Portaal

Biografie
Werken
Over het leven en het werk van Mandel...
Debatten, interviews, ...
Multimedia
Contact
Mailinglist

Nu voor 12 euro!

Dubbele DVD:

Links
Castellano
Deutsch
English
Français

De strategie der overgangseisen

Ernest Mandel Afdrukken

6. De crisis van de kapitalistische productieverhoudingen als crisis van de autoritaire bedrijfsstructuur

één van de duidelijkste aanwijzingen voor de steeds diepere crisis die de kapitalistische productieverhoudingen doet schokken is het toenemende ter discussie stellen van de autoriteit van de ondernemer in het bedrijf en in de gehele economie. De objectieve gronden daarvoor zijn overduidelijk: zij liggen precies in de tegenstelling tussen de steeds sterker toenemende objectieve vermaatschappelijking van de arbeid, de stijgende dwang tot objectieve coöperatie tussen individuen, bedrijven, bedrijfstakken, naties, zelfs continenten en de verbitterde poging om dit reusachtige complex ook verder in de greep van privé-initiatief, privé-eigendom en privé-winst te houden.

Steeds meer takken van industrie leven nog slechts van staatsopdrachten. Steeds meer onderzoeksprojecten worden rechtstreeks door de maatschappij gefinancierd. Steeds meer grootbedrijven worden nog slechts door reusachtige subsidies van een faillissement gered. Maar tegelijkertijd weigert men hardnekkig uit te spreken wat is — namelijk dat de erkenning van het rechtstreeks maatschappelijke karakter van de arbeid overeenstemt met de gehele logica van de hedendaagse techniek en het mogelijk zou maken ontelbare bronnen van verspilling uit te schakelen, op reusachtige hoeveelheden aan economische hulpbronnen (vooral de belangrijkste hulpbron: de menselijke arbeidstijd) te besparen en de arbeidsproductiviteit een nieuwe geweldige ‘sprong naar voren’ te laten maken. Want de uitschakeling van de individuele bedrijfsrentabiliteit ten gunste van een totaal-maatschappelijk nuttig effect zou met één klap mogelijk maken om zulke verschijnselen als milieuverontreiniging te herkennen voor wat ze zijn: ‘bespaarde’ hulpbronnen of ‘verhoogde opbrengsten’ voor individuele ondernemers op kosten van de gestegen uitgaven voor de maatschappij in haar totaliteit.

Met de toenemende dwang tot objectieve vermaatschappelijking en coöperatie van de arbeid groeit de kritiek op de poging om de maatschappelijke arbeid ook verder aan de tirannieke controle van enkelen te onderwerpen. Niets van wat wij zijn hebben wij uitsluitend of hoofdzakelijk aan onszelf te danken. Ook de geniaalste uitvinder, onderzoeker, wetenschapper zou niet kunnen bereiken wat hij bereikt heeft wanneer niet honderdduizenden arbeiders de laboratoria, ruimten, machines, apparaten geschapen zouden hebben, hem door de uit hen geperste meerwaarde de noodzakelijke vrije tijd gegeven zouden hebben, door het door hen geschapen en in bedrijf gehouden gezamenlijke complex van de economie de behoeften in het leven geroepen zouden hebben die hen als prikkels dienen, als niet duizenden en nog eens duizenden andere uitvinders, onderzoekers, wetenschappers de noodzakelijke geestelijke voorarbeid gepresteerd zouden hebben.

Ieder van ons kan zijn persoonlijke talenten slechts als deel van het maatschappelijke arbeidsvermogen verwezenlijken. Maar dit maatschappelijke arbeidsvermogen is geen vrij arbeidsvermogen van vrij geassocieerde producenten maar het staat onder de gecentraliseerde commandomacht van een piramidevorming opgebouwde hiërarchie waarin, zoals in een leger, voetvolk is, onderofficieren, officieren en een kleine generale staf die niet op de een of andere democratische manier gekozen en te allen tijde afzetbaar is door de massa van de voortbrengers — dat hij dat door de massa van de aandeelhouders zou zijn is allang als een fictie erkend — maar op grond van de kapitaalsverhoudingen steeds weer gereproduceerd wordt. [15]

In het bedrijf zowel als in het concern (om van het financiewezen maar geheel te zwijgen) gelden niet de mooie principes van het ‘pluralisme’ die de apologeten van de ‘vrije markteconomie’ zo ijverig op de ideeënmarkt aanbieden. Hier heersen veel meer de principes: geheimhouding in plaats van openbaarheid (want de ‘vijand (d.w.z. de concurrent) luistert mee.’); gehoorzaamheid in plaats van vrijheid. En hier ligt in feite de achillespees van het laatkapitalisme: want hoe meer de arbeid objectief vermaatschappelijkt wordt, hoe meer de productiekrachten groeien, hoe meer de schaarste verdwijnt, hoe hoger de opleidingsgraad en de doorsnee kwalificatiegraad van de loonafhankelijken wordt, des te ondraaglijker moet dit rechtstreekse aspect van de ‘onderschikking van de arbeid aan het kapitaal’ aan de enkeling voorkomen.

De diepere oorzaak van de Franse mei, van de Italiaanse ‘hete herfst en winter’ van 1969-1970, van de golf van ‘wilde stakingen’ die over Europa gaat, ligt hier en nergens anders. Zij ligt niet in de eis van hoger loon en al helemaal niet in een zich verzetten tegen de ‘consumptiemaatschappij’ (het is op zijn minst smakeloos van de zich voor ‘revolutionair’ verslijtende academici of studenten, om aan de arbeiders te verklaren dat zij teveel zouden consumeren — deze taak vervult, niet zonder succes, de kapitalistische ondernemer). Zij ligt in de sluipende en langzaam maar zeker tevoorschijn komende revolte van de mensen in het bedrijf tegen de commandomacht van het kapitaal over machine en arbeider. De arbeiders duidelijk te maken dat dit een revolte tegen de kapitalistische productieverhoudingen is, d.w.z. een antikapitalistische beweging en daarvan uitgaande de eis van arbeiderscontrole stellen die tot de vorming van arbeidersraden zal leiden — d.w.z. tot het ontstaan van een dubbelheerschappij, d.w.z. van een revolutionaire situatie — dat is de centrale taak van revolutionaire socialisten die de strategie van overgangseisen in verbinding met de periodieke golven van grote massastakingen begrepen hebben.

De concrete uitgangspunten (en historische voorbeelden) zijn talloos. [16] Arbeiders beginnen het recht van de ondernemer om bedrijven te sluiten, machines ergens anders heen te sturen, arbeiders te ontslaan, in twijfel te trekken (zie het geval van General Electric in Liverpool en minstens twee dozijn gevallen van bedrijfsbezettingen in Frankrijk, België en Italië de laatste jaren). Arbeiders ontkennen het recht van de ondernemer om de snelheid van de lopende band zelf te bepalen, resp. te verhogen en doen die op eigen initiatief weer te niet (Pirelli/Milaan en Montecatini Edison in Porto Maghera, Italië). Arbeiders trekken dat recht van de ondernemer in twijfel om te bepalen wat er geproduceerd zal worden en voor wie er geproduceerd moet worden (zelfs uit de ‘stabiele’ USA komt het verbazingwekkende voorbeeld van het protest der zwarte arbeiders van het Polaroidconcern tegen de vervaardiging en verkoop van apparaten die de Zuid-Afrikaanse regering de onderdrukking van de Afrikaanse meerderheid in het land gemakkelijker maken).

Zeker, één zwaluw maakt nog geen zomer en men moet de omvang van het tot dusver bereikte niet overschatten. Het gaat nog slechts om de eerste bescheiden stappen op een weg die eerst via vele teleurstellingen en vele mislukkingen tot het doel zal leiden: namelijk te bereiken dat bij één van de komende golven van massastakingen de arbeiders niet opnieuw tot de arbeid zullen terugkeren in ruil voor dit of dat percentage loonsverhoging, die of gene sociale hervorming maar de fabrieken zullen bezetten, stakingscomités kiezen en deze comités controletaken geven over de lopende economische gang van zaken in bedrijf, streek en de gezamenlijke economische organen, d.w.z. die objectief een revolutionaire situatie in het leven roepen. Wat aan deze eerste bescheiden voorbeelden zo belangrijk is, is het feit dat ze niet min of meer producten zijn van abstracte speculaties of historische herinneringen maar tekenen van een opkomende tendens van de door de specifieke problematiek van het laatkapitalisme uitgebreide klassenstrijd zelf.


[15] De aanklacht die Marx en de marxisten tegen het kapitalisme inbrengen is dan ook niet dat het ‘teveel het individualisme’ zou ontplooien, maar omgekeerd dat de opsplitsing van het maatschappelijk arbeidsvermogen in onafhankelijk van elkaar bedreven privé-arbeid, in privé-eigendom en concurrentie, de mogelijkheid tot ontplooiing van de eigen persoonlijkheid bij de grote massa van de producenten verminkt of zelfs geheel vernietigt.

[16] Wij hebben daarvan een, bij lange na niet volledig overzicht gegeven in de bloemlezing Arbeiterkontrolle, Arbeiterräte, Arbeiterselbstverwaltung, Frankfurt, 1971.

 

Contact webmaster

Avec le soutien de la Formation Leon Lesoil, 20, rue Plantin, 1070 Bruxelles, Belgique