| We
                zouden er ons gemakkelijk van af kunnen maken: in het “kort
                geding” van Dany Jacobs tegen Mandels Glastrojka worden Ernest
                Mandel heel wat woorden in de mond gelegd, en worden opinies
                gesuggereerd, maar citaten en referenties (“bewijsstukken”)
                komen er haast niet in voor. De standpunten die Mandel in de
                mond worden gelegd zijn niet de zijne. Vrijspraak dus. Ook Ludo
                Martens wordt trouwens een opinie in de mond gelegd die de zijne
                niet is: Martens verdedigt niet
                de perestrojka.
                
                
                
                 Dany
                Jacobs zelf heeft een niet geëxpliciteerd uitgangspunt. Voor
                hem zijn er slechts twee mogelijkheden: kapitalistische vrije
                markt, of bureaucratische planeconomie. Of een combinatie van
                beide! Hij weigert te kiezen tussen de pest en de cholera, en
                kiest dus voor beide ziekten tegelijk. Dat de pest genezend
                werkt tegen de cholera of omgekeerd bewijst hij niet. Een derde
                mogelijkheid, een democratische planeconomie, socialistisch
                zelfbeheer, dat kan voor Dany Jacobs niet. Is het socialistisch
                zelfbeheer een antwoord op het huidige probleem in Oost-Europa?
                Op zichzelf volstaat het natuurlijk niet te roepen
                “socialistisch zelfbeheer!” Het proces in Oost-Europa is
                zeker geen rechtlijnig proces van groeiende zelforganisatie, dat
                rechtstreeks op het socialistisch zelfbeheer uitloopt. We staan
                aan het begin van een politieke revolutie, waarbij de massa”s
                zich keren tegen de dictatuur van bureaucratische
                machtsapparaten, en waarbij zich een wisselwerking ontwikkelt
                tussen massastrijd en initiatieven aan de top. De eerste fase
                van die politieke revolutie, die een democratische fase was met
                een sfeer van unanimiteit, loopt op haar einde, en we gaan nu
                een periode in van complexe klassenstrijd, met ingewikkelde
                problemen.
                
                
                
                 De
                analyses van de Vierde Internationale zijn zeker niet zonder
                problemen (hoewel heel wat interessanter dan die van dames en
                heren die zich tot voor enkele maanden nog lieten fotograferen
                aan de zijde van dictators die nu achter slot en grendel
                zitten). Noemen we enkele van die problemen op: de
                onderschatting van de diepgang van de economische crisis, en dus
                van de capaciteit van de bureaucratie om die uit te spelen als
                chantagemiddel tegen de massabeweging; de verwachting van een
                sociale polarisatie rond de as bureaucratische of democratische
                planning, terwijl de feitelijke polarisatie er een is van
                planeconomie of markteconomie; de politieke implicatie daarvan
                dat de revolutionaire socialisten een relatief marginale plaats
                bekleden in de lopende processen, en dat het type polarisatie
                uit de jaren “20 en “30 zich tot nader order niet herhaalt;
                te grote identificatie van de KP”s met de bureaucratische
                machtsapparaten, en dus misschien te weinig oog voor de
                potentieel vernieuwende krachten binnen de KP”s zelf (we
                hebben het hier niet over Gorbatsjov en Co!); de
                nationaliteitenkwestie... Trotskistenwatchers hebben voorwaar
                een grote voorraad problemen waaraan ze zich kunnen verlustigen.
                
                
                
                 Maar
                Dany Jacobs stelt het probleem van het uitgangspunt waarmee men
                zich in de lopende klassenstrijd in Oost-Europa oriënteert.
                Mandels uitgangspunt is “simpel” en juist: de
                onvoorwaardelijke verdediging van de belangen van de arbeiders
                en van de onderdrukte nationaliteiten. Daarom verwerpt hij de
                “perestrojka”. En hij voegt eraan toe: de glasnost zal in
                botsing komen met het doorvoeren van de perestrojka. We zien bet
                toch alle dagen voor onze ogen gebeuren: Gorbatsjov heeft grote
                problemen om de “perestrojka” door te voeren wegens het
                verzet van de arbeiders tegen dreigende werkloosheid, stijgende
                prijzen, enz... De arbeiders maken daarbij gebruik van de
                “glasnost”, de vergrote democratische ruimte, die hen een
                sterkere krachtspositie geeft. De perestrojka botst op de
                glasnost. Het daadwerkelijk doorvoeren van de perestrojka zal
                dus maatregelen vereisen op het vlak van de glasnost...
                
                 Hetzelfde
                hebben we gezien in de Kaukasus: de weigering van Gorbatsjov
                zichzelf als de actieve en onvoorwaardelijke promotor op te
                stellen van het recht op zelfbeschikking van de onderdrukte
                nationaliteiten, heeft hem in een situatie gebracht waarbij hij
                “verplicht” werd troepen te sturen. Wie de (sociale en
                nationale) rechten van de massa”s beperkt kan ze op den duur
                niet, tegelijk uitbreiden.
                
                
                
                 Volgens
                Dany Jacobs gaan perestrojka en glasnost hand in hand. Als
                argument haalt hij aan dat ook bij ons de arbeidersbeweging
                sterker is geworden door “offers” (offers in de strijd
                worden gelijkgesteld met inlevering!).
                
                
                
                 Hij
                heeft echter een ander argument: zonder perestrojka dreigt de
                Sovjetunie versneld de economische afgrond in te tuimelen.
                Daarmee speelt Dany Jacobs hetzelfde argument uit tegen de
                arbeiders als de bureaucratie: de perestrojka of de economische
                catastrofe! Dat het probleem precies bij de bureaucratie zit is
                begrijpelijkerwijze niet de visie van de bureaucratie zelf. Dat
                ook Dany Jacobs dit probleem niet eens poneert is
                onbegrijpelijk. Voor hem gaan perestrojka en glasnost samen
                omdat hij erop rekent dat de arbeidersklasse niet de kracht zal
                hebben zich te verzetten, bij gebrek aan alternatieven! Maar een
                doorslaggevende factor in de huidige crisis in de Sovjetunie is
                precies de krachtspositie van de arbeidersklasse, die een
                ongewijzigde bureaucratische politiek niet langer nam. De
                arbeidersklasse staat sociaal en moreel niet zwakker, maar
                sterker dan in het verleden. Politiek staat de arbeidersklasse
                inderdaad zwak. Dany Jacobs doet een inspanning die neerkomt op
                een poging haar politiek verder te verzwakken.
                
                
                
                 Mandel
                houdt niet van de markt? Dat is maar een halve waarheid, en dus
                een leugen. Mandel is er voorstander van marktmechanismen in te voeren
                of te behouden in maatschappijen zoals de Sovjetunie en de
                landen van Oost-Europa, die overgangsmaatschappijen zijn tussen
                kapitalisme en socialisme: marktmechanisme zijn b.v.
                onvermijdelijk en positief in de distributiesfeer van
                consumptiegoederen, in de dienstensector,... De discussie ligt
                elders. Eerste discussiepunt is hoever
                men daarin kan gaan. Is men er b.v. voorstander van dat ook de
                arbeidskracht een waar wordt, ondergeschikt aan de wetmatigheden
                van de markt? Het tweede en belangrijkste
                discussiepunt is: betekent het invoeren van marktmechanismen,
                hoe noodzakelijk ook, al dan niet een versterking van de
                democratie. Sommigen zeggen ja: hoe meer markt, hoe meer
                politieke democratie. Mandel zegt: neen. Markt bevordert niet
                spontaan de democratie, zeker niet in landen met een lage
                productiviteit. In Oost-Europa betekent markt onvermijdelijk
                sociale achteruitgang (alleen de planeconomie heeft er belet dat
                die landen overgeleverd werden aan de blinde wetten van de
                wereldkapitalistische markt). Dat betekent niet dat men de markt
                niet moet doorvoeren. Wel, dat ze niet veralgemeend kan worden
                ingevoerd, en vooral dat men een tegengewicht moet invoeren in
                de vorm van een uitgebouwde socialistische arbeidersdemocratie.
                Hoe meer markt, hoe meer het tegengewicht nodig is van het
                socialistisch zelfbeheer en een democratische planeconomie op
                het vlak van de grote productiemiddelen, de grote economische
                oriëntaties, enz... Indien daarentegen het invoeren van de
                markt gecombineerd wordt met het handhaven van bureaucratische
                machtsapparaten (en die zijn nog nergens in Oost-Europa van de
                macht verdreven), dan leidt dit tot economische en sociale
                catastrofes. Dat is het concrete politieke debat vandaag. Een ander debat betreft de
                mogelijkheid van het volgroeide socialisme. Dat debat leidt niet
                rechtstreeks tot formules om de problemen van vandaag op te
                lossen. Maar het is wel een belangrijk probleem. Het gaat erover
                of de mens in staat is de sociale organisatie van de mens aan te
                pakken op een andere manier dan volgens het principe van de
                strijd van allen tegen allen. Wie dat niet denkt moet in deze
                tijd van milieucatastrofen en massale vernietiging van mensen in
                de derde wereld wel een erg pessimistisch toekomstbeeld hebben.
                En kom mij a.u.b. niet vertellen dat de hongerdood van miljoenen
                kinderen in de kapitalistische wereld een “dooddoener” is.
               |