De oorlog in Algerije voor onafhankelijkheid van het
land (1954 — 1962) had de Europese linkerzijde grondig
verdeeld. Te Parijs was de sociaal-democraat Guy Mollet
eerste minister. Hij voerde in Algerije een verbeten strijd
tegen het FLN met aan het hoofd Ahmed Ben Bella, moorden,
slachtpartijen en folteringen waren schering en inslag. Ook
Frankrijk zelf kende een golf van repressie en uiterst
rechtse terreur. Linkse intellectuelen (o.a. Jean-Paul
Sartre) verzetten zich heftig tegen de regeringspolitiek. De
communistische partij bleef passief en weigerde elke hulp
aan het FLN. Enkel uiterst links ging over tot
daadwerkelijke steun. De IVe Internationale zette in het
noorden van Marokko een fabriek op waar geweren werden
vervaardigd bestemd voor de Algerijnse verzetsstrijders. Er
werd hand- en spandienst verleend ‘les porteurs des valisise’,
valse identiteitsbewijzen gedrukt, enz. Na de staatsgreep
van generaal De Gaulle werd Algerije onafhankelijk en Ahmed
Ben Bella de eerste president.
In ‘Volksgazet’ [1] van 22 juni
doet Josse Van Eynde een poging om de val van Ben Bella uit te
spelen tegen de socialistische linkerzijde.
Hij beweert dat onder het bewind van Ben Bella er niks is
overgebleven van de vrijheid en democratie waarvoor de strijders
voor een onafhankelijk Algerije hadden gevochten. Iedere
militant die meningsverschillen had met de dictator werd zonder
mededogen geliquideerd. De concentratiekampen werden heropend,
de vroegere vrienden van de dictator werden in de gevangenis
opgesloten of verschenen voor het executiepeloton. En de
socialistische linkerzijde die enkel misprijzen heeft voor die
zwakkelingen, die ‘burgers’ die aan het hoofd staan van de
socialistische partijen in West Europa heeft dat alles zonder
kritiek geslikt. Ze bleven totaal zonder reactie tegenover de
opsluitingen, de verbanningen, de terechtstellingen, terwijl de
echte socialisten vroeger altijd iedere vorm van onderdrukking
verworpen hebben en geprotesteerd hebben tegen iedere aanslag op
de vrijheid.
Twee vervalsingen
Laten we even de interpretatie van de feiten voor wat die is.
Echter, de feiten zelf, die Josse Van Eynde aanhaalt, zijn die
op zijn minst wel juist? Geenszins! De ondervoorzitter van de
BSP ziet zich verplicht om het ‘proces’ te kunnen maken van de
socialistische linkerzijde een nog recent verleden ten minste op
twee belangrijke punten te verdraaien.
Vooreerst is het onjuist dat Ben Bella in Algerije een regime
vol terreur heeft ingesteld en dat hij al zijn vroegere vrienden
naar het executiepeloton of naar de concentratiekampen heeft
gestuurd.
Van alle revoluties tijdens de XX eeuw is de Algerijnse
revolutie, vanaf het ogenblik dat het land onafhankelijk werd,
de meest, het minst door bloedvergieten getekend.
Sinds juli 1962 [2] is er maar
één tegenstander van Ben Bella gefusilleerd, en dan nog onder
druk van het leger, tegen de wil van Ben Bella: kolonel Chabuani.
Deze was ter dood veroordeeld omdat hij de wapens had opgenomen
tegen de regering. Met welk recht dan protesteert Josse Van
Eynde tegen deze ene doodstraf, hij die vlak na de
bevrijding (van België in 1945) de wetten heeft gestemd waardoor
het mogelijk werd om duizenden mensen in België terecht
te stellen die de wapens tegen hun land hadden opgenomen?
Iedereen, te beginnen met Pierre Mendès-France
[3], zeker geen doctrinair
‘gauchist’ en zelfs geen marxist, heeft de hoogstaande humane
ingesteldheid van Ahmed Ben Bella geprezen. Ben Bella die er
juist prat op ging dat hij in Algiers de afschuwelijke
gevangenis Barberousse had gesloten. Dat er politieke repressie
geweest is, niemand die dit ontkent. Dat ze zeer gematigd
geweest is, veel gematigder dan in om het even welk ander land
dat een periode heeft doorgemaakt van gewelddadige
revolutionaire onrust (België inbegrepen in gelijkaardige
periodes uit haar geschiedenis), dat zal niemand betwisten, de
cijfers bij de hand.
Het is niet waar wat men beweert als zou de socialistische
linkerzijde alles kritiekloos en totaal onverschillig hebben
aanvaard wat Ben Bella tegen de principes van de democratie zou
gedaan hebben.
Ons weekblad, dat men niet zonder reden verwijt dat het
‘doctrinair’ is, met andere woorden dat het vasthoudt aan haar
principes, heeft meerdere malen protest aangetekend tegen
maatregelen van Ben Bella die haaks stonden op de socialistische
principes. Het had kritiek toen de Algerijnse Communistische
Partij werd verboden want het is tegen het principe van de
eenheidspartij. Het had kritiek toen verschillende tendensen van
het FLN de toegang tot de pers werd ontzegd omdat het
voorstander is van tendensrecht. Het denkt immers dat het
verschil tussen de socialistische democratie en de burgerlijke
democratie hieruit bestaat dat de persvrijheid waarvan de
arbeiders genieten juist groter moet zijn en niet kleiner. Het
had kritiek toen in de genationaliseerde sectoren van de
industrie het stakingsrecht werd opgeheven omdat het meent dat
dit recht moet gegarandeerd blijven zolang als er een staat en
verschillende klassen bestaan.
Josse Van Eynde vertrekt in zijn polemiek dus vanuit een
volledig vals en onjuist uitgangspunt.
Iets vergeten
Niet enkel verdraait Josse Van Eynde de feiten, hij liegt uit
verzuim. Hij stelt de zaken voor alsof de linkse socialisten vol
bewondering stonden voor de zogenaamde ‘efficiënte’ methodes
toegepast door ‘dictator’ Ben Bella. Hij plaatst die tegenover
de ‘methodes’ van de socialistische leiders in West Europa die
de democratie en vrijheid hoog in het vaandel dragen. Hij
vergeet hierbij een klein detail: in zijn vergelijking neemt hij
geen acte van wat veranderd is aan de economische basis van de
maatschappij, de voornaamste reden waarom de linkse socialisten
hun enthousiaste steun verlenen aan Fidel Castro en Ben Bella.
Onze sympathie gaat naar Ben Bella, niet enkel omwille van
zijn methodes, maar omwille van het feit dat hij het begin van
een socialistische revolutie heeft gerealiseerd.
Ben Bella was aan de macht gekomen in een land dat nationaal
was onderdrukt geweest en de economie koloniaal georganiseerd.
Hij heeft de gronden van de heren aan de landarbeiders gegeven
die deze gronden gedurende een halve eeuw met hun zweet en hun
arbeid vruchtbaar hadden gemaakt. Hij heeft talrijke
kapitalistische ondernemingen afgenomen en die aan de arbeiders
gegeven die door hun labeur deze bedrijven voorspoedig hadden
gemaakt. Hij heeft het principe afgekondigd dat de
genationaliseerde bedrijven door de arbeiders zelf zouden worden
beheerd. Hij heeft het principe afgekondigd dat binnen
afzienbare tijd de genationaliseerde sector de overhand zou
krijgen op de private sector. Hij heeft in een resolutie aan de
immense meerderheid van het Algerijnse volk opgeroepen om een
socialistische maatschappij uit te bouwen waar de uitbuiting van
de ene door de andere zou gebannen worden.
Over het enthousiasme van de linkse socialisten voor Ben
Bella dienen geen vragen te worden gesteld betreffende de
‘methode’. We mogen enkel de volgende vraag stellen: waar dan in
West Europa hebben leiders van socialistische partijen, zelfs
waar ze over een absolute meerderheid beschikken en sinds dertig
jaar aan de macht zijn (zoals in Zweden) een gesocialiseerde
sector in het leven geroepen die de overhand heeft binnen het
economisch systeem, waar hebben ze de heerschappij van het Groot
Kapitaal gebroken, waar hebben ze of zijn ze ook maar begonnen
om de uitbuiting van de ene mens door de andere op te heffen?
Is het niet zo dat ondanks alle sociale vooruitgang die werd
gerealiseerd, het fortuin, de economische macht en de winsten
van de kapitalisten in heel West Europa onaangeroerd zijn
gebleven, en dit sinds een halve eeuw? Is het niet zo dat met de
realisatie van de droom van een nieuwe samenleving, gebouwd op
gelijkheid, solidariteit en met de medewerking van allen, ook
maar ergens begonnen is? Integendeel, men is begonnen met dit
uit de socialistische programma’s te schrappen.
Daarom maken wij en blijven wij het proces maken van de
leiders van deze partijen en niet omdat deze leiders gehecht
zouden zijn aan de ideeën van democratie en vrijheid zoals Van
Eynde leugenachtig beweert.
… een monumentale schijnheiligheid
We zouden dan nog de opvattingen van Josse Van Eynde kunnen
respecteren zo hij zei: ‘Ik veroordeel iedere vorm van
onderdrukking, iedere aanslag op de vrijheid, zonder enige
uitzondering, ik zou die zelfs niet dulden als een
onvermijdelijk kwaad, ook al gaat het om een socialistische
revolutie; dus reden genoeg om die in geen enkel ander geval te
dulden’. Nu zou men hem principes kunnen toedichten, al waren ze
utopisch (geen enkele revolutie heeft in de geschiedenis kunnen
plaatsvinden zonder een minimum aan dwang en geweld, de
revoluties inbegrepen waaruit de Belgische onafhankelijkheid is
ontstaan of de Franse Revolutie waarvan Van Eynde geenszins de
verdienste verwerpt, het weze geweten!)
Maar het prentje oogt minder leuk.
Van Eynde die zo gevoelig is voor en zo gehecht aan
‘principes’ wanneer hij kritiek levert op revoluties is
heel wat minder streng wanneer hij bloedige contrarevoluties
beoordeelt.
Vanaf november 1954 heeft de Algerijnse revolutie het hoofd
moeten bieden aan een verschrikkelijke repressie, smerig en
onmenselijk. Deze repressie heeft EEN MILJOEN doden gekost. Ze
ging gepaard met revolterende martelpraktijken op grote schaal.
Het strekt trouwens de linkse Franse intellectuelen tot eer dat
ze zich moedig hebben verzet tegen deze praktijken.
Maar, toen dit voorviel werd Frankrijk bestuurd door een
partijgenoot van Josse Van Eynde, Guy Mollet. De algemeen
gevolmachtigde bestuurder in Algerije, direct verantwoordelijk
voor deze repressie en deze martelpraktijken, was een andere lid
van de SFIO [4], Robert Lacoste. We
hebben geen enkel editoriaal gelezen, geen enkele regel van
Josse Van Eynde, heel die periode, niet om deze misdaden tegen
de menselijkheid te veroordelen, niet om kritiek te leveren op
zijn vrienden Guy Mollet en Robert Lacoste. Ongetwijfeld dacht
hij dat de ‘solidariteit onder socialisten’ meer waard was dan
het veroordelen van iedere aanslag op de vrijheid, van
iedere vorm van onderdrukking. Hij die nooit
geprotesteerd heeft tegen de in beslagname van dagbladen onder
dezelfde (Franse) regering, tegen het volledig opheffen van de
vrijheden in Algerije, hoe durft hij het aan dezelfde
‘principes’ in te roepen wanneer het er om gaat om een
authentieke socialistische revolutie door het slijk te sleuren?
Laten we het nu hebben over meer recente zaken: in
Zuid-Vietnam bestaat geen, naar mijn weten, democratische
regering (ware het een burgerlijke), met vrije verkiezingen,
vrije syndicaten, vrije pers. Een reeks marionettenregeringen en
militaire dictatoren zijn elkaar aan het hoofd van dit
ongelukkige land opgevolgd. De arme boeren zijn in opstand
gekomen toen dictator Diem [5]
probeerde om hen terug de grote landeigenaars op te dringen die
de helft tot twee derden van de oogst in beslag namen. Ze hebben
in een onderontwikkeld land een klassieke agrarische revolutie
ontketend.
De regering van de Verenigde Staten heeft zich met een
agressieve brutaliteit in deze revolutie gemengd en schond aldus
de meest elementaire principes van de rechten van de mens. Ze
vallen het grondgebied binnen van een andere soevereine staat,
bombarderen de steden en dorpen, verwoesten bruggen, fabrieken,
hospitalen en scholen. Ze zaaien angst en dood en dit met behulp
van napalm en andere chemische stoffen die de vegetatie tot in
de kiem doden. Hun Zuid-Vietnamese handlangers martellen op
grote schaal, en hierbij maken ze gebruik van de ‘ervaring’ van
hun Algerijnse voorgangers.
Van Eynde heeft geprotesteerd, een enkele keer: tegen het
gebruik van gas. Van zijn kant hebben we verder geen enkele
kritiek gehoord toen in Zuid-Vietnam alle democratische
vrijheden brutaal van tafel werden geveegd. Van zijn kant hebben
we geen enkele kritiek gehoord op de chemische oorlog tegen de
bevolking in de dorpen. De ‘staatszin’, de ‘trouw’ aan het
Atlantisch Bondgenootschap krijgen bij Van Eynde voorrang op de
‘openlijke aanklacht tegen iedere aanslag op de
vrijheid’, op de openlijke aanklacht tegen iedere vorm
van onderdrukking. Feiten, waarop duizenden liberale Amerikaanse
studenten en professoren, die zich zelfs niet eens socialist
noemen, openlijk durfden kritiek te leveren. Van Eynde durft het
niet te zeggen uit schrik de ‘staatszin’ te schenden!
Met andere woorden, wat hij niet aanvaardt vanwege de
revolutie aanvaardt hij wel vanwege de contrarevolutie!
Is het niet puur schijnheilig om in deze omstandigheden de
inbreuken van Ben Bella op de democratische regels voor het
voetlicht te brengen terwijl er op een schandalige manier
gezwegen wordt over deze, onvergelijkelijk veel ergere, misdaden
die waren begaan door de burgers Mollet en Lacoste in Algerije
of nu door generaal Maxwell Taylor [6]
in Zuid-Vietnam?
[noten van de vertaler]
[1]
Volksgazet: dagblad van de Belgische Socialistische Partij (BSP)
dat te Antwerpen verscheen van 1945 tot eind de jaren 80. Jos
Van Eynde was er hoofdredacteur.
[2] juli 1962: het jaar dat
Algerije onafhankelijk werd van Frankrijk.
[3] Pierre Mendès-France:
(1907-1982) Frans staatsman, was eerste minister van 1954 tot
1955, beëindigde o.a. de eerste oorlog in Indochina.
[4] SFIO: Section Française de
l’Internationale Socialiste — de socialistische partij
[5] Ngo Di Diem: Vietnamees
generaal, zette in 1955 in Zuid-Vietnam koning Bao Dai aan de
dijk en bleef president tot 1963. Als katholiek werd hij na een
boudhistische staatsgreep vermoord.
[6] Douglas Maxwell Taylor:
generaal, VS ambassadeur in Saigon bij het begin van de oorlog
in Vietnam. |