Een
uitgebreide bibliografie van Ernest Mandel zou het onderwerp
moeten uitmaken van
een doctoraatsthesis. Uit zijn immens oeuvre halen we hier
slechts de voornaamste werken
aan.
In
mei 1960 voltooit Ernest zijn eerste groot werk, waarmee hij zijn autoriteit als marxistisch econoom vestigt.
Het boek verschijnt in 1962, Traité d'économie marxiste en zal in vele talen vertaald worden. De scholastieke titel verbergt een
gigantische inspanning
(tien jaar werk en vijftig pagina's geconsulteerde titels) om een van de belangrijkste
wetenschappelijke
bijdragen van Marx opnieuw tot leven te brengen. Die bijdrage
was immers vervormd door de stalinisten.
Van
de Traite...
Na
de voltooiing van dit werk is Ernest blijkbaar ontevreden
over de toch wel ondanks alles traditionele analyse
van wat hij toen nog “het tijdperk van het verval van het
kapitalisme” noemt. Op het moment dat de lange naoorlogse
expansieve kapitalistische golf nagenoeg alle marxisten
voor een raadsel plaatst, buigt Ernest zich over
de theorie van duurzame bewegingen van het kapitalisme en komt
hij tot de overtuiging dat deze productiewijze, sinds de
tweede wereldoorlog, in een nieuwe en derde
historische fase is getreden (na de klassieke en de imperialistische
fase). De grote lijnen van wat hij toen het ‘neo-kapitalisme’ noemt,
beschrijft hij in 1964 in een artikel dat als bijlage
wordt gepubliceerd in de latere edities
van de Traité, zowel
als in een van zijn meest gekende
pedagogische brochures, Initiation à
la
théorie économique
marxiste.
In
1967 schrijft Ernest zijn meest 'filosofisch' werk: 'La
formation de la pensée économique de Karl Marx'. Hij mengt zich hiermee in het toen modieuze debat over de
band tussen de jonge en de rijpe Marx, terwijl hij ook ingaat
op andere in zwang zijnde debatten zoals de Aziatische
productiewijze, de theorie van de vervreemding, de industriële
samenleving (hij aanvaardde nimmer het begrip postindustriële
samenleving). Dit
werk zal later vervolledigd worden door de inleidingen
van de nieuwe Engelse uitgave
van de drie delen van Het
Kapitaal,
die achtereenvolgens in London verschenen: 1976, 1978
en 1981. Deze drie inleidingen zullen later in het Spaans
in één volume samengebracht worden: El Capital: Cien años de controversias en torno a la obra
de Karl Marx.
In
1968 verschijnt in het Duits Die
EWG and die Konkurrenz
Europa-Amerika. Het
boek handelt over de interimperialistische tegenstellingen
tussen de USA en het
Europa van de Gemeenschappelijke Markt, hun monetaire
verhoudingen en het perspectief van Europese integratie.
Hoewel het werk vandaag verouderd is, blijft het interessant door de actualiteit van de problemen die het opwerpt
en door de scherpzinnige voorspelling over de neiging tot
protectionistische terugplooi van de Europese
staten tijdens de veralgemeende recessie die hij aankondigt.
In
de eerste jaren na de grote bewegingen van 1968 worden een hele reeks theoretische teksten van Ernest
in vele talen
gepubliceerd. Dat is meer bepaald het geval voor
zijn lessen over de bureaucratie, teksten over het fascisme
en de leninistische organisatietheorie. Ook worden tal
van polemische geschriften uitgegeven, zoals deze
van het debat rond de theorie van het staatskapitalisme in
de USSR. In 1970 publiceert hij een bloemlezing over een
thema dat deze revolutionair en ex-syndicaal militant nauw
aan het hart ligt: “Controle
ouvrier, conseils ouvrier, autogestion”.
...
naar
het laatkapitalisme
In
1972 verschijnt eindelijk, in het Duits, Ernest Mandels werk over de derde fase van het kapitalisme, dat hij als zijn
meesterwerk beschouwt en waarover hij -
terecht - het
meest trots is: 'Der Spatkapitalismus'. Dat
werk is in menig opzicht vernieuwend -
meer bepaald door
zijn actualisering en verfijning van de theorie van de ‘lange
golven’ (door de koppeling ervan aan de tendentiële daling van de winstvoet), zijn theorie van de crisissen, zijn analyse
over de band tussen derde technologische revolutie,
neiging tot permanente innovatie en wapenwedloop enerzijds en structurele hervormingen van het kapitalisme
anderzijds.
De
ambitie van het werk was dus -
vooral voor een man -
aanzienlijk. Hiermee bewees Ernest - tot
groot ongenoegen van geïrriteerde burgerlijke en soms andere economisten
- dat hij de meest vruchtbare en meest universele
marxistische denker van zijn periode was.
In
de vanaf 1975 voor Inprécor
geschreven artikelenreeks
over De Krisis
tracht Ernest aan te
tonen dat de veralgemeende
recessie van 1974-75 de door hem voorspelde
ommekeer van de lange golf bevestigt. Het ging niet om een 'ongelukje' (de 'petroleumcrisis' bijvoorbeeld),
de crisis was het gevolg van de onvermijdelijke tegenstellingen
eigen aan het kapitalisme en van hun cumulatieve verscherping op
lange termijn. Sindsdien bevestigde de globale evolutie
van de kapitalistische wereldeconomie
deze 'mandeliaanse' diagnostiek. Vandaag
heerst er wereldwijde belangstelling voor de 'lange golventheorie',
die Ernest toen in eer herstelde.
In
1978 wordt Ernest uitgenodigd om een reeks conferenties
over de 'lange golven' te verzorgen in het kader van de Alfred Marshall Lectures, een jaarlijkse organisatie van de
Cambridge-universiteit. Een bewerkte versie van deze uiteenzettingen zag het licht in 1980: ‘Long
Waves of Capitalist Development: The Marxist Interpretation’.
Naast de stellingen
van het Laatkapitalisme,
tracht Ernest er een
band te leggen tussen 'lange golven' en
'cycli van klassenstrijd'. Voor het eerst ontkent hij in dat
werk dat er een cyclische opeenvolging van lange golven
zou bestaan. De neerwaartse ommekeer vloeit voort uit de
inherente tegenstellingen, legt hij uit, terwijl er
geen enkel automatisme bestaat voor een opwaartse ommekeer;
want dat vergt de noodzakelijke tussenkomst van
externe factoren.
Politieke
geschriften
Ook
op andere terreinen is Mandel actief. Op basis van artikels in Inprecor en van onuitgegeven
hoofdstukken, ontstaat Critique de l'eurocommunisme
(1978),
gevolgd
door Réponse
à Louis
Althusser et Jean Elleinstein (1979). Eveneens in 1979 verschijnt te London Revolutionary
Marxism Today,
een reeks
interviews met Ernest Mandel
waarin hij zich uitspreekt over een hele reeks historische,
theoretische en actuele vraagstukken. Eveneens
in 1979 publiceert Mandel, in het Engels, Trotsky: a Study in the Dynamic
of his Thought, een
voornamelijk didactisch werk,
gewijd aan de vorming van Trotski's denken.
In
1984 verschijnt, in het engels, zijn werk over de politieroman,
Delightful
Murder: A Social History of the Crime
Story, waar
hij voor het eerst een schets maakt van de
verhouding tussen kapitalisme en misdaad. Dit was ook het
onderwerp van een werk dat hij, door zijn te snelle
dood, niet kon voltooien.
In
1986 verschijnt, nog steeds in het engels, The Meaning of the Second World War niet alleen een marxistische
interpretatie van de oorlog, maar ook een stevige aanval op de hypocrisie van het kapitalisme met een 'menselijk
gelaat'.
Zijn
werk als pedagoog aan het IIRF te Amsterdam (Internationaal
Instituut voor Onderzoek en Vorming) leidt, in 1986, tot La
place du marxisme dans 1’histoire, een didactische presentatie van de
historische en intellectuele totstandkoming van het marxisme.
Eveneens
in 1986 kruist Mandel in New Left Review de degens met Alec Nove. Thema: de verhouding planmarkt
in de postkapitalistische economie. Mandel gaat in tegen de stellingen van het zogenaamde ‘marktsocialisme'
en
verdedigt er het democratisch-socialistisch project in de revolutionairmarxistische traditie. De tegenstanders
in dat debat zijn kenmerkend voor de periode van
'gorbatsjevisme'.
1989:
hoop en ontgoocheling
Mandel
komt de verdienste toe geen enkele illusie gekoesterd te hebben ten aanzien van Michael
Gorbatsjov en dit
in tegenstelling tot de vele bewonderaars van deze leerling-tovenaar van de bureaucratische hervorming (hetzelfde
gebeurde indertijd ten aanzien van Chroestsjov).
Maar, gedreven door zijn optimisme, onderschatte hij de weerslag van decennia stalinistische dictatuur op het bewustzijn
van de Sovjetarbeidersklasse. Hij overschatte
haar weerstandsvermogen, net als dat van de bureaucratie ten
aanzien van het kapitalistisch herstel. Die verdiensten
en vergissingen leest men duidelijk in het in 1989
verschenen werk Où va l’URSS de Gorbatchev?
Net
als wij allen was hij ontgoocheld in de reactionaire wending
die de gebeurtenissen in het Oosten vanaf 1990 namen.
Rustig voltooide hij zijn theoretisch werk over de bureaucratie Power
and Money, dat in London verschijnt (1992).
De actualiteit gebood hem de wortels te analyseren van het kapitalistisch herstel en de rol daarin van de
stalinistische bureaucratieën. Terloops maakt hij een
zelfkritiek van zijn eerdere foutieve inschattingen.
Datzelfde
jaar publiceert hij een werk (in de reeks Cahiers
van het IIRF) tegen het toenemend aantal aanvallen op de Oktoberrevolutie als wortel van alle kwaad
in de USSR, Octobre 1917: Coup d’Etat ou révolution
sociale?. Op vraag
van de uitgeverij van de Duitse
PDS volgt een derde pleidooi, ten gunste van Trotski. In Trotski als
Alternative verdedigt
Ernest met passie - zij
het kritisch - het
historisch bilan van Leon Trotski
en zijn strijd.
Hoewel
verzwakt na een eerste hartaanval in december
1993, vindt Ernest in april '94 toch de energie om de nieuwe uitgave van zijn werk over de lange golven te herzien.
Dat werk verschijnt net voor zijn dood, aangevuld
met twee hoofdstukken waarin Ernest inpikt op de massa's
literatuur die intussen over het onderwerp verschenen.
Hij herhaalt er zijn overtuiging dat de voorwaarden
voor een opwaartse ommekeer van de lange depressieve golf
van de afgelopen 25 jaar nog niet vervuld
zijn
|