| Ernest
                Mandel hechtte steeds een groot belang aan de klassenstrijd in
                Duitsland. Zijn analyse over de crisis in de voormalige DDR, die
                zou uitmonden op de Duitse eenmaking, werd zowel binnen als
                buiten de Vierde Internationale fel betwist. Tijdens een
                colloquium in maart '97 organiseerde de Stichting Ernest Mandel
                hierover een debat tussen onze kameraad Eric Toussaint en Marcel
                Vanderlinden. We publiceren hieronder de belangrijkste
                uittreksels uit de bijdrage van Eric Toussaint. Wanneer
                hij in november 1989 terugkeert uit Berlijn waar hij kon
                deelnemen aan massamanifestaties van de Oost-Duitse bevolking,
                is Ernest Mandel van oordeel dat er een politieke revolutie
                begonnen is. Hij geeft aan een artikel voor de pers van de
                Vierde Internationale de volgende titel mee: "De politieke
                revolutie en de gevaren die haar bedreigen". Het artikel
                begint als volgt: "De opgang van de massabeweging die de
                DDR dooreen schudt, heeft de omvang van een echte revolutie
                gekregen." De
                sterke kanten van deze beweging zijn volgens Ernest Mandel: ze
                is massaal, de arbeiders zijn er dominant, ze is heel creatief,
                er is vrije meningsuiting, het nationalisme is er afwezig, ze
                verwerpt het militarisme, bepaalde groepen betogers staan open
                voor het internationalisme tegenover de Derde Wereld
                ("tenminste tot dusver" - sic!). Haar zwakke kanten:
                er komen geen organen van zelforganisatie tot stand en er wordt
                geen duidelijk politiek objectief geformuleerd voor de massa's. Keren
                we terug tot de sterke kanten. De beweging is massaal. "Op
                4, 5 en 6 november 1989 zijn bijna twee miljoen mensen op straat
                gekomen."(...) "In verhouding met de totale bevolking
                stemt dit overeen met 7 à 8 miljoen betogers in Frankrijk." Daarna behandelt hij de
                sociale samenstelling van de betogingen: ze bestaan overwegend
                uit arbeiders. Om die bewering te staven, stelt hij de vraag:
                "Hoe zouden, er in Leipzig - het belangrijkste
                industriecentrum van de DDR - 350.000 betogers op 500.000
                inwoners kunnen zijn, als de arbeidersklasse niet bijna
                voltallig op straat gekomen was?" Hij voegt daar een tweede
                argument aan toe: "Het proletarische karakter van de
                revolutie die in de DDR begonnen is, blijkt vooral uit de grote
                beroering in de bedrijven." Hij stelt vast dat er formeel
                geen stakingen zijn ("in tegenstelling tot mei '68 en de
                Italiaanse hete herfst"), maar voegt daaraan toe dat er in
                de bedrijven bijna voortdurend vergaderingen plaatsvinden die
                massaal door het personeel worden bijgewoond. Hij geeft een
                voorbeeld: "In het chemische complex Leuna, de grootste
                fabriek van het land, debatteerden die vergaderingen over
                ontwerpresoluties om een algemene staking van drie dagen uit te
                roepen, als het Politiek Bureau geen ontslag nam. Het heeft
                ontslag moeten nemen."(...) Ernest
                Mandel benadrukt één element heel sterk: de eis tot Duitse
                hereniging is afwezig. Hij verwacht niet dat hierin snel
                verandering zal komen. Hij constateert ook (...) dat de
                verwerping van het militaristische verleden diep geworteld is.
                Ernest Mandel schrijft hierover in lyrische termen: "De
                afstammelingen van Rosa Luxemburg zijn haar waardig gebleken.
                Vandaag verklaart de geschiedenis dat ze niet vergeefs gestreden
                heeft en niet voor niets gestorven is." 
                
                 Maart
                1990: gedeeltelijke correctie van de analyse 
                
                 De
                resolutie die hij voorbereidde voor het Verenigd Secretariaat
                van de IV° Internationale en die er geamendeerd wordt
                goedgekeurd tijdens de zitting van 5 maart 1990, stelt meteen
                vast: "Vanaf eind oktober 1989 beleefde de DDR een begin
                van politieke revolutie." Het gebruik van de verleden tijd
                is belangrijk omdat dit aanduidt dat hij akte neemt van de draai
                van de massa's. Het
                document verwacht dat de evolutie als volgt zal verlopen:
                "Momenteel is de meest waarschijnlijke tendens die van een
                snelle hereniging van Duitsland door de opslorping van de DDR
                door de BRD. De massa's zijn er dus, vooral in functie van hun
                huidige materiële toestand, toe geneigd voorrang te verlenen
                aan die eenmaking, los van haar concrete economische en sociale
                inhoud." De resolutie vermeldt als oorzaak van de draai
                naar de hereniging ook "de sterkte van het nationale gevoel
                dat gevoed wordt door een doorgedreven propaganda vanwege de
                West-Duitse media." De
                resolutie verduidelijkt wat de opslorping van de DDR door de BRD
                in het kader van de krachtsverhoudingen van dat ogenblik zou
                betekenen. Het zou hier "de herinvoering van het
                kapitalisme onder een burgerlijke staatsmacht en de onderwerping
                van de economie aan het grootkapitaal, d.w.z. een sociale
                contrarevolutie" betreffen. Tot
                daar lijkt de inhoud van de resolutie ondubbelzinnig. Nochtans
                integreerde Ernest Mandel in de tekst passages die er duidelijk
                op wijzen dat hij nog hoopte dat de meest waarschijnlijke
                tendens (...) niet bewaarheid zou worden. De resolutie somt dan
                ook de hinderpalen voor een snelle opslorping op. We citeren
                hier met name: 
                  
                    de
                    overdreven kost van de hereniging voor het West-Duitse
                    kapitaal. "Het West-Duitse kapitaal kan niet
                    tegelijkertijd de kosten van de creatie van een
                    gemeenschappelijke Europese munt (waarvoor de
                    deviezenreserves van de Bundesbank de belangrijkste garantie
                    zouden vormen) en de kosten van een in Deutsche Mark
                    gefinancierde opslorping van de DDR dragen."
                    de
                    weigering van het Kremlin om de integratie van de DDR en
                    haar militaire gevolgen te aanvaarden: het Kremlin "kan
                    een eengemaakt Duitsland, dat lid is van de NAVO, niet
                    aanvaarden"(...) De
                motieven van Ernest Mandel zijn duidelijk. Ze worden geïllustreerd
                door een passage in de resolutie: "Het komt er dus op aan
                tijd te winnen om de massa's de kans te geven ervaring op te
                doen (met de negatieve gevolgen van de eenmaking onder leiding
                van het West-Duitse kapitaal, nvdr), vooraleer over de
                klassennatuur van de eengemaakte Duitse staat voor lange tijd
                beslist wordt." De
                resolutie laat de mogelijkheid open van een langzaam
                eenmakingsproces dat de massa's zou toelaten om terug de weg van
                de politieke revolutie in te slaan. Dat was eigenlijk zijn hoop
                voor werkelijkheid nemen, terwijl het spel al gespeeld was. Het
                gezichtsbedrog is duidelijk. (...) De
                resolutie bevatte ook een belangrijk onderdeel over de taken.
                Het sleutelelement was de verwerping van de eenmaking d.m.v. de
                opslorping van de DDR door de BRD: "Een eenmaking van
                Duitsland die niet op de socialistische democratie, maar op de
                opslorping van de DDR door de BRD gebaseerd is, en die dus de
                herinvoering van het kapitalisme met zich meebrengt, zou, zelfs
                als ze door een meerderheidsstemming van de massa's ondersteund
                worden, een gevoelige sociale achteruitgang voor de massa's
                betekenen, omdat ze zou leiden tot een versterking van het
                imperialisme en van het Duitse patronaat. Elke bewuste arbeider
                of socialist zou ze dus moeten verwerpen." (Eric
                Toussaint haalt hier twee andere standpunten aan die indertijd
                binnen de Vierde Internationale verdedigd werden. Dan komt hij
                terug op de evolutie van de stellingnamen van Ernest Mandel). 
                
                 Kritische
                terugblik op de vroegere standpunten en synthese-resolutie 
                
                 In
                november 1990 stelde Ernest Mandel een ontwerpresolutie op die
                impliciete zelfkritiek bevatte en een pertinente analyse leverde
                van de ontwikkeling van de crisis in Oost-Duitsland sinds
                oktober 1989. De tekst werd met een ruime meerderheid
                goedgekeurd. (La réunification capitaliste, Inprecor 322,
                18/1/1991, 4 p. - N.B. alle hier volgende citaten komen uit dat
                document). De
                resolutie neemt akte van de hereniging: "Sinds 3 oktober
                1990 is de opslorping van de DDR door de BRD een feit. (...)
                Deze uitkomst van de evolutie die in de herfst van 1989 begon,
                is het meest negatieve van de mogelijke perspectieven die door
                de resolutie van het VS van de IV° Internationale van 5 maart
                1990 in het vooruitzicht gesteld werden." "Er heeft
                geen succesvolle politieke revolutie plaatsgevonden in de
                richting van een socialistische democratie en democratische
                planning. Evenmin was er een 'proces van convergentie in
                etappes' tussen de twee Duitslanden, dat toegelaten zou hebben
                om tijd te winnen. (...) We hadden nadrukkelijk gewezen op de
                sterk negatieve gevolgen die de realisatie van de Anschluss voor
                de arbeidersklasse en alle onderdrukten zou hebben, zowel in
                Duitsland als op internationaal vlak. De feiten bevestigen de
                gegrondheid van ons vastberaden verzet tegen de kapitalistische
                Duitse eenmaking en van onze waarschuwingen aan het adres van de
                Duitse en internationale arbeidersklasse." De
                resolutie geeft daarna een bondig overzicht van de rampzalige
                gevolgen van de eenmaking. Het gedeelte over de politieke
                omstandigheden van de eenmaking verdient geciteerd te worden:
                "Na de overwinning van de burgerlijke tweelingpartijen van
                de BRD en de DDR in de verkiezingen van 18 maart 1990 werden
                alle democratische verworvenheden van de beweging van de herfst
                van 1989 tenietgedaan. De regering van de DDR was maar een
                marionet van de regering Kohl. De nieuwe staat wordt in het
                leven geroepen door de eenvoudige integratie van de DDR in de
                BRD en in haar staatsstructuren. De meerderheid van de in de DDR
                verkozenen heeft geen zitting in het gemeenschappelijke
                parlement dat op 3 oktober in de oude Reichstag in Berlijn
                gevormd wordt. De eengemaakte Duitse staat komt tot stand zonder
                verkiezingen of referendum. Zijn grondwet is, op een paar
                wijzigingen na, die van de BRD die nooit door een
                volksraadpleging goedgekeurd werd. Er is geen sprake van
                grondwetgevende vergadering of van een volksstemming over de
                grondwet en het politieke systeem. De 'ronde tafels' van de DDR
                zijn enkel nog een slechte herinnering voor de burgerij." Op
                internationaal vlak heeft de overwinning van de West-Duitse
                burgerij volgens de resolutie drie belangrijke gevolgen: 1°)
                "Het eengemaakte Duitsland streeft er nu naar een rol te
                spelen als wereld-gendarm samen met de andere imperialistische
                mogendheden, in de eerste plaats door het verwerven van het
                recht om zijn strijdkrachten onder de dekmantel van de VN in te
                zetten, ook buiten het grondgebied van de NAVO" (...) 2°)
                "Herenigd Duitsland zal politiek en economisch een
                vooraanstaande rol spelen in de eengemaakte markt van 1992 en de
                reactionaire tendensen versterken"(...) 3 °)
                "Tegelijkertijd is dit eengemaakte Duitsland goed geplaatst
                om een vooraanstaande rol te spelen in de kapitalistische
                verovering van Oost-Europa." De
                resolutie keert dan terug tot de hindernissen voor een snelle
                eenmaking die overschat werden in het document dat het Verenigd
                Secretariaat op 5 maart 1990 goedkeurde. "De
                belangrijkste hindernis voor zo'n negatieve evolutie zou een
                Oost-Duitse arbeidersklasse geweest zijn die zich kandidaat voor
                de macht kon stellen, die beschikte over een hoge graad van
                democratische zelforganisatie en die voldoende vertrouwen had in
                de eigen krachten om ernaar te streven zelf de industrie te
                beheren in functie van de behoeften van de bevolking. (...) De
                subjectieve voorwaarden voor zo'n afloop waren niet
                voorhanden." De
                resolutie vermeldt dan wat de arbeidersklasse verhinderd heeft
                om zich kandidaat te stellen voor de macht en bevat een
                expliciete zelfkritiek: "Omdat we die achterstanden en
                gebreken niet juist ingeschat hebben, hebben we het mogelijke
                ritme van het offensief en van zijn succes onderschat." Onder
                de factoren die sterk onderschat werden in de resolutie van
                maart 1990, moet het probleem van het nationale gevoel vermeld
                worden: "In die omstandigheden leek, gezien het bestaan van
                een nationaal gevoel dat gefrustreerd was door de als straf
                opgelegde verdeling en de vernederende voogdij over Duitsland,
                die op het einde van de oorlog door de zegevierende
                imperialismen en de sovjetbureaucratie opgelegd werd, de eenheid
                tot elke prijs, zonder de sociale kost ter discussie te stellen,
                het enige onmiddellijke perspectief te bieden. Die ommekeer in
                het bewustzijn van de massa's van de DDR heeft zich voorgedaan
                in de loop van de tweede week van november 1989." De
                resolutie herziet ook de inschatting van de andere hindernissen
                voor een snelle eenmaking die in het vorige document vermeld
                werden: de moeilijkheid voor de Duitse burgerij om snel de prijs
                voor de eenmaking te betalen en de veronderstelde weerstanden
                van het Kremlin. Ze verklaart ook waarom die hindernissen niet
                hebben doorgewogen. (...)
                Ik zou dit gedeelte willen beëindigen met een vraag die door de
                resolutie van november 1990 open gelaten werd: de gevolgen voor
                en de reactie van de arbeidersklasse van het Westelijke deel van
                Duitsland. Het document is voldoende voorzichtig om mogelijk
                gedeeltelijk succesvolle weerstand (...) te voorzien: "De
                burgerij hoopt alle kosten van de eenmaking en van de
                eengemaakte markt van 1992 af te wentelen op de loontrekkenden.
                Die strijd is vanzelfsprekend nog niet gestreden. Dat zou immers
                veronderstellen dat de burgerij de sociale confrontaties wint,
                die zeker in West-Duitsland waarschijnlijk zijn, waar de
                arbeidersklasse een zeer hoge organisatiegraad heeft en
                bijzonder gehecht is aan haar verworven levensstandaard. Maar de
                burgerij heeft ervoor gekozen om dat risico te nemen. " De
                sociale strijd van de laatste twee jaar in Duitsland, in het
                bijzonder de strijd van de arbeiders van het Westen (...) wijst
                erop dat ook de terugtocht voor het offensief van het kapitaal
                zijn grenzen heeft. 
                
                 Besluit 
                
                 Het
                is makkelijk a posteriori een reeks opvattingen te formuleren
                over feiten die hun verloop al gekend hebben. Laten we die
                oefening toch maar eens doen. Was er in 1989 in de DDR een
                politieke revolutie in opmars? Ik ben geneigd om 'neen' te
                antwoorden omdat de arbeidersklasse zich niet kandidaat gesteld
                heeft voor de macht. Er deed zich een zware sociale en politieke
                crisis met massale deelname van de Oost-Duitse burgers voor. 'De
                bovenste lagen': de bureaucratie was niet meer in staat te
                regeren zoals voorheen. De repressieve oplossing werd haar door
                de sovjetleiding verboden. Ze was ook onbekwaam om snel
                economische en sociale hervormingen door te voeren, die aan de
                verzuchtingen van de massabeweging beantwoordden. 'De
                onderste lagen' wilden niet meer geregeerd worden zoals
                voorheen. De zelfactiviteit was sterk. De arbeidersklasse, de
                jeugd, de intelligentsia wilden gedurende het grootste deel van
                1989 diepgaande hervormingen in het kader van de DDR. Maar de
                situatie sloeg snel om wanneer de West-Duitse regering besliste
                in het offensief te gaan en de snelle eenmaking voorstelde en er
                een relatief hoge prijs voor betaalde: een wisselkoers van de
                mark die uitzicht bood op een onmiddellijke verbetering van de
                levensomstandigheden van de Oost-Duitse bevolking. Om
                een echt proces van politieke revolutie tot ontwikkeling te
                laten komen, had er een echt gevecht om de macht moeten
                plaatsvinden. 'De onderste lagen' hadden zich kandidaat moeten
                stellen voor de macht. Ze hadden van de zelfactiviteit tot de
                zelforganisatie moeten overgaan. Ze hadden organen in het leven
                moeten roepen, die een situatie van dubbele macht zouden creëren
                die haar ontknoping zou vinden in het voordeel van één van de
                drie kampen: het kamp van de onderdrukten in Oost-Duitsland
                (...) het kamp van de DDR-bureaucratie, het kamp van de
                West-Duitse kapitalistische klasse. De politieke en sociale
                crisis bereikte nooit dit stadium.(...) Hoewel
                Ernest Mandel zich bewust was van de ravages die door het
                stalinisme, het nazisme en de sociaal-democratie op het
                bewustzijn van de Duitse arbeiders aangericht waren, overschatte
                hij de kracht van het collectieve geheugen met betrekking tot de
                beste momenten van de geschiedenis van de Duitse
                arbeidersklasse, met name de massale sociaal-democratische
                opvoeding van voor de Eerste Wereldoorlog en de
                spartakistisch-communistische ervaring van voor de stalinisering
                van de KPD. Men
                kan hier een reële tegenstelling vaststellen tussen de
                helderheid waarmee hij de geloofwaardigheidscrisis van het
                socialistische project waarnam, en zijn overtuiging dat het
                beste van de ervaring van de Duitse arbeidersklasse terug naar
                boven zou komen. Op dat niveau kan men van een onbetwistbare
                zwakte in het denken van Ernest Mandel spreken. Ernest
                Mandel realiseerde zich de limieten van de mogelijkheid voor de
                bureaucratie om toegevingen te doen aan de massa's. Hij heeft
                echter misschien even gedacht dat de bureaucratie in een
                overlevingsreflex alle deviezenreserves zou gebruiken om
                tegemoet te komen aan bepaalde economische verzuchtingen van de
                Oost-Duitse burgers om zo de onweerstaanbare druk van de massa's
                voor de hereniging te vertragen of in te perken. Een massale
                bevoorrading in consumptiegoederen van Westerse kwaliteit was
                materieel mogelijk: de bureaucratie heeft die weg niet gekozen. Ernest
                Mandel mikte in het kader van een langdurig proces van politieke
                crisis, enerzijds op de evolutie naar links van een gedeelte van
                de PDS , dat een links-centristische partij had kunnen worden,
                anderzijds op de opbouw van een bij de IV° Internationale
                aangesloten revolutionair-marxistische organisatie. Hij heeft
                geen inspanningen gespaard om bij te dragen tot die twee
                politieke ontwikkelingen. Hij was van oordeel dat zo'n politieke
                ontwikkeling van levensbelang was opdat de massa's lessen uit
                hun ervaringen zouden kunnen trekken en vooruitgang zouden
                kunnen maken in de richting van een politieke revolutie. Die
                uiterste krachtsinspanning leidde niet tot het verhoopte
                resultaat. (...)
                In zijn geschriften uit de laatste periode legde Ernest Mandel
                systematisch de nadruk op het postulaat van Marx: "De
                emancipatie van de arbeiders zal het werk van de arbeiders zelf
                zijn." Die aanpak kan niet herleid worden tot een primair
                spontaneïsme. Noch primair spontaneïsme, noch dirigisme door
                een alwetende voorhoede. Ik verwijs ter illustratie naar
                volgende twee citaten (...). Eerste citaat : "Men moet zich
                niet overgeven aan een spontaneïstische euforie en geloven dat
                die prachtige revolutionaire beweging enkel dank zij haar omvang
                zal blijven duren en zal overwinnen. De revolutionaire
                uitbarsting is gekenmerkt door twee belangrijke zwaktes die haar
                op termijn tot de mislukking kunnen veroordelen. Ten eerste zijn
                er slechts embryo's van werkelijke structuren van
                zelforganisatie. Betogingen, zelfs de meest massale, kunnen zo'n
                structuren op lange termijn niet vervangen. (...)
                Bovendien hebben de volksbeweging en de oppositie geen duidelijk
                politiek objectief en ook geen duidelijke idee over de
                instellingen die in het leven geroepen moeten worden om de macht
                uit te oefenen. Dat zijn de twee belangrijkste handicaps voor
                een succesvolle afloop van de massabeweging." Het
                tweede citaat behandelt de relatie tussen de zelforganisatie van
                de massa's en de voorhoedeorganisaties. Voor alle duidelijkheid
                vermeld ik dat dit citaat komt uit een tekst met een algemene
                draagwijdte, die niet rechtstreeks betrekking heeft op de Duitse
                crisis: "Zelforganisatie van de klasse - die uitmondt in de
                macht van vrij en democratisch verkozen raden - en gescheiden
                organisatie van de revolutionaire voorhoede vormen een
                dialectische eenheid die door de verscheidenheid van partij en
                gemediëerd wordt. De staatsmacht moet door de raden, niet door
                de partij, uitgeoefend worden. De partij(en) probeert de
                meerderheid in de raden voor zich te winnen door overtuiging,
                niet door administratieve maatregelen en nog minder door
                repressie. Hun enige troeven moeten zijn: een meer volgehouden,
                ononderbroken en toegewijde activiteit in dienst van hun klasse,
                een levensstijl zonder enig privilege, het vermogen om hun
                praktijk voortdurend met hun principes in overeenstemming te
                brengen. (...) Daartoe moeten ze putten uit niet-besmette
                bronnen: de geschriften van Marx en Engels over de Commune van
                Parijs, de geschriften van Rosa Luxemburg, van de Lenin van
                Staat en revolutie (...) en vooral de geschriften van Trotsky
                uit de laatste tien jaar van zijn leven en de programmatorische
                documenten van de IV° Internationale. Maar al die theoretische
                rijkdom mag NIET beschouwd worden als een definitieve
                geopenbaarde waarheid, maar als iets dat onderhevig blijft aan
                de test van nieuwe revolutionaire en contrarevolutionaire
                ervaringen. " (L'avenir du communisme, Inprecor 305,
                1/2/1990) 
                
                 Ernest
                Mandel was zich vanaf het einde van 1989 bewust van de risico's
                voor een evolutie van de massabeweging in de DDR in de richting
                van de hereniging in een kapitalistisch kader: "De risico's
                voor rechtse ontsporingen van de revolutie worden op politiek
                vlak gevoed door de idealisering van de omstandigheden tijdens
                de eerste Republiek (het regime Masaryk-Benes) in
                Tsjechoslovakije, en in de DDR door het droombeeld van een
                onvoorwaardelijke - d.w.z. kapitalistische - hereniging van
                Duitsland.". Het valt echter niet te ontkennen dat hij ten
                onrechte een gunstigere inschatting van de crisis in de DDR
                heeft volgehouden, terwijl de ommekeer reeds vanaf tweede helft
                van november 1989 gebeurd was.
               |