| Ernest
                Mandel was wellicht een
                van de laatste symbolische figuren van de grote culturele
                traditie van de moderne arbeidersbeweging, die geboren werd aan
                bet begin van de eeuw, op het kruispunt tussen de erfenis van de Verlichting en de
                groeiende socialistische
                beweging. Door zijn internationalistische reikwijdte, zijn
                militant engagement en
                zijn omvangrijke theoretische productie bezette hij een
                originele en creatieve plaats
                in de geschiedenis van het hedendaags marxisme. 
                
                 Gezien
                hij vlot de Duitse taal las en sprak, voedde Ernest Mandel zich vanaf zijn vormingsjaren met de fundamentele debatten van
                het begin van de eeuw: de bibliotheek van  het ouderlijke huis was
                rijk gevuld met de gebonden jaargangen van de Neue Zeit. Het theoretisch werk van Mandel
                kan dus niet louter herleid worden tot zijn onvermoeibare strijd tegen bet stalinisme. Zijn oeuvre
                vormt het
                koppelteken met de meervoudige en kosmopolitische uitdrukkingen
                van een levendige en creatieve sociale beweging. 
                
                 Rode
                draad 
                
                 De
                omstandigheden van zijn intellectuele vorming helpen de originele plaats van Mandel in het
                hedendaags marxisme
                beter begrijpen. Terwijl de heersende Franse marxologie van de jaren zestig haast niets afwist van
                doorslaggevende
                bijdragen zoals de Grundrisse van Marx
                of de geschriften van Rubin, Rosdolski, Parvus, Korsch, Kondratief, werd Ernest Mandel ermee gevoed dankzij
                zijn talenkennis en de internationalistische reikwijdte van zijn militante visie. Dat wordt goed aangetoond
                door zijn in 1968 verschenen boek La
                formation de la pensée économique
                de Marx, tegen
                de stroom in van
                bet structuralistisch academisme dat toen in Frankrijk in zwang
                was. 
                
                 Zijn
                omvangrijke en verscheiden theoretische productie
                draait rond een centraal thema. Van bij bet einde van de tweede wereldoorlog stelt Mandel in zijn artikels twee cruciale
                kwesties:  1.
                Waarom - en in
                tegenstelling tot de optimistische
                voorspellingen van de Linkse Oppositie - mondde de
                ontknoping van die oorlog, ondanks revoluties
                in China en Joegoslavie, niet uit op de wording van een
                revolutionaire massabeweging? Waarom mondde dit
                integendeel uit op een versterkte greep van de stalinistische
                en reformistische bureaucratieën op de arbeidersorganisaties?
                
                
                 2.
                Hoe het nieuwe dynamisme van het ‘neo-kapitalisme’
                van de dertig daaropvolgende ‘gouden jaren’
                verklaren? 
                
                 De
                door Ernest Mandel aangereikte antwoorden zijn nooit
                simplistisch of eenduidig: de politieke factoren (oorlogen, revoluties, bureaucratie) spelen een sleutelrol, zonder
                dat hij zich de moeite van een gestrenge studie van de
                doorslaggevende economische tendensen bespaart. 
                
                 Men
                kan dus stellen dat een essentieel onderdeel van bet
                oeuvre van Ernest Mandel gewijd is aan de analyse van de mechanismen en tegenstellingen van het hedendaags kapitalisme. Dat
                geldt voor bijna een halve eeuw werk:
                van de Traité d’économie
                marxiste (1962)
                over de essais over De Krisis (1977),
                via de Long Waves
                of Capitalist Development (1980)
                en het Laatkapitalisme
                (1975). Het tweede complementaire luik van dit onderzoek
                betreft de bureaucratie en haar enigma's: De
                bureaucratie?, Où va
                1’URSS de Gorbatchev? (1989),
                Power and Money (1991). 
                
                 Op
                het ogenblik dat het universitaire economische denken (vergrijsd door de jaren van groei) in een
                eeuwige
                expansie geloofde, handhaafde Mandel de hypothese van
                economische cycli en lange golven Hij was zich echter bewust van de niet opgeloste vraagstukken van deze
                theorie. 
                
                 Zo
                de tendens van terugval van de winstvoet - op het ritme van
                technologische mutaties (lange vernieuwing van het vast kapitaal) en van veranderingen in de organisatie
                van de arbeid - min
                of meer toestaat de periodiciteit van de golven en hun
                neerwaartse omkering in te
                schatten, is er geen enkele economische `wet' die de
                opwaartse omkeringen naar een nieuwe expansieve golf
                verklaart. Volgens Mandel moet men daarvoor grotendeels
                wisselvallige `externe' politieke factoren, naast de
                economische sfeer, in rekening brengen. Maar als de voorwaarden
                voor deze factoren zo onzeker zijn, hoe kan men dan de
                relatieve regelmaat van de economische ritmen
                op een (weliswaar beperkte) tijdspanne van twee eeuwen
                verklaren?
                
                 In
                de laatste jaren van zijn leven zocht Mandel een antwoord op deze vragen over de betrekking tussen economische
                ritmen en de specifieke ritmen van strijd en sociale bewegingen. Helaas zullen we waarschijnlijk slechts
                beschikken over fragmenten van deze ononderbroken zoektocht. 
                
                 Een
                groot deel van het werk van Ernest Mandel, die even makkelijk in het Frans, Duits, Nederlands of
                engels schreef,
                blijft helaas buiten het bereik van de Nederlandstalige
                lezer.
                
                 Naast
                de vele boeken laat Ernest Mandel ons ontelbare artikels na over planning en zelfbeheer, de
                Europese eenmaking,
                de revolutionaire gebeurtenissen van deze eeuw, de Latijns-Amerikaanse sociale formaties, de Chinese
                culturele revolutie, alsook een kwalitatief hoogstaande
                pedagogische productie (Inleiding
                tot de marxistische economie, Inleiding tot het
                marxisme, La Place du marxisme dans l’histoire).
                
                 Een
                paradox 
                
                 Binnen
                de grenzen van dit samenvattend artikel, rest er ons een paradox te benadrukken: terwijl de boeken
                wijdverspreid
                zijn, hun uitstraling en prestige aanzienlijk is - zowel in Duitsland, Latijns-Amerika als in de Angelsaksische
                landen, blijft het theoretisch werk van Ernest
                Mandel in Frankrijk onderschat.(1) Hiervoor bestaan
                waarschijnlijk verschillende redenen. 
                
                 Ten
                eerste omdat, naar model van het volledige intellectuele leven, het marxologisch debat in
                Frankrijk gekenmerkt
                werd door een filosofische en ideologische overbenadrukking en de gestrengheid van het
                economisch onderzoek
                lange tijd ondergewaardeerd bleef. In zijn waardevol klein werkje Over het westers marxisme
                legt
                Perry
                Anderson (2) sterk de nadruk op deze bijzonderheid. 
                
                 De
                tweede reden waarom Mandel zo slecht gekend is in
                Frankrijk heeft wellicht te maken met de gecombineerde gevolgen
                van het gewicht van de communistische partij en
                zijn vulgaire orthodoxie enerzijds en bet provincialistisch
                conceptueel protectionisme van de universitaire lobby's. Voor deze laatsten vormde 'het marxisme van Mandel'
                het onvergeeflijke nadeel dat het uitermate militant
                was. In de grote traditie van Marx, Lenin, Rosa en Trotski
                koppelde Mandel nooit de theoretische studie los
                van het praktisch engagement en dit in een periode dat
                de spanning tussen beide naar een echte kloof neigt. Tot
                op het einde van zijn leven wijdde Mandel steeds een groot
                deel van zijn energie aan de praktische, materiele, organisatorische
                vraagstukken van de dagelijkse strijd. En
                dat is niet de minste van zijn vele verdiensten. 
 (1)
                Om nog maar te zwijgen van België en Vlaanderen. (2) In het Nederlands, Perry Anderson,
                Over
                het westers marxisme,
                Kritiese
                Bibliotheek,
                Van Gennep, Amsterdam
                1978 
                
                
               |