Oost-Europa
is in hevige beroering. Solidarnosc zit in de Poolse regering.
Ondanks een verbod staken mijnwerkers in de Sovjet-Unie.
Honecker wordt afgezet door zijn massaal in beweging gekomen
bevolking. Velen binnen links, niet alleen (ex-)stalinisten,
zijn door dit alles in verwarring. Waar gaat dat heen? Wordt het
kapitalisme hersteld in Oost-Europa? Gaat het kapitalisme dan
toch een definitieve overwinning boeken op socialisme en
communisme?
Alain
Tondeur en Alain Van Praet spraken over dit soort vragen met
Ernest Mandel, marxistisch econoom en lid van de leiding van de
Vierde Internationale.
Vraag: In
je boek over de Sovjet-Unie en Gorbatsjov maak je een
beoordeling van de historische betekenis van de hervormingen van
de nieuwe leiding. Kun je daar nader op ingaan?
Mandel: Het
is niet zozeer een beoordeling van de hervormingen die worden
doorgevoerd, maar van de veranderingen die in de Sovjet-Unie
plaatsvinden. Die kunnen worden samengevat in één zin: de
samenleving is in beweging gekomen, dat geldt bovenal voor de
volksmassa’s. Die heropleving van politieke actie, van
zelfactiviteit en in toenemende mate van zelforganisatie van
tientallen miljoenen mensen in het land met de grootste
arbeidersklasse van de wereld, betekent een radicale verandering
in de wereldsituatie. Je kan dat alleen maar vergelijken met de
overwinning van de Chinese revolutie of met de Spaanse revolutie
van 1936-37. En dan nog overtreft wat nu gebeurt die historische
gebeurtenissen, gezien het aantal arbeid(st)ers dat erbij
betrokken is. In die zin gaat het zonder twijfel om de
belangrijkste verandering sinds de Tweede Wereldoorlog.
Vraag: Hoe
kan in dat kader het project van Gorbatsjov worden samengevat?
Het gaat om een project van de bureaucratie, maar Gorbatsjov
zelf heeft het over een revolutie. Is het een revolutie?
Mandel: Het
woord ‘project’ is in dit verband dubbelzinnig, want dat
veronderstelt een coherente theorie en ideologie voor de langere
termijn en die heeft de bureaucratie niet. De bureaucratie is in
essentie pragmatisch. Ze antwoordt op de meest dringende
problemen. Ik zou dus eerder zeggen dat het gaat om een poging
om de extreem zware crisis die de Sovjet-Unie en de
Oost-Europese landen nu al enkele decennia in haar greep houdt
te doorbreken. Die crisis komt tot uiting in een daling of
stagnatie van de economische groei, in een verlaging van het
levenspeil en bovenal in het bijna totale verlies aan
geloofwaardigheid van de politieke machtsstructuren en daarmee
van de Communistische Partij. Dat verlies aan legitimiteit in de
ogen van de massa’s bedreigt op middellange termijn de
bureaucratie met een sociale explosie. Om op die dreiging te
antwoorden heeft de modernistische vleugel van de bureaucratie
besloten tot radicale hervormingen, om haar controle over de
samenleving te behouden en te herstellen en zo haar macht en
privileges zeker te kunnen stellen.
Het gaat dus om radicale
veranderingen en niet om een revolutie. Maar de wisselwerking
tussen het ontwaken van de massa’s voor de hervormingen op
gang kwamen, het effect van de hervormingen en de daarop
volgende verbreding van autonome massabewegingen, kan natuurlijk
leiden tot een proces dat uitloopt op een echte revolutie.
Zo’n revolutie kan alleen maar een revolutie van onderop zijn,
een volksrevolutie van tientallen miljoenen mensen.
Vraag:
Hebben Deng
Xiao-ping, Ceaucescu en Honecker dan gelijk als zij zich
verzetten tegen Gorbatsjov om de belangen van de bureaucratie te
verdedigen?
Mandel:
Die vraag
confronteert ons met een probleem van de filosofie van de
geschiedenis. De geschiedenis laat ons zien dat wanneer een
samenleving rijp is voor een revolutie, of het nu een sociale of
politieke is, alles wat een regering uiteindelijk doet, uitloopt
op het bevorderen van de explosie. Ik geloof dat de opties van
de hervormers vanuit het gezichtspunt van de bureaucratie wat
realistischer zijn dan die van de conservatieven. De
conservatieven koersen zondermeer op een catastrofe af. Het
voorbeeld van Oost-Duitsland is wat dat betreft voldoende
duidelijk. De hervormers hebben een kleine kans dat ze het
redden.
Door de scherpe differentiaties
binnen de arbeidersklasse in de Sovjet-Unie is het idee een
zekere controle over de massa’s te kunnen houden minder
onzinnig dan het idee dat die door middel van bruut geweld
passief gehouden zouden kunnen worden.
Vraag: Tot
de ‘scenario’s’ die je in je boek noemt behoort die van
een politieke revolutie tot de meest waarschijnlijke. Wat zijn
de fundamentele elementen voor zo’n inschatting?
Mandel: Pas
op, dat is niet helemaal wat ik heb geschreven. Ik zeg dat de
politieke revolutie op de lange termijn het meest
waarschijnlijke ‘scenario’ is, niet op korte termijn. Op
korte termijn sluit ik helemaal geen veranderingen uit ten
gunste van de conservatieven. Maar als dat gebeurt kan dat op de
langere termijn alleen maar gunstig uitwerken voor de revolutie.
Dat is ook wat gebeurde in Rusland in 1905 en na de eerste
snelle ontwikkeling van Solidarnosc in 1980. Die vroegere
gebeurtenissen zijn zeer waardevol om de huidige politieke
ontwikkelingen in de Sovjet-Unie te begrijpen.
Vraag:
Is
op korte termijn niet veel meer herstel van het
kapitalisme aan de orde, bijvoorbeeld in Polen en Hongarije die
als eerste hervormingen hebben toegepast die nu in de
Sovjet-Unie worden doorgevoerd?
Mandel:
Je moet een
fundamenteel onderscheid maken tussen de situatie in de
Sovjet-Unie of China aan de ene kant, en die in landen als
Hongarije, Polen of Joegoslavië aan de andere. Alles
hangt bovenal of van de objectieve krachtsverhoudingen
tussen de sociale krachten. In de Sovjet-Unie zijn de
pro-kapitalistische sociale krachten, de kleine en middelgrote
bourgeoisie, totaal marginaal en staan zij in geen enkele
verhouding tot de 125 miljoen arbeid(st)ers. Zelfs de boeren, 15
procent van de bevolking, zijn sociaal een minderheid. China is
ondanks enorme vooruitgang een onderontwikkeld land gebleven,
waarin boeren nog steeds verre in de meerderheid zijn. Dat is
overigens de fundamentele verklaring voor de nederlaag van de
Commune van Peking. Deng kon voor het organiseren van de
onderdrukking rekenen op legerdivisies uit de minst ontwikkelde,
minst geïnformeerde en minst gecultiveerde regio’s.
Hongarije, Polen en Joegoslavië
vormen een derde categorie. In deze landen is de kleine en
middelgrote bourgeoisie niet onbelangrijk, hoewel een
minderheid. Zij vormt een sociale kracht. En veel meer dan in de
Sovjet-Unie of China heeft ze banden met het internationale
kapitaal, met de banken. De handel met kapitalistische landen
weegt hier ook veel zwaarder dan in de Sovjet-Unie of in China.
De driehoeksstrijd tussen de bureaucratie, de kleine en
middelgrote bourgeoisie en het proletariaat speelt zich daarom
ook onder andere omstandigheden of in Polen of Hongarije dan in
China of in de Sovjet-Unie.
We moeten ook de politieke en
ideologische verschijnselen in onze analyse betrekken. In de
Sovjet-Unie heeft de revolutie 72 jaar geleden plaatsgevonden.
Er bestaan daar nog nauwelijks overlevenden van de toenmalige
aristocratie en bourgeoisie. In China daarentegen vond de
revolutie in 1949 plaats en zijn nog veel overlevenden uit de
oude sociale klassen te vinden. Maar de revolutie was zondermeer
een volksrevolutie, die op het platteland werd uitgevoerd door
arme boeren die dorstten naar historische wraak op de oude
bezittende klassen die hen eeuwenlang hadden laten lijden.
Niemand kan denken dat die boeren bereid zouden zijn hun oude
uitbuiters terug te halen.
In Oost-Europa is de situatie
anders. Daar is (behalve in Joegoslavië) een nieuw sociaal
regiem opgelegd door een buitenlandse macht, door het leger en
de politie van de Sovjet-Unie. Dus daar werken nationale
gevoelens en het streven naar onafhankelijkheid en
zelfbeschikking tegen de Communistische Partij. Dat is niet zo
in China en in de Sovjet-Unie, waar de revolutie geïdentificeerd
wordt met het verkrijgen van nationale soevereiniteit of zelfs
met nationale trots. De politiek van de KP’s, die in
Oost-Europa bestond uit het met geweld, terreur en manipulatie
integreren van degenen die “de nationale bourgeoisie”
genoemd werden, is daar bovendien vertaald in het behouden van
politieke structuren als een parlement met politieke partijen
die via nationale fronten aan de KP’s gelieerd zijn. Wat nu
gebeurt loochenstraft tussen haakjes wat de aanhangers van de
totalitarismetheorie beweren. Want deze structuren blijken niet
voor 100 procent gemanipuleerd te worden en krijgen zelfs een
zekere autonomie. In Polen hebben bondgenoot-partijen van de KP
zich zelfs tegen hun vroegere meesters gekeerd en hebben ze in
het parlement een anti-KP-blok gevormd met Solidarnosc.
Vraag: Dus
in deze landen is herstel van het kapitalisme niet volledig
uitgesloten?
Mandel: Inderdaad.
Maar je moet duidelijk zijn: zo’n herstel is niet uitgesloten
mits... Mits de driehoeksstrijd, die een reële sociale strijd
is, eindigt in een overwinning voor de pro-kapitalistische
krachten en in een nederlaag voor de arbeidersklasse. Dat is het
grote verschil tussen onze analyse en die van de burgerlijke
media of van neostalinistische dogmatici.
Wat ik uitsluit is een
geleidelijk, gradueel, onmerkbaar vreedzaam herstel van het
kapitalisme. Dat is net zo onmogelijk als het geleidelijk,
onmerkbaar en vreedzaam afschaffen van het kapitalisme. Dat is een reformistische illusie en dat zal niet
gebeuren. Er zal sprake zijn van verzet van de arbeidersklasse.
We staan voor een strijd en een strijd wordt nooit op voorhand
door de ene of andere partij beslist.
Vraag:
Maar
kun je niet zeggen dat de arbeidersklasse illusies heeft in het
kapitalisme en herstel daarvan nastreeft? Komt de
arbeidersklasse vanzelf uit op het programma van de politieke
revolutie als ze in actie komt?
Mandel:
Je
moet twee dingen uit elkaar houden: de activiteit en het
bewustzijn. Voor wat betreft de activiteit herhaal ik een
banaliteit die vaak wordt vergeten. Als de arbeidersklasse in
beweging komt is dat niet in de eerste plaats voor een idee, een
programma of een duidelijk project. Ze komt in beweging om haar
onmiddellijke belangen te verdedigen. De arbeidersklasse in deze
landen zal niet passief blijven als ze geconfronteerd wordt met
een catastrofale daling van het levenspeil doordat de prijzen
stijgen, als het IMF een radicaal bezuinigingsbeleid oplegt, als
bedrijven gesloten worden en mensen massaal worden ontslagen, om
nog maar te zwijgen van inhumane afbraak van de sociale
voorzieningen. Ze zal hard en explosief reageren. Walesa, die
een leider is met veel feeling voor wat in de arbeidersklasse
gebeurt en die tegelijkertijd een zeer gewiekst politicus is,
praat openlijk over een “burgeroorlog”. Ik zou graag willen
weten tussen wie zo’n “burgeroorlog” zich of zou spelen.
Waar hij op doelt als hij over een burgeroorlog spreekt, is op
een explosie van de arbeidersklasse. Want ik zie het op dit
moment nog niet gebeuren dat Poolse soldaten een burgeroorlog
beginnen tegen een algemene staking van de Poolse arbeid(st)ers.
Het gaat dus duidelijk om een waarschuwing aan zijn waarde
kapitalistische vrienden in het Westen: “Geef ons geld of er
komt een sociale explosie!”. Dat is het scenario dat nu in
gang gezet is. De arbeidersklasse verzet zich, verdedigt haar
directe belangen. Zij kan verslagen worden, want verzet van de
arbeidersklasse leidt niet automatisch tot een overwinning van
de arbeidersklasse. Maar de arbeid(st)ers zullen zich keihard
verzetten, daar ben ik absoluut van overtuigd.
Dan
is er nog een tweede dimensie, de politiek-ideologische. Ook
daar staan de zaken er positiever voor dan je zou denken. Een
cijfer: in Hongarije duiden peilingen op dertig procent steun
voor de KP, die haar naam veranderd heeft, als er vrije
verkiezingen zouden worden georganiseerd. De bewering dat het
socialisme, zelfs haar ‘onmenselijke variant’, geen enkel
krediet meer heeft is een simplificatie. Op het niveau van het
‘gemiddelde bewustzijn’ ligt de zaak nog open en voor het
kapitalisme is de zaak zeker nog niet beklonken.
Vraag:
Uit
je boek blijkt dat je op langere termijn het ‘scenario’ dat
in Praag in 1968 werd uitgevoerd, waarbij een deel van de
bureaucratie initiatieven tot politieke revolutie neemt, niet
erg waarschijnlijk acht. Maar gaan de historische ervaringen met
crises in arbeidersstaten niet juist in de richting van dat
soort hevige uitbarstingen?
Mandel: In
Tsjecho-Slowakije was de bureaucratie zich in 1968 bewust van de
fundamentele bewegingen in de samenleving die haar macht
bedreigden. Er was nog geen sprake van een substantiële
zelfactiviteit van de arbeidersklasse en ze heeft geprobeerd die
voor te blijven met gedurfde hervormingen. Daardoor versterkte
ze ten dele de sociale beweging, maar ze stuitte ook op de
afwachtende houding van een groot deel van de arbeidersklasse.
In die zin is er een parallel te trekken met wat nu in de
Sovjet-Unie gebeurt. De situatie veranderde vlak voor en na de
interventie van de troepen van het Warschau-Pact. Toen de mensen
zich rekenschap gaven van de enorme pressie van Breznjev en de
zijnen op Dubcek, zijn ze zich rondom de KP gaan mobiliseren. In
eerste instantie was dat meer om nationale redenen dan uit
antibureaucratische motieven, maar beetje bij beetje werden die
elementen gecombineerd. Er was sprake van een begin van
zelforganisatie in de bedrijven, vernieuwing van
vakbondsstructuren, het begin van arbeidersraden en het begin
van zelfbestuur. En gedurende en na de inval van de troepen van
het Warschau Pakt ontwikkelde zich een ware revolutionaire
beweging, die uiteindelijk verpletterd werd door de
‘normalisatie’. Je moet je rekenschap geven van de omvang
hiervan. Men heeft een half miljoen leden uit de KP gegooid, wat
overeen zou komen met 6 tot 7 miljoen partijleden in de
Sovjet-Unie.
Vraag:
Precies:
hebben we de vitaliteit van de communistische partijen, hoe
bureaucratisch ze ook zijn, niet onderschat?
Mandel:
Ten
dele wel. Niet voor alle landen, maar zeker voor de Sovjet-Unie,
Oost-Duitsland en Tsjecho-Slowakije. In Polen en Hongarije ligt
alles nog open. In Joegoslavië daarentegen, is hier geen
twijfel over mogelijk.
Je
moet goed begrijpen dat er een fundamenteel verschil is tussen
de machtsstructuren in Oost-Europa, enkele uitzonderingen
(Roemenië) daargelaten, en de machtsstructuur van de
burgerlijke klasse. Er is een verschil in verticale sociale
mobiliteit. Het is in ons soort landen bijna onmogelijk op te
klimmen van de kleine of middelgrote bourgeoisie naar de toppen
van de bourgeoisie, daar moet je miljonair voor zijn. Het
tegendeel beweren is absolute onzin. In Oost-Europa is dat
anders. De verstrengeling tussen de kleine en middelgrote
bureaucraten en de arbeidersklasse in deze arbeidersstaten is
niet te vergelijken met de verhoudingen tussen de kleine en
middelgrote bourgeoisie en de arbeidersklasse in de
kapitalistische landen. Dat vertaalt zich niet zozeer in het
opklimmen van arbeid(st)ers tot de toppen van de nomenclatuur,
maar in het feit dat kleine en middelgrote bureaucraten kunnen
omgaan als de massa’s in beweging komen.
Vraag. De
snelle verscherping van de crisis van de bureaucratische
overheersing biedt de bourgeoisie mogelijkheden haar
ideologische offensieven tegen ‘het socialisme’ te
versterken. En op economisch vlak bieden de pogingen van de
bureaucratie om marktmechanismes te introduceren nieuwe
perspectieven aan het kapitalisme in crisis. Wint het
imperialisme niet het meest bij de hervormingen van Gorbatsjov?
Mandel: Op
ideologisch vlak juichen de bourgeoisie en haar ideologen binnen
en buiten de arbeidersbeweging: “het communisme is failliet,
het kapitalisme heeft het socialisme verslagen, de enige weg
naar een betere maatschappij loopt via hervormingen van
het kapitalisme, zonder het kapitalisme op zich ter discussie te
stellen...” Op dit punt is sprake van een consensus onder de
politici in het Westen.Wij bestrijden dit soort geluiden met
veel overtuiging en met een samenhangende argumentatie. Maar
hoewel we zeker op langere termijn gelijk hebben wegen onze
argumenten op dit moment minder zwaar dan wat de realiteit nu is
en wat door de media wordt rondgestrooid. Neem het trieste
voorbeeld van China. Iedereen is nu al de magnifieke betekenis
voor de toekomst van het communisme vergeten van de Commune van
Peking en alleen het bloedige beeld van de repressie blijft
over. Dat is een nederlaag voor links en uiterst-links in de
wereld. Wat we ook zullen zeggen of doen, het beeld van die
nederlaag blijft over onze subtiele analyses en historische
vergelijkingen hangen.
Als we naar de feiten en naar
de perspectieven kijken vormt zich een ander beeld. Daarin
zullen de pro-imperialistische en bourgeois-ideologen
teleurgesteld worden. Er gaat een ommekeer komen. Nemen we
opnieuw het voorbeeld van China. De kapitalisten, de bankiers,
de imperialisten, degenen die de meeste ideologische herrie
maakten over het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede,
praten daar nu minder en minder over en handelen meer en meer
met Deng. De winsten zijn belangrijker dan mensenrechten. Het
zijn de gezonde krachten van de internationale arbeidersbeweging
die de strijd voor socialistische democratie in China tot het
einde zullen steunen. Dat punt hebben we voor de middellange en
langere termijn gewonnen. De onverzoenlijke strijd voor
mensenrechten en voor democratische vrijheden wordt alleen door
ons kamp gevoerd. Hetzelfde zal zich afspelen in Polen of de
Sovjet-Unie. Een voorbeeld: Kuron, een dapper mens die acht jaar
in de stalinistische kerkers doorbracht, is op dit moment
minister van arbeid in Polen. In een regering die het soort
crisispolitiek voert dat we zo goed kennen in het Westen. Onder
zulke omstandigheden kan een minister van arbeid niet anders
worden dan een minister van politie. Zulke kameraden verkeren
natuurlijk in tweestrijd, want ze hebben niet de mentaliteit van
een smeris.
Maar zolang ze in een regering
zitten die er niet is om de belangen van de arbeidersklasse te
verdedigen, maar om matigingsbeleid uit te voeren, zullen ze
gedwongen worden democratische rechten te beperken. Dat is
onvermijdelijk. En ook daar hebben links en uiterst-links de
taak een compromisloos gevecht aan te gaan voor onbeperkt
stakingsrecht. Dus op middellange termijn zullen de zaken er
geheel anders voorstaan dan op dit moment.
Je moet daar nog wat aan
toevoegen. De bourgeoisie is bang! Ze vreest dat degenen die de
dienst uitmaken de controle verliezen. Ze willen geen
destabilisatie en al helemaal geen geslaagde politieke revolutie
of algemene staking zoals in 1968 in Frankrijk. Zo’n staking
in Polen of de Sovjet-Unie zou in de hele wereld gevolgen
hebben. In zo’n situatie zal de bourgeoisie niets doen om de
meest wezenlijke zaken af te schaffen: de controle over de
staatsorganen, over het leger en de politie, over de
plaatselijke nomenclatuur en, uiteindelijk, over de
Sovjet-nomenklatura.
Vraag: Gaat
de bourgeoisie een Marshall-plan voor Oost-Europa lanceren, om
een nieuwe lange expansieve golf voor haar economie op gang te
brengen?
Mandel: Ik
denk op heel bescheiden schaal, want je zou dan moeten denken
aan grote kapitalisten die op korte termijn verlieslijdende
bedrijven kopen en privatiseren, dat wil zeggen verliezen
privatiseren. De industrieën in deze staten hebben zich tegen
de logica van een markteconomie in ontwikkeld. Het ene is
onverenigbaar met het andere. In die logica moeten die industrieën
worden ontmanteld, moeten die landen terugkeren naar de situatie
van voor de Tweede Wereldoorlog. Onze kameraad Catherine Samary,
die een van de specialisten is op dit gebied, gebruikt een
formule die die situatie heel goed aangeeft: “Het herstel van
kapitalisme is mogelijk, maar dat zal geen Zweden worden maar
Turkije”. De meerderheid van de westerse kapitalisten is niet
bereid zo’n operatie te financieren zonder dat er sprake is
van politieke en sociale stabilisatie.
Je moet ook niet vergeten dat
het Marshall-plan niet in 1945 op het toneel verscheen. Er
werden pas dollars in het continent geïnjecteerd toen sprake
was van politieke, sociale en militaire stabilisatie van
kapitalistisch Europa en toen de opgaande arbeidersstrijd
verslagen was.
Kan zo’n plan op dit moment
voor een nieuwe economische opgang zorgen? Ik denk het niet.
Polen en Hongarije hebben weinig gewicht binnen de wereldmarkt.
Het wordt anders wanneer we over China of de Sovjet-Unie praten.
Dat zou een grote ommekeer betekenen van de situatie in de
wereld. Als die twee landen in de kapitalistische wereldmarkt geïntegreerd zouden worden zouden twee van de belangrijkste
gebeurtenissen van deze eeuw, de Russische revolutie en de
Chinese revolutie, worden uitgewist. Maar daar zijn we nog ver
vandaan, er zal geen sprake zijn van zo’n verandering. Het
kapitalisme blijft kampen met groeiproblemen en verkeert in een
lange neergaande golf. Een nieuwe recessie is absoluut
onvermijdelijk. Er zal een opeenvolging komen van economische,
sociale, politieke en culturele crises, in de Derde Wereld en in
de imperialistische landen. Die crises zullen gecombineerd
worden met de crises in het Oosten. Binnen zo’n nieuwe
situatie in de wereld zal de geloofwaardigheid van het
socialisme toenemen.
Meer dan ooit is de toekomst
niet aan het door onoplosbare tegenstellingen verscheurde
kapitalisme. En in de mate waarin socialisten en communisten hun
plicht doen is de toekomst aan het socialisme.
(12-10-1989)
|