng heeft deze gedachte
beklemtoond. In scherpe tegenstelling hiermee staat het denkbeeld van
een ‘socialistische productiewijze’ of zelfs van een ‘ontwikkeld
socialistisch maatschappijsysteem’, waarin de eerste fase van het
communisme wordt opgevat als iets gefixeerd, niet als een tussenfase in
een permanente revolutionaire ontwikkeling van kapitalisme naar
communisme.
[6] Vgl. de bekende uitspraak
van Lenin, dat er geen ‘uitzichtloze
economische situatie’ bestaat voor de imperialistische bourgeoisie.
|