Uw
boek over de USSR van Gorbatsjov vertrekt van een oordeel over
het historisch belang van de hervormingen die de nieuwe leidende
ploeg heeft ingeluid. Kunt ge uw oordeel daarover
verduidelijken?
Ik
ben niet zozeer van de hervormingen vertrokken als wel van de
aan de gang zijnde veranderingen in de Sovjet-Unie. Deze kunnen
op de volgende manier samengevat worden: de Sovjet-maatschappij,
en vooral de volksmassa's, is in beweging gekomen; dit ontwaken
tot de politieke actie, tot de zelfactiviteit met een neiging
tot zelforganisatie van tientallen miljoenen mensen in een land
met het talrijkste proletariaat van de wereld, betekent een
radicale verandering in de wereldsituatie. Dat kan alleen
vergeleken worden met de overwinning van de Chinese revolutie in
1949 of met de Spaanse revolutie van 1936-1937. En dan nog, is
dit nu veel sterker, gezien het aantal arbeiders dat eraan
deelnemen. In die zin gaat het allicht om de belangrijkste
verandering sinds het einde van de tweede wereldoorlog.
«Een
programma van radicale hervormingen»
In
de context van verandering, hoe kan men het project van
Gorbatsjov samenvatten? Het gaat om een project van de
bureaucratie, maar
Gorbatsjov zelf spreekt van revolutie. Is dat zo?
Het
woord «project» lijkt mij dubbelzinnig, omdat het een
theoretische en ideologische samenhang op lange termijn
veronderstelt, die de bureaucratie niet bezit. De bureaucratie
is essentieel pragmatisch. Zij is bekommerd om de onmiddellijke
dringendste problemen. Ik zou dus eerder zeggen dat het om een
poging gaat de huidige zeer erge crisis op te lossen, die de
USSR en de Oosteuropese landen sinds tientallen jaren treft.
Deze crisis vertaalt zich in een tendens tot daling of stagnatie
van de economische groei, tot een daling van het levenspeil, en
vooral tot een verlies van legitimiteit vanwege de politieke
machtsstructuren, vooral van de KP zelf. Dit verlies aan
legitimiteit in de ogen van de massa's bedreigt de bureaucratie,
op middellange termijn, met een sociale explosie. Het is om
hierop te antwoorden dat de modernistische vleugel van de
bureaucratie de weg van de radicale hervormingen is ingeslagen
om de controle over de maatschappij ofwel te behouden ofwel te
herstellen, en zo het essentiële van haar macht en voorrechten
te verdedigen.
Het
gaat dus om radicale hervormingen, en niet om een revolutie.
Maar het samenspel tussen het ontwaken van de massa's en hun
zelfstandige actie die die hervormingen is voorafgegaan, van de
impact van de hervormingen en de verbreding van de autonome
massa-actie ten gevolge van deze hervormingen, kan natuurlijk
een proces in gang zetten dat naar een echte revolutie leidt. En
deze revolutie kan alleen maar een revolutie van onderuit zijn,
een volksrevolutie die tientallen miljoenen mensen in beweging
brengt.
Hebben
Deng Xiaoping, Ceaucescu en Honecker het dan niet bij het rechte
eind, als het erom gaat de belangen van de bureaucratie te
verdedigen?
Deze
vraag stelt een probleem van geschiedenis-filosofie. De
geschiedenis bevestigt ons dat wanneer een maatschappij rijp is
voor een revolutie - of het nu om een sociale of om een
politieke revolutie gaat doet er niet toe - dan bevordert al wat
de regeerders doen, uiteindelijk altijd de explosie. Ik denk dat
vanuit het oogpunt van de bureaucratie de optie van de
hervormers lichtelijk meer realistisch is dan die van de
conservatieven. Deze laatsten lopen regelrecht naar de
catastrofe. Het volstaat van te kijken naar wat er vandaag in de
DDR gebeurt. De hervormers, van hun kant, hebben een kleine kans
om zich uit de slag te trekken. Vermits het Sovjet-proletariaat
zeer gedifferentieerd is, is het minder onzinnig van een zekere
controle over de massa's proberen te behouden met hervormingen,
dan van deze totaal passief proberen te houden door middel van
brutaal geweld.
Onder
de «scenario's» die ge in uw boek aanhaalt, is het meest
waarschijnlijke dat van de politieke revolutie. Wat zijn de
fundamentele elementen die uw oordeel ondersteunen?
Opgepast,
dat is niet helemaal wat ik heb geschreven. Ik zeg dat de
politieke revolutie het meest waarschijnlijke scenario op lange
termijn is, niet voor de onmiddellijke toekomst. In het
onmiddellijke, sluit ik helemaal niet een ommekeer uit ten
voordele van de conservatieven. Maar als zich dat voordoet, dan
zal dat op lange termijn alleen maar de revolutie bevorderen.
Dat is wat gebeurde in 1905 in Rusland én na de eerste opbloei
van Solidarnosc in 1980. Deze voorgaanden zijn nogal geldig om
de aan de gang zijnde politieke ontwikkelingen in de USSR te
begrijpen.
«In
Oost-Europa is het herstel van het kapitalisme niet uitgesloten
tenzij...»
Staat
op korte termen het herstel van het kapitalisme niet op de
agenda, o.m. in landen als Hongarije en Polen, die als eerste de
hervormingen hebben toegepast die Gorbatsjov nu in de USSR
invoert?
Men
moet een fundamenteel onderscheid maken tussen de USSR en China,
en landen als Hongarije, Polen en Joegoslavië. Alles hangt
immers af van de objectieve krachtsverhoudingen tussen de
maatschappelijke krachten. In de USSR zijn
de prokapitalistische
krachten (de kleine en de middenburgerij) zeer marginaal
tegenover een bevolking van 125 miljoen arbeiders. Zelfs de
boeren die 15 % van de bevolking uitmaken, zijn een
minderheidsgroep. In China zijn de boeren nog altijd de grootste
sociale klasse, omdat het, ondanks de enorme vooruitgang, een
onderontwikkeld land is gebleven. Dat is trouwens de
fundamentele verklaring voor de nederlaag van de commune van
Peking. Deng heeft kunnen rekenen op legerdivisies vanuit minder
ontwikkelde, minder geïnformeerde en minder gecultiveerde
streken om de repressie te organiseren.
Hongarije,
Polen en Joegoslavië vertegenwoordigen een derde categorie. In
deze landen is de midden- en kleinburgerij weliswaar een
minderheid, maar ze heeft echt gewicht. Ze vertegenwoordigt een
maatschappelijke kracht. In veel grotere mate dan in de USSR en
China, heeft ze banden met het internationaal kapitaal, met de
banken. De handel met de kapitalistische landen weegt veel
zwaarder in deze landen dan in de USSR en China.
Bijgevolg
verloopt de driehoekstrijd tussen de bureaucratie, de midden- en
kleinburgerij en het proletariaat in verschillende
omstandigheden naargelang het gaat om Polen, Hongarije, China of
de USSR.
Daarbij
moet men de politieke en de ideologische verschijnselen in de
analyse opnemen. In de USSR heeft er 72 jaar geleden een
revolutie plaats gegrepen. Er zijn praktisch geen overlevenden
meer van de toenmalige aristocratie en bourgeoisie. In China
daarentegen overwon de revolutie in 1949, de overlevenden zijn
nog talrijk. Maar de revolutie aldaar is toch een echte
volksrevolutie geweest, op het platteland gedragen door de arme
boeren die dorstten naar een historische revanche voor al het
leed dat de vroegere heersende klassen hen hadden opgelegd,
eeuwenlang. Het is een zinsbegoocheling van te denken dat deze
boeren bereid zouden zijn om terug te keren naar het verleden en
hun vroegere uitbuiters terug binnen te halen.
In
Oost-Europa is de toestand anders. Daar werd, behalve in
Joegoslavië, het nieuwe sociale regime door een buitenlandse
macht opgelegd,
door het Sovjet-leger en -politie. Daar spelen het nationaal
gevoelen, de drang naar onafhankelijkheid en nationale
zelfbeschikking tegen de KP's aan de macht. In tegenstelling tot
de USSR en China, waar de revolutie geïdentificeerd wordt met
een vooruitgang inzake nationale soevereiniteit en zelfs de
nationale fierheid.
Daarbij
komt dat de politiek van de KPs in die landen erin bestaan heeft
van de (wat zij genoemd hebben) «nationale burgerij» te
integreren met geweld, terreur of manipulatie, en bijgevolg de
oude structuren van het land te behouden, zoals het Parlement of
de politieke partijen die bondgenoten werden van de KP's in de
zgn. «nationale fronten». Tussen haakjes, wat zich nu voordoet
is een kaakslag voor al diegenen die die maatschappijen
karakteriseren als zijnde «totalitarismen». De structuren die,
in hun ogen, voor 100 % gemanipuleerd zouden zijn, zijn dat niet
en ze beginnen nu zelfs een zekere autonomie te verwerven. In
Polen hebben ze zich zelfs gekeerd tegen hun vroegere meesters,
en hebben ze, samen met Solidarnosc, een anti-KP-blok gevormd in
het Parlement.
Dus
in die landen is het herstel van het kapitalisme totaal
uitgesloten?
Inderdaad.
Maar om duidelijk te zijn : het herstel is uitgesloten tenzij...
tenzij de driehoekstrijd, die een werkelijke strijd op het
sociale vlak is, eindigt op een overwinning van de
prokapitalistische klasse en op een nederlaag van de
arbeidersklasse. Dat is het grote verschil tussen onze analyse,
en die van de burgerlijke massamedia en van de
neo-stalinistische dogmatici.
Wat ik uitsluit is een gradueel, vreedzaam, onmerkbaar
herstel van het kapitalisme. Dat is een reformistische illusie.
Dat gaat er niet gebeuren. De weerstand van de arbeidersklasse
zal op het terrein moeten gebroken worden. We staan dus voor een
gevecht, en een gevecht is nooit op voorhand gewonnen of
verloren.
«De
arbeidersklasse komt niet in beweging voor ideeën, maar voor
haar onmiddellijke belangen»
Maar
kan men niet zeggen dat de arbeidersklasse illusies heeft over
het kapitalisme en naar het herstel ervan verlangt? Zal de
arbeidersklasse zich automatisch - eens ze in beweging komt -
meester maken van het programma van de politieke revolutie?
Men
moet een onderscheid maken tussen twee niveaus : de activiteit
en het bewustzijn. Wat betreft de activiteit, ga ik een
banaliteit in herinnering brengen die men al te vaak vergeet.
Wanneer de arbeidersklasse
in beweging komt,
is dat niet op de eerste plaats voor ideeën, programma's of
projecten. Zij komt in beweging om haar onmiddellijke belangen
te verdedigen. De arbeidersklasse in deze landen gaat niet
passief toekijken als haar levenspeil op een catastrofale manier
daalt, gezien de prijsstijgingen en de door het Internationaal
Muntfonds opgelegde soberheidsmaatregelen, of als er massale
fabriekssluitingen of massale afdankingen plaatsgrijpen, zonder
nog te spreken over de onmenselijke afbraak van de sociale
voorzieningen. Ze gaat hard en explosief reageren. Walesa die,
als arbeidersleider, zeer gevoelig is voor wat zich afspeelt in
de arbeidersklasse en tezelfdertijd een geslepen politicus is,
spreekt openlijk van «burgeroorlog».
Ik zou wel eens willen weten tussen «wie
en wie» die burgeroorlog gaat? Wat hij in werkelijkheid wil
zeggen, is dat er een explosie van de arbeidersklasse dreigt.
Want ik zie vandaag nog niet de Poolse soldaten een burgeroorlog
voeren tegen een algemene staking van de Poolse arbeiders. Het
gaat dus in feite om een waarschuwing aan het adres van zijn
goede kapitalistische vrienden in het Westen: «geef ons geld,
of anders wordt het de explosie!» Dit scenario is trouwens
bezig met zich te realiseren. De arbeiders gaan weerstand
bieden, ze gaan hun onmiddellijke belangen verdedigen. Het is
mogelijk dat ze geklopt worden, want spreken over de weerstand
van de arbeidersklasse betekent nog niet automatisch dat die
weerstand gaat zegevieren. Maar ze gaan hardnekkig weerstand
bieden. Daarvan ben ik absoluut overtuigd.
Daarnaast
is er de tweede, de politiek-ideologische dimensie. Ook daar
liggen de zaken positiever dan men denkt. Eén cijfer : in
Hongarije, geven de opiniepeilingen nu 30 % voor de KP, die van
naam is veranderd, bij de komende vrije verkiezingen. Zeggen dat
het socialisme zelfs «met een menselijk gezicht» ieder krediet
heeft verloren is een te simpel beeld. Op dat niveau van het
brede «tussenliggend bewustzijn» ligt de politieke optie open.
Daar gaan er verduidelijkingen komen en de zaak van het
kapitalisme is niet in kannen en kruiken.
Het
voorgaande van Tsjekoslovakije
Om
op uw boek en op uw lange termijn-prognoses terug te komen.
Waarom beschouwt ge een «scenario» als Praag 1968 als
weinig waarsschijnlijk: een sector van de KP neemt de trein van
de politieke revolutie? Gaat de historische ervaring van de
crisissen in de arbeidersstaten niet eerder in die richting in
plaats van die van het uitbarsten van een politieke revolutie?
In
Tsjekoslovakije, in 1968, werd de bureaucratie zich ervan bewust
dat er zich fundamentele veranderingen in de samenleving
afspeelden die haar macht in vraag stelden. Deze invraagstelling
had zich nog niet vertaald in een belangrijke zelfactiviteit van
de arbeidersklasse, en dus heeft ze het initiatief genomen om
deze op te vangen met gedurfde hervormingen. Daardoor heeft ze
gedeeltelijk de sociale bewegingen versterkt, maar ze is ook
gebotst op de afwachtende houding van grote delen van de
arbeidersklasse. Vanuit dat oogpunt, kan men een parallel
trekken met wat er vandaag in de Sovjet-Unie gebeurt. Die
toestand veranderde aan de vooravond en na de tussenkomst van de
troepen van het Warschaupact. Toen het volk zich rekenschap gaf
van de enorme druk vanwege Brezjnev en zijn bondgenoten op de
Dubcekploeg, is het zich beginnen mobiliseren rond de KP. In het
begin meer voor «nationale» redenen dan voor fundamenteel
antibureaucratische redenen. Maar beetje bij beetje hebben de
twee elementen zich met elkaar gecombineerd. Er heeft een begin
plaatsgegrepen van zelf-organisatie in de bedrijven, van
vernieuwing van de syndicale structuren, een begin van vorming
van arbeidersraden, een begin van zelfbeheer. En het is tijdens
en na de aankomst van de troepen van het Warschaupact dat de
revolutionaire beweging zich echt heeft ontwikkeld. Ze werd
uiteindelijk verpletterd door de «normalisatie». Men moet zich
goed rekenschap geven van de omvang hiervan : men heeft 500.000
leden van de KP moeten uitsluiten, wat in de USSR vandaag zou
neerkomen op 6 à 7 miljoen KP-leden!
Precies:
hebben we de vitaliteit van de KPs - ook al zijn ze
gebureaucratiseerd - niet onderschat?
Ik
neig in die zin, ja. Niet voor alle landen, maar zeker wat
betreft de USSR, de DDR, Tsjekoslovakije. In Polen en Hongarije
ligt de kwestie nog open. In Joegoslavië, daarentegen, leidt
het geen twijfel.
Men
moet goed begrijpen dat er een fundamenteel verschil is tussen
de staatsstructuur in het Oosten (op enkele uitzonderingen na,
zoals Roemenië), en de machtsstructuur van de burgerlijke
klasse in het Westen. Het betreft het verschil in verticale
sociale mobiliteit. Van de kleine of middenburgerij opklimmen
tot de grote bourgeoisie is bijna uitgesloten. Dat wil in een
land als het onze zeggen, miljardair worden. Wie het tegendeel
beweert, die droomt. In de Oost-Europese landen ligt dat anders.
De verstrengeling die bestaat tussen lagere en tussenliggende
niveaus van de bureaucratie met de arbeidersklasse, is niet te
vergelijken met de verstrengeling van de kleine en de
middelburgerij met de arbeidersklasse in de kapitalistische
landen. Dat vertaalt zich niet zozeer door het opklimmen van
arbeiders tot in de top van de nomenklatura. Dat komt tot uiting
in het feit dat de kleine en middelgrote bureaucraten kapseisen
als de massa's in beweging komen.
«De
pro-imperialistische ideologen gaan ontgoocheld zijn!»
De
verscherpte crisis van het bureaucratisch overheersingssysteem
laat aan de burgerij toe om haar ideologisch offensief tegen het
«socialistisch project» te herlanceren en te versterken. En op
het economisch vlak geven de pogingen van de bureaucratie om
marktmechanismen in te voeren, nieuwe uitwegen voor het
kapitalisme in crisis. Is daardoor het imperialisme niet de
grote over-winnaar van de hervormingen van Gorbatsjov?
Op
het ideologisch vlak triomferen voor het moment de
kapitalistische klassen, hun ideologen en hun mannetjes binnen
de arbeidersbeweging: “Het communisme gaat failliet, het
kapitalisme overtroeft het socialisme, de enige weg naar een
betere maatschappij gaat langs hervormingen binnen het
kapitalisme zonder dit laatste in vraag te stellen…”
Daarover bestaat er nu een grote consensus binnen de Westerse
kapitalistische klasse. Wij vechten hier tegen de stroom in, met
veel overtuiging en met een samenhangende
argumentatie. Maar in de feiten, ook al hebben we gelijk
op langere termijn, hebben onze argumenten minder gewicht dan de
realiteit zoals ze nu verschijnt en zoals ze door de media wordt
verspreid. Als we het triestige voorbeeld van China nemen, dan
stellen we vast dat iedereen reeds het magnifieke,
communistische, toekomstgerichte aspect van de Commune van
Peking heeft vergeten, en alleen het beeld van de bloedige
repressie onthoudt. Dat is een nederlaag voor links en voor
uiterst-links op wereldschaal. Wat we ook zeggen of doen, het
beeld van deze nederlaag weegt zwaarder door in het bewustzijn
van de massa's dan de historische vergelijkingen uit het
verleden en de subtiele analyses die we aanbrengen.
Op
het feitelijke vlak. de perspectieven, daar ligt het anders. De
pro-burgerlijke en pro-imperialistische ideologen gaan
ontgoocheld zijn. Er gaat een ommekeer komen. Nemen we het
voorbeeld van China. Het zijn de kapitalisten, de bankiers, de
imperialisten, die het meest ideologisch lawaai hebben verkocht
rond het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede. Het zijn
ook zij die er steeds minder over praten naarmate ze opnieuw
meer handel drijven met Deng. De winsten wegen zwaarder door dan
de mensenrechten. Het zijn de gezonde krachten van de
internationale arbeidersbeweging die, tot het einde door, het
gevecht leveren voor het democratisch socialisme in China. Daar
gaan we aan de winnende hand zijn, op middellange en op lange
termijn. Alleen ons kamp kan de strijd voor de mensenrechten en
voor de democratische vrijheden op een onwrikbare manier verder
zetten. Hetzelfde gaat gebeuren in de Sovjet-Unie of in Polen.
Een voorbeeld: Kuron, een moedige persoonlijkheid die acht jaar
in de stalinistische gevangenis heeft gezeten, is nu Minister
van Arbeid. En dit in een regering die een soberheidspolitiek
toepast die wij goed kennen in het Westen. In die omstandigheden
wordt een minister van Arbeid onvermijdelijk een Minister van
Politie. Natuurlijk is zo iemand verscheurd, want hij heeft geen
flikkenmentaliteit. Maar als men in de regering zit om een
soberheidspolitiek toe te passen - en niet om de
arbeidersbelanen te verdedigen - moet men de democratische
vrijheden beperken. Dat is absoluut onvermijdelijk. En ook daar
ligt de strijd voor een onwrikbare verdediging van een
consequent en onverkort stakingsrecht bij links en
uiterst-links. Dus op middellange termijn gaan de zaken helemaal
anders liggen dan nu.
Daaraan
moet het volgende toegevoegd worden: de bourgeoisie heeft
schrik! Zij vreest dat diegenen die daar nu aan de macht zijn,
de toestand niet helemaal onder controle hebben. Zij is helemaal
gekant tegen de destabilisatie. Zonder nog te spreken van een
triomferende politieke revolutie. Laten we het alleen maar
hebben over een algemene staking zoals in mei '68 in Frankrijk.
Zo'n staking vandaag in de USSR of Polen zou zijn gevolgen
uitspreiden over heel de wereld. In die omstandigheden zal de
burgerij geen poot verzetten om af te schaffen wat het essentiële
is : de controle over de staatsstructuren, over leger en
politie, over de lokale nomenklatura en, in laatste instantie,
over de sovjetnomenklatura.
«Het
herstel van het kapitalisme is mogelijk. Maar dat wordt niet «Zweden»
maar «Turkije»
Overweegt
de bourgeoisie een Marshallplan voor het Oosten om de «lange
groeigolf» van haar eigen ekonomie opnieuw te lanceren?
Ik
zou zeggen: ja, maar in zeer beperkte mate. Denken dat de grote
kapitalisten de deficitaire bedrijven in het Oosten gaan opkopen
en privatiseren (d.w.z. de verliezen privatiseren), is een
mythe.
De
staatsindustrie in die landen is opgebouwd tegen de marktlogica
in. Het ene is onverenigbaar met het andere. In deze logica moet
deze industrie ontmanteld worden en moeten deze landen
terugkeren naar hun toestand vóór de tweede wereldoorlog. Onze
kd. Catharine Samary, die één van de beste specialisten
terzake is, gebruikt een formule die de toestand goed samenvat:
«het herstel van het kapitalisme is mogelijk. Maar dat wordt
niet «Zweden», wel een toestand zoals «Turkije»». De
meerderheid van
de Westerse
bourgeoisieën is niet bereid om zo'n operatie te financieren
alvorens er een politieke en sociale stabilisatie is opgetreden.
Men
mag trouwens niet vergeten dat het Marshall-plan er niet in 1945
is gekomen. Eerst moest de sociale, politieke en militaire
toestand in kapitalistisch Europa gestabiliseerd worden en de
arbeidersbeweging geklopt worden, alvorens de dollars ons
continent zijn beginnen overspoelen. Nu, kan zo'n plan de
expansie van het kapitalisme weer op gang trekken? Ik denk van
niet. Polen en Hongarije hebben weinig gewicht in de
wereldhandel. Natuurlijk, als het om China of de USSR gaat, dan
is het wat anders. Maar dat zou dan gaan om een ommekeer in de
wereldsituatie. Als deze landen zich fundamenteel zouden
inschakelen in de wereldmarkt, dan zouden de twee grootste
gebeurtenissen in de XXste eeuw, de overwinningen van de
Russische en de Chinese revoluties, uitgewist worden. Maar zover
staan we nog niet, nog op verre na niet. Die ommekeer gaat er
niet komen. Het kapitalisme zit verstrengeld in zijn
groeiproblemen en in een lange depressieve golf. De volgende
depressie is absoluut onvermijdelijk. Er gaat een opeenvolging
van economische, sociale, politieke en culturele crisissen
komen. En in de landen van de Derde Wereld, en in de Metropolen.
Deze crisissen gaan zich combineren met de crisissen in het
Oosten. In dit kader van de nieuwe wereldsituatie, gaat de
geloofwaardigheid van het socialisme opnieuw de hoogte in gaan.
Minder
dan ooit ligt de toekomst bij het kapitalisme dat verscheurd
wordt door onoplosbare tegenstrijdigheden. En in de mate dat
communisten en socialisten hun rol vervullen, ligt het
integendeel bij het socialisme.
Interview
A.Tondeur en Alain Van Praet, 12/10/1989
|