Camille Huysmans overleed op 25 februari 1968. Hij was een
van de markantste figuren geweest in de geschiedenis van de
Belgische sociaaldemocratie. Geboren in Bilzen (1871)
vestigde hij zich te Antwerpen waar hij van 1933 tot 1946
burgemeester was, met een onderbreking tijdens W.O. II. Toen
was hij naar Londen uitgeweken en werd er lid van de
regering in ballingschap, de zogenaamde regering Pierlot. Na
de oorlog leidde hij een linkse regering ( aug. 1946 — maart
1947) die zich fel verzette tegen de terugkeer van koning
Leopold III. Door en door reformist bleef hij toch een
volhardend internationalist en was aldus vergroeid met de
geschiedenis van de IIde Internationale. Als hoofdredacteur
van het linkse tendensblad La
Gauche kwam Ernest Mandel binnen de toenmalige BSP
veelvuldig in aanraking met Huysmans en dit in de periode
1936-1964.
Valeer Vantyghem
Vandaag is met het heengaan van Camille
Huysmans de laatste overlevende verdwenen van de ‘oude garde’,
zij die in dit land aan de wieg stonden van de socialistische
arbeidersbeweging. Van hen verenigde hij in zich alle
kwaliteiten en alle tekortkomingen. Intelligent, edelmoedig,
iemand die wist hoe mensen rond zich te verzamelen, ondanks een
zekere hoogmoed, schonk hij de sociaaldemocratie een doorbraak
onder de Vlaamse arbeiders toen nog onder de knoet van de
katholieke clerus. De socialistische bastions die hij had
opgebouwd in de Antwerpse agglomeratie en in het Rupelbekken
hebben een halve eeuw stand gehouden en dit tegen de stormloop
van de Kerk en het Vlaams nationalisme. Vandaag is dat nog zo.
Ondanks zijn universele cultuur — of moeten
we eerder zeggen in functie van deze — begreep Huysmans beter
dan wie ook onder die sociaaldemocratische voormannen het
politiek belang van het ontwakende Vlaams nationaal bewustzijn.
Hij had heel vlug door dat hier een groot progressief potentieel
aanwezig was: ging het niet om een natie die tweemaal onderdrukt
was, socio-economisch en cultureel? Bebel
[1] had ooit eens aan vader Anseele[2]
gezegd: ‘Jullie hebben geluk. Ge bestrijdt een patronaat dat
niet eens dezelfde taal spreekt als de arbeiders.'
Dit geluk, deze kans wilde Camille Huysmans
grijpen. Zijn invloed op een hele laag jonge Vlaamse
intellectuelen werd heel diepgaand. De leidende rol die hij had
gespeeld in de strijd voor de vervlaamsing van de Gentse
universiteit heeft zijn vruchten afgeworpen. Zo alle leiders van
de vroegere BWP [3] de
mogelijkheden hadden gezien die er lagen in het samengaan van de
socialistische arbeidersbeweging met de Vlaamse ontvoogding dan
had de hele politieke geschiedenis van België er nu anders
uitgezien.
Secretaris van de II de Internationale
Het leven van Camille Huysmans is grondig
getekend geweest door zijn rol als secretaris van het
Internationaal Socialistisch Bureau; met andere woorden als
secretaris van de IIde Internationale. In iedere grafrede zal
vermeld worden dat hij de enige overlevende was uit de belle
époque van het socialisme, de persoonlijke vriend van Bebel en
Jaurès, van Lenin en Trotski, van Rosa Luxemburg en Plechanov,
Van Guesde en Turati. [4] Door zijn
talenten als taalkundige en verzoener kon hij al heel vlug
binnen de Internationale de grenzen verleggen van deze officiële
administratieve functie.
Hij speelde een voorname rol bij de eenmaking
van de Franse sociaaldemocratie. Tevens was hij vastbesloten de
Russische socialisten weer bijeen te brengen en daarbij behield
hij dan nog het krediet van Lenin, wat geen kleine krachttoer
was gezien het wantrouwen dat Lenin koesterde voor elkeen die
ook maar probeerde om bolsjewieken en mensjewieken te verzoenen.
Discreet maar vastberaden ondernam hij stappen om te verhinderen
dat de IIde Internationale uiteen zou spatten en die mislukking
zal hij heel zijn leven betreuren.
Deze mislukking was onvermijdelijk geweest,
het feit dat Huysmans dit nooit heeft willen beseffen staat
symbool voor een van de zwakste punten van zijn generatie. Het
was een generatie van militanten die doordrongen was geweest van
een onwrikbaar geloof in de stapsgewijze vooruitgang. En
bijgevolg behoorde hij intellectueel gezien tot de 19de eeuw.
Zijn horizon is beperkt gebleven tot de geïndustrialiseerde
staten van West-Europa. Deze generatie had gehoopt te kunnen
opmarcheren van verkiezings- naar verkiezingsoverwinning, van de
ene sociale overwinning naar de andere, en dit onder relatief
stabiele omstandigheden in een maatschappij die aanhoudend
economische expansie kende. In een tijdperk aangekomen van
imperialistische oorlogen, revoluties en burgeroorlogen,
militaire en fascistische dictaturen, een tijdperk dat begon in
1914 raakte deze generatie volledig het noorden kwijt en ze
bleef zonder uitweg. Ze waren niet langer gewapend om aan de
nieuwe problemen het hoofd te bieden.
De Eerste Wereldoorlog en de Russische
Revolutie
De Eerste Wereldoorlog en de Russische
Revolutie, deze twee historische feiten, hebben het
uiteenspatten van de oude sociaaldemocratie bezegeld. Ze stelden
Camille Huysmans voor een geweldig gewetensconflict. Zijn
partij, zijn omgeving, zijn traditie brachten hem tot het
sociaalpatriottisme. Hij was voor integratie in de burgerlijke
samenleving en werd een vijand van het revolutionaire
‘avontuur’, van de bolsjewieken. Het is voor deze weg dat hij
tenslotte zal kiezen. Maar door zijn eerlijk internationalisme,
zijn karakter als dwarsligger en ketter, zijn natuurlijke aanleg
om verschillen in mening te tolereren, twijfelde hij of het tot
een definitieve breuk moest komen.
Vandaar zijn wanhopige poging om in volle
oorlog in Holland, tegen alles en iedereen, een internationaal
‘centrum’ in het leven te houden. Belgische en Duitse
sociaaldemocraten bleven braafjes hun bijdragen betalen aan dit
centrum terwijl hun partijgenoten aan het front elkaar met
geweren en kanonnen aan het uitmoorden waren. Kreten van
verontwaardiging kreeg Huysmans over zich heen vanwege de
sociaalpatriotten die in de oorlog tot het einde wilden gaan.
Deze kreten werden vloeken toen Huysmans het initiatief nam voor
de socialistische conferentie van Stockhom. Dit was het antwoord
van de ‘officiële gematigden’ op de conferentie van Zimmerwald
[5] en was een nieuwe hopeloze
poging om de brokken te lijmen.
Sommige uitspraken tijdens zijn verblijf
aldaar, na alles de meest bewogen uitspraken uit zijn leven,
zijn heden ten dage weinig bekend en verdienen te worden
overgedragen aan het nageslacht. Hij gaf een subliem antwoord op
de beschuldigingen van hen binnen de Britse arbeidersbeweging
die de oorlog tot de laatste snik wilden voortzetten: ‘Als
secretaris van de Internationale moet ik voor alles de kansen
gaaf houden op een broederschap tussen de arbeiders van alle
landen.’ Sommige pogingen om achter de coulissen een
veroordeling van het Sovjet experiment af te wenden zijn
nauwelijks bekend. Tot op het einde van zijn leven bleef
Huysmans ervan overtuigd dat de splitsing van de internationale
arbeidersbeweging had kunnen vermeden worden. Tenminste zo de
chefs van de Duitse, Oostenrijkse, Franse en Engelse
sociaaldemocratie zijn raad hadden opgevolgd en zich hadden
kunnen onthouden van publieke kritiek en openbare aanvallen op
de jonge Sovjet Republiek.
De nostalgie naar het internationalisme
En dit was wel een heel grote illusie, de
illusie van de eeuwige verzoener die van goede wil is en gelooft
dat alle geschillen in vriendschap kunnen opgelost worden, zo
die tenminste niet vergiftigd worden door misverstanden, door
blunders van onhandige mensen of gewoon door gemene mensen met
een slecht karakter.
Overtuigd marxist, was hij opgevoed geweest
met de vulgariserende en fatalistische versie van Ka utsky
[6] die twee generaties
socialistische voortrekkers had getekend. Het idee dat de
politieke conflicten niet meer konden opgelost worden vanaf het
ogenblik dat ze sociale doelstellingen weerspiegelen die
grondig verschillen, met andere woorden de doelstellingen
van tegengestelde sociale krachten, was hem volledig vreemd. Hij
heeft nooit begrepen, en dit tot het einde van zijn leven, dat
het internationaal socialisme tussen 1914 en 1917 wel moest
kiezen tussen twee wegen: ofwel met de hogere burgerij
samenwerken en de sociaaleconomische tegenstellingen bestendigen
ofwel gebruik maken van die tegenstellingen tussen de klassen
die zich zo scherp waren gaan stellen en de macht van de hogere
burgerij omver gooien. Tussen die twee standpunten was er
historisch gezien geen verzoening mogelijk.
Huysmans heeft de eerste weg gevolgd. Doch
diep in zijn hart voelde hij de nostalgie naar de eenheid van de
arbeidersbeweging overal ter wereld en een hechte sympathie met
de revolutionairen die aan de macht waren gekomen. Minister
geworden, Eerste Minister, voorzitter van de Kamer van
Volksvertegenwoordigers, vriend van koningen en koninginnen
bleef hij aangetrokken tot het China van Mao, tot Fidel Castro,
het gekneusde Vietnam.
Op zijn oude dag begonnen de ideeën uit zijn
jeugd langzaam de opties uit 1914-1917 te verdringen en hij
stelde moedige en integere daden die wel hem heel zeker ten
goede moeten duiden. In volle koude oorlog en dit in de partij
van de heer Spaak begon hij te reizen naar de landen die het
kapitalisme hadden afgeschaft. Hij bracht er zelfs koningin
Elisabeth naar toe, tot groot schandaal van de weldenkende
goegemeente. Hij beschermde lange tijd La Gauche tegen
elke heksenjacht binnen de BSP [7].
Het werd almaar duidelijker dat hij de buitenlandse politiek van
zijn land vijandig gezind was en dat hij aanstoot nam aan wat
gebeurde. Hij werd erevoorzitter van de Belgisch Cubaanse
vriendenkring, hij steunde volop diegenen die het opnamen voor
Vietnam, hij werd lid van de vriendenkring België — China.
Zijn breuk in extremis met de BSP
die hij nochtans zestig jaar trouw had gediend was heel zeker
niet de daad van een seniele ouderling noch het gevolg van een
gemene twist om een mandaat. Het was de breuk van een
sociaaldemocraat, ongetwijfeld reformist, maar trouw aan het
ideaal van vroeger en een partij die op het altaar van de
ministeriële collaboratie alle principes en iedere sociale
geloofsbelijdenis had geofferd, ware die nog reformistisch.
De pogingen van Van Eynde
[8] en C° om met electorale
bedoelingen het lijk te pikken na hem op een wrede en op een
ongezien tactloze manier te hebben behandeld, nauwelijks drie
jaar geleden, is naar de maat van deze kleine doodgravers van
het Belgisch socialisme. Ze hebben enkel van de generatie van
Camille Huysmans de tekortkomingen geërfd zonder dat ze er ooit
de deugden of kwaliteiten van hebben gedeeld.
Nota’s
[1]
Ferdinand Auguste Bebel (1840 — 1913): verenigde in 1875 op het
congres van Gotha de veschillende socialistische strekkingen in
de Sociaal Democratische Partei Deutschland (SPD) die vanaf 1890
de grootste partij werd. Hij combineerde een reformistische
politiek met een radicaal dogmatisch marxisme.
[2] Eduard Anseele (1856 — 1938):
was in 1885 medestichter van de Belgische Werklieden Partij —
had in 1884 het socialistische dagblad Vooruit opgericht — en
werd achtereenvolgens volksvertegenwoordiger en minister.
[3] Belgische Werklieden Partij —
de socialistische partij.
[4] Jean Jaurès: leider van de
rechtervleugel van de socialistische partij, werd in 1914 wegens
zijn verzet tegen de nakende oorlog door een nationalist in
Parijs neergeschoten — Lenin en Trotski: bolsjewieken, leiders
in de Russische Revolutie — Rosa Luxemburg: geboren in Polen (Lublin)
was ze vooral actief binnen de Duitse arbeidersbeweging (SPD),
stichtte samen met Karl Liebknecht in 1918 de Duitse
Communistische Partij en werd in 1919 door de soldateska
vermoord — Plechanov: grondlegger van het Russische marxisme,
als mensjewiek stond hij tegenover Lenin en Trotski — Guesde: in
1905 richtte hij samen met Jean Jaurès de Franse Socialistische
Eenheidspartij op. — Filipo Turati: grondlegger in 1892 van de
Partito dei Lavoratori , leidde de reformistische vleugel. Werd
na de scheuring in Livorno (1921) uit de PSI gesloten. Vluchtte
in 1926 na de machtsovername van Mussolini naar Frankrijk.
[5] Conferentie van Zimmerwald van
5 tot 8 sept. 1915 (Zwitserland), bijeenkomst van revolutionaire
socialisten met als doel een herstel van de door de Eerste
Wereldoorlog uiteengevallen Tweede Internationale, tegelijk werd
stelling genomen tegen de oorlog, waren aanwezig o.a. de
Italiaanse socialisten, Lenin, Radek, Trotski, ...
[6] Karl Kautsky (1854 — 1938): na
de dood van Friedrich Engels (1895) werd hij de erkende
theoreticus van de SPD, zijn gezag gold ver buiten de grenzen
o.m. in Rusland. De Eerste Wereldoorlog bracht Kautsky in een
moeilijke positie. Hij nam scherp stelling tegen het communisme
en bestreed als marxist de bolsjewieken . Week uit naar
Oostenrijk en later naar Nederland.
[7] BSP: in 1945 werd de BWP
Belgische Socialistische Partij.
[8] Jos Van Eynde: rechtse
Antwerpse sociaaldemocraat. Bestempelde zichzelf als de opvolger
van Huysmans. Was in de jaren ‘70 Vlaams co — voorzitter van de
BSP en ging door het leven onder de naam ‘kop van Eynde’ en ‘de
polderbizon’. |