| Iets
                schrijven
                over Mandel? Ik vind het een bijzonder
                moeilijke opgave. Mijn houding tegenover
                hem was steeds ambivalent: eensdeels waardering - neen, bewondering! -
                voor zijn enorm intellectueel
                vermogen en zijn verbluffende kennis; anderdeels
                grondige meningsverschillen, zelfs nadat ik moest erkennen
                dat hij in bepaalde opzichten gelijk had, terwijl ik
                me vergiste. Ik kom er op terug, maar wens eerst een paar
                persoonlijke herinneringen vast te leggen. 
                
                 Als
                leraar geschiedenis aan het Antwerpse Atheneum heb
                ik het grote voorrecht genoten Ernest Mandel (samen met Jan
                Craeybeckx) in mijn klas te ontmoeten. Beiden
                waren superieur intelligent en ook vriendelijk. De aanwezigheid
                van zulke leerlingen is een vreugde voor een leraar. 
                
                 Mandel
                was toen reeds bewust trotskist, met al wat dat impliceert: grote revolutionaire verwachtingen en gedrevenheid
                tot polemiek daaromtrent. 
                
                 Vele
                jaren later had ik de eer met hem in openbaar debat te treden. Onderwerp: de Sovjetunie. De
                eerste maal was in 1963. Ik meende in de Sovjetunie het socialistische resultaat van de socialistische Oktoberrevolutie
                te erkennen... zij het met menige onvolkomenheden. Maar ik leefde in de overtuiging dat Kroesjtsjov
                doende was de stalinistische verwordingen op te ruimen en erin
                zou slagen het regime te democratiseren.
                Mandel brak die stellingen radicaal af; zijn kritiek was onverbiddelijk. 
                
                 Ongeveer
                tien jaar later ontmoetten wij elkaar nogmaals voor een talrijk opgekomen gehoor. Ondertussen had
                Bresjnev de leiding sinds voldoende tijd in handen om duidelijk te maken dat er van positieve
                ontwikkelingen in de Sovjetunie geen sprake was. Daarmee was het
                ook
                voor mij evident geworden dat Mandels kritiek terecht
                was. Het koste mij geen moeite dat volmondig te erkennen. 
                
                 Een
                laatste maal had ik met Mandel te maken toen hij zijn kandidatuur stelde voor het professoraat aan de
                V.U.B. In de faculteit kwam aanvankelijk nogal wat verzet
                tot uiting. Toch werd ik opgenomen in de beperkte adviescommissie
                en daar had ik de gelegenheid om de kandidatuur
                van Mandel te verdedigen. De V.U.B.,
                zo luidde
                mijn betoog, diende het als een eer te beschouwen dat
                haar de gelegenheid geboden werd een man van dat formaat in haar
                korps op te nemen. De instemming van de kommissie was eenparig. 
                
                 Een
                van de commissieleden had uitgepluisd of Mandel de economische
                literatuur omtrent de kapitalistische ontwikkeling wel voldoende uitgebreid had geraadpleegd
                en kwam tot de bevinding dat de bibliografische onderbouw
                van Mandels marxistische studies ongemeen rijk
                was. De dood van een geleerde werd wel eens vergeleken met het verbranden van een bibliotheek. Met het verdwijnen
                van Mandel kan men stellen dat inderdaad de inhoud van een
                reusachtige bibliotheek in de vlammen is opgegaan. 
                
                 Het
                weze mij toegelaten ook enige polemiek aan te stippen, bijvoorbeeld omtrent de Sovjetunie.
                Ik
                stel mij de vraag of Mandel erkende dat de mislukking van het grootste experiment dat in 1917 werd aangevat,
                nu eenmaal onvermijdelijk was, onafgezien welke fractie van de KPSU of welk personage de leiding verwierf.
                Ik heb de indruk dat Mandel zich in deze aan de trotskistische traditie hield. Het is steeds mijn
                mening geweest - en ik
                heb dat ook in volle woorden geschreven - dat een opstand tegen het regime
                van de Sovjetunie op een contrarevolutie zou uitlopen. Dat werd ondertussen door de feiten wel
                bevestigd, zo lijkt het me toch. Ik was dan ook uiterst verbaasd
                te vernemen dat Mandel (toen o.m. de Sovjetunie en de DDR reeds duidelijk in crisis verkeerden) een revolutionaire
                uitkomst verwachtte. 
                
                 Daarmee
                raak ik de fond van een meningsverschil, waarover ik in de loop van de jaren zoveel en zo
                dikwijls heb
                gepiekerd. Mandel hield vast aan de ideeën van Marx omtrent het “revolutionaire proletariaat”; met Marx verwachtte
                hij dat de arbeidersbeweging op een socialistische
                revolutie zou uitmonden. Gedurende meerdere decennia heeft deze gedachte dynamisch gewerkt. Met de
                maatschappelijke (en ideologische) veranderingen die
                zich sindsdien voltrokken, lijkt mij die visie voorbijgestreefd. 
                
                 Ik
                ga op dat punt niet polemiseren, want, helaas, Mandel kan mij niet meer antwoorden. Overigens heb ik mijn
                ideeën desaangaande reeds uitvoerig toegelicht, zij het
                in geschriften die slechts op confidentiële schaal werden
                verspreid.  
                
                 Toch
                waag ik het - om
                of te sluiten - heel
                kort mijn conclusies voor te
                leggen. Het socialisme kan niet het resultaat van de
                arbeidersbeweging zijn. Socialisme is een intellectueel
                ontwerp. Als het er ooit komt, wat hoegenaamd niet zeker is, dan zal het in eerste instantie en in
                hoofdzaak uit een beweging van intellectuelen ontspruiten.
                Lieden die tot de SAP behoren, zouden mij niet mogen
                tegenspreken, in acht genomen de samenstelling van hun eigen
                organisatie en de kwaliteit van hun overleden voorman. 
                
                 (*)
                Leo Michielsen
                trad in de
                oorlog toe tot de KPB.
                Hij doceerde aan hogescholen en aan
                de VUB en  schreef
                verschillende werken o.m. over het neokapitalisme
                en de Belgische arbeidersbeweging
               |