Portaal

Biografie
Werken
Over het leven en het werk van Mandel...
Debatten, interviews, ...
Multimedia
Contact
Mailinglist

Nu voor 12 euro!

Dubbele DVD:

Links
Castellano
Deutsch
English
Français

“Bewondering en grondige meningsverschillen”

Ernest Mandel - Internet-archief
Leo Michielsen (*)

Afdrukken

Rood, speciaal nummer rond Ernest Mandel, jaargang 28, nr. 15-16, 1 september 1995

Iets schrijven over Mandel? Ik vind het een bijzonder moeilijke opgave. Mijn houding tegenover hem was steeds ambivalent: eensdeels waardering - neen, bewondering! - voor zijn enorm intellectueel vermogen en zijn verbluffende kennis; anderdeels grondige meningsverschillen, zelfs nadat ik moest erkennen dat hij in bepaalde opzichten gelijk had, terwijl ik me vergiste. Ik kom er op terug, maar wens eerst een paar persoonlijke herinneringen vast te leggen. 

Als leraar geschiedenis aan het Antwerpse Atheneum heb ik het grote voorrecht genoten Ernest Mandel (samen met Jan Craeybeckx) in mijn klas te ontmoeten. Beiden waren superieur intelligent en ook vriendelijk. De aanwezigheid van zulke leerlingen is een vreugde voor een leraar. 

Mandel was toen reeds bewust trotskist, met al wat dat impliceert: grote revolutionaire verwachtingen en gedrevenheid tot polemiek daaromtrent. 

Vele jaren later had ik de eer met hem in openbaar debat te treden. Onderwerp: de Sovjetunie. De eerste maal was in 1963. Ik meende in de Sovjetunie het socialistische resultaat van de socialistische Oktoberrevolutie te erkennen... zij het met menige onvolkomenheden. Maar ik leefde in de overtuiging dat Kroesjtsjov doende was de stalinistische verwordingen op te ruimen en erin zou slagen het regime te democratiseren. Mandel brak die stellingen radicaal af; zijn kritiek was onverbiddelijk. 

Ongeveer tien jaar later ontmoetten wij elkaar nogmaals voor een talrijk opgekomen gehoor. Ondertussen had Bresjnev de leiding sinds voldoende tijd in handen om duidelijk te maken dat er van positieve ontwikkelingen in de Sovjetunie geen sprake was. Daarmee was het ook voor mij evident geworden dat Mandels kritiek terecht was. Het koste mij geen moeite dat volmondig te erkennen. 

Een laatste maal had ik met Mandel te maken toen hij zijn kandidatuur stelde voor het professoraat aan de V.U.B. In de faculteit kwam aanvankelijk nogal wat verzet tot uiting. Toch werd ik opgenomen in de beperkte adviescommissie en daar had ik de gelegenheid om de kandidatuur van Mandel te verdedigen. De V.U.B., zo luidde mijn betoog, diende het als een eer te beschouwen dat haar de gelegenheid geboden werd een man van dat formaat in haar korps op te nemen. De instemming van de kommissie was eenparig. 

Een van de commissieleden had uitgepluisd of Mandel de economische literatuur omtrent de kapitalistische ontwikkeling wel voldoende uitgebreid had geraadpleegd en kwam tot de bevinding dat de bibliografische onderbouw van Mandels marxistische studies ongemeen rijk was. De dood van een geleerde werd wel eens vergeleken met het verbranden van een bibliotheek. Met het verdwijnen van Mandel kan men stellen dat inderdaad de inhoud van een reusachtige bibliotheek in de vlammen is opgegaan. 

Het weze mij toegelaten ook enige polemiek aan te stippen, bijvoorbeeld omtrent de Sovjetunie. Ik stel mij de vraag of Mandel erkende dat de mislukking van het grootste experiment dat in 1917 werd aangevat, nu eenmaal onvermijdelijk was, onafgezien welke fractie van de KPSU of welk personage de leiding verwierf. Ik heb de indruk dat Mandel zich in deze aan de trotskistische traditie hield. Het is steeds mijn mening geweest - en ik heb dat ook in volle woorden geschreven - dat een opstand tegen het regime van de Sovjetunie op een contrarevolutie zou uitlopen. Dat werd ondertussen door de feiten wel bevestigd, zo lijkt het me toch. Ik was dan ook uiterst verbaasd te vernemen dat Mandel (toen o.m. de Sovjetunie en de DDR reeds duidelijk in crisis verkeerden) een revolutionaire uitkomst verwachtte. 

Daarmee raak ik de fond van een meningsverschil, waarover ik in de loop van de jaren zoveel en zo dikwijls heb gepiekerd. Mandel hield vast aan de ideeën van Marx omtrent het “revolutionaire proletariaat”; met Marx verwachtte hij dat de arbeidersbeweging op een socialistische revolutie zou uitmonden. Gedurende meerdere decennia heeft deze gedachte dynamisch gewerkt. Met de maatschappelijke (en ideologische) veranderingen die zich sindsdien voltrokken, lijkt mij die visie voorbijgestreefd. 

Ik ga op dat punt niet polemiseren, want, helaas, Mandel kan mij niet meer antwoorden. Overigens heb ik mijn ideeën desaangaande reeds uitvoerig toegelicht, zij het in geschriften die slechts op confidentiële schaal werden verspreid.  

Toch waag ik het - om of te sluiten - heel kort mijn conclusies voor te leggen. Het socialisme kan niet het resultaat van de arbeidersbeweging zijn. Socialisme is een intellectueel ontwerp. Als het er ooit komt, wat hoegenaamd niet zeker is, dan zal het in eerste instantie en in hoofdzaak uit een beweging van intellectuelen ontspruiten. Lieden die tot de SAP behoren, zouden mij niet mogen tegenspreken, in acht genomen de samenstelling van hun eigen organisatie en de kwaliteit van hun overleden voorman. 

(*) Leo Michielsen trad in de oorlog toe tot de KPB. Hij doceerde aan hogescholen en aan de VUB en  schreef verschillende werken o.m. over het neokapitalisme en de Belgische arbeidersbeweging

 

Contact webmaster

Avec le soutien de la Formation Leon Lesoil, 20, rue Plantin, 1070 Bruxelles, Belgique