Portaal

Biografie
Werken
Over het leven en het werk van Mandel...
Debatten, interviews, ...
Multimedia
Contact
Mailinglist

Nu voor 12 euro!

Dubbele DVD:

Links
Castellano
Deutsch
English
Français

Mandel en de glastrojka

Ernest Mandel - Internet-archief
Dany Jacobs

Afdrukken

De Nieuwe Maand, vol. 32 (1989) nr. 10, pp. 20-22

Ooit zei ik tegen ons vorstenpaar: ““Mandel is toch een van de bekendste Belgen in het buitenland?” Ze glimlachten schaapachtig.

Ernest Mandels boeken, artikels of discussiebijdragen lezen (of aanhoren) leidt voortdurend tot tegenstrijdige gevoelens. Bewondering voor verfrissende gezichtspunten en soms overrompelende feitenkennis, verbazing over niet geëxpliciteerde problematische uitgangspunten, afgrijzen voor simplismen en demagogische debatingtruuks. “Het is een belediging voor de arbeiders te insinueren dat...”, “een vrouw is zwanger of is het niet” (als argumentatie dat een combinatie van markt en plan onmogelijk is); “wie niet voor de revolutie kiest, kiest voor de contrarevolutie” - het volgende ogenblik kan de tegenstander dan weer niet dialectisch en genuanceerd genoeg zijn. Zelf is hij de maatstaf voor wetenschappelijkheid en eigenlijk is er maar één probleem: dat de anderen zo dom of vooral zo onwillig zijn om zijn oplossingen over te nemen. Want, zo suggereert hij, niemand is zo gedreven als hij door de “categorische imperatief om alle verhoudingen te bevechten waarin mensen uitgebuit, onderdrukt, verminkt, miskend, verwaarloosd en vervreemd worden.” Zwaar geschut, maar voor de redding van de mensheid natuurlijk geheel op zijn plaats. Bij publieke debatten begrijpt het gehoor dit meestal snel, zodat hij gewend is overtuigde aanhangers en tegenstanders tegenover zich te vinden, met applausopbod als gevolg.

Het laatste live-debat met Mandel dat ik meemaakte was op het Volkskamp van Elcker-Ik en Oxfam-Wereldwinkels in 1988. Het ging over de glastrojka in de Sovjetunie. De gehaaide debaters Mandel (leve de glasnost, weg met de perestrojka) en Ludo Martens (leve de perestrojka, weg met de glasnost) mangelden de arme Van Geyt, die er als een goedmenende vakbondsleider de Russische arbeiders van het problematische van de situatie leek te willen overtuigen. Geen verheffende vertoning, maar de twee spionkoppen (en hun ex-leden die op zulke mooie ogenblikken hun oude reflexen niet kunnen negeren) amuseerden zich kostelijk.

Nep

In een discussie in De Groene Amsterdammer (16 december 1988) herhaalde Mandel een half jaar later zijn stelling over de glastrojka: “Tussen glasnost en perestrojka is er een tegenstelling, niet een overeenkomst. Dat is toch duidelijk? Hoe wilt ge in de Sovjetunie vijftien miljoen mensen buitengooien en ze tegelijkertijd de macht laten daartegen te protesteren, te roepen, te staken, te proberen het te verhinderen.” Het doet me denken aan het begin van de jaren zeventig toen bij het uitbreken van de crisis Ral en Amada het erover eens waren (zij het met verschillende terminologie) dat de crisis noodzakelijk tot een versterking van de repressieve rol van de staat, c.q. tot fascisering zou leiden. Die “vijftien miljoen mensen” zijn in West-Europa intussen op straat gevlogen. We hebben Poniatowski gehad in Frankrijk en VDB en Gol in België. In 1977 is in Duitsland een zeer koude herfst over het land getrokken. Maar al bij al heeft de West-Europese glasnost deze stormen goed doorstaan.

Goed, West-Europa is Oost-Europa niet. Toch blijft die principiële tegenstelling tussen glasnost en perestrojka me bevreemden. Mandel kan natuurlijk gelijk hebben, en wie zou de Russische bureaucraten overschatten? Ook nu gaan er in de Sovjetunie weer stemmen op die stellen dat Gorbatsjov meer kans van slagen heeft als hij bij zijn hervormingen wat autoritairder te werk zou gaan. Maar wie had verwacht wat nu gebeurt? Open verkiezingen met verpletterende nederlagen voor apparatsjiks in de Sovjetunie en Polen; politiek pluralisme in Polen en Hongarije met pogingen de vrije markt opnieuw haar rol te laten spelen. Mandel had de voorbije jaren toch moeten leren hoe riskant het is zich aan precieze voorspellingen te wagen (revolutie in Spanje, sterke staat in West-Europa, veralgemeende recessie in de jaren tachtig, onmogelijkheid van hervorming van bovenaf in Oost-Europa..., voor die ene voorspelling die toevallig uitkomt zal hij zich twintig jaar later nog op de borst kloppen). Het belangrijkste is dat Mandel niet van de markt houdt. Elke combinatie markt-democratie blijft in zijn ogen ondanks alle ervaringsgegevens de kwadratuur van de cirkel.

Er is nog een andere reden, waarom Mandels stelling me bevreemdt: 1921, de NEP (Nieuwe Economische Politiek), Lenins perestrojka. Lenin was akkoord met Ernest Mandel en Ludo Martens: perestrojka en glasnost gaan niet samen. Maar hij koos zoals Martens. De andere partijen werden buiten de wet gesteld en het tendensrecht binnen de partij werd afgeschaft (en het PvdA-blad Solidair verdedigt vandaag Noord-Korea en Roemenië). Fout, zegt Mandel al jaren, het grote gevaar tijdens de NEP was niet het herrijzen van de burgerij en de contrarevolutie, maar de depolitisering en demoralisatie van de arbeidersklasse. Depolitisering, is het dat niet wat kameraad Mikhail in de Sovjetunie probeert te doorbreken? Kameraad Ernest heeft er geen boodschap aan als politisering niet samengaat met het behoud van alle verworven rechten. Maar wat blijft er behouden van verworvenheden als de Sovjetunie versneld de economische afgrond in tuimelt? Mandel redeneert hier als een echte biefstukkensocialist. In zijn materialistische visie - voor één keer niet in de filosofische betekenis - leeft de proleet van brood alleen en is die enkel daardoor te motiveren. Dat de arbeidersbeweging groot geworden is door opoffering en solidariteit vergeet hij gemakshalve. Socialisme en inleveren kunnen in zijn visie niet met elkaar samengaan. Staan mensen als Walesa die op het Oost-Europees politiek mijnenveld hun verstand en moraliteit bij elkaar weten te houden, niet honderden mijlen verder?

Dat een ecologisch werkbaar, solidair wereldsocialisme onmogelijk is zonder inleveren in het Westen - doe nu niet alsof elke arbeider hier arm is - is een waarheid die door de trotskistische voorhoede verdrongen wordt tot na de revolutie. Dat geldt des te meer voor Mandel omdat zijn visie op het socialisme er een is van stagnatie in een mate die zelfs weinig ecologisten voorstaan (dat zegt hij overigens zelden hardop). In het Groene debat: “Wat is er tegen stagnatie? Moet u na twee televisie-toestellen drie televisie-toestellen, en vier, en vijf?” Het zoveelste simplisme, wellicht bruikbaar bij een ondermaats publiek. Een visie op de kapitalistische ontwikkeling waarvoor in elk geval vadertje Marx niet zou hebben getekend - zie zijn nadruk op de voortdurende ontplooiing daarbinnen van nieuwe mogelijkheden en behoeften. En dit in een periode waarin we technologische doorbraken van een dergelijke omvang meemaken, dat de “socialistische” en derdewereldlanden meer dan voorheen voor de kapitalistische verleiding bezwijken. Mandels “laatkapitalisme” (in het Frans “capitalisme du troisième âge”!) is springlevender dan ooit.

Mono

In het voorjaar verscheen Mandels nieuwe boek Beyond Perestrojka (Verso, Londen). De goede Van Geyt besprak het in Toestanden (9 juni 1989), dat wil zeggen: hij ging een brave polemiek aan over het feit dat markt en plan en democratie wel kunnen samengaan en daarnaast verdedigde hij de politiek van vreedzame coëxistentie (maar natuurlijk!). Op dit ogenblik is het boek een half jaar uit en is er al merkwaardig veel gebeurd in de “socialistische landen” dat buiten Mandels scenario”s valt: van de ronde-tafelbesprekingen tot de “Solidarnosc-regering” in Polen; de verkiezingen en beginnende politieke fractievorming in de Sovjetunie; de studentenrevolte en bureaucratische contra-revolutie in China; de toenemende vluchtelingenstromen uit de DDR, Bulgarije en Roemenië.

Dat neemt niet weg dat het een lezenswaardig boek blijft met veel interessant materiaal en boeiende analyses. In een boek - in wezen een monoloog - kan men natuurlijk gemakkelijker zijn problematische uitgangspunten wegmoffelen dan in een debat. Zoals bij echte kremlinologie moet men dan ook tussen de regels kunnen lezen. Zo zal het trotskisme-“watchers” interesseren dat de formulering “gedegenereerde arbeidersstaat” of zelfs gewoon “arbeidersstaat” in het boek niet voorkomt. In het slothoofdstuk wordt het geloof in de revolutionaire kracht van het proletariaat echter duidelijk herbevestigd. De laatste alinea”s zijn aan een lang citaat van Leon Trotsky voorbehouden, waarin de echte socialistische revolutie en het echte democratisch socialisme worden beschreven.

De potentiële kracht van de arbeiders kan inderdaad moeilijk worden weggecijferd. Maar waartoe zal die dan het meest waarschijnlijk leiden? De spontane volksbewegingen geven daarvan al een aanduiding (en spontane bewegingen mag men volgens Mandel geen strobreed in de weg leggen). En stel dat een nieuwe, “ware” bolsjevistische leiding de arbeiders echt zo gek krijgt het nog eens op hun manier te proberen - maar nu ook echt democratisch - dan is er nog altijd het probleem dat totale planning tot bureaucratie en stagnatie leidt. Dat is niet enkel de overduidelijke conclusie van het debat met zo goed als alle andere Oost-Europa-kenners - ook die uit Oost-Europa natuurlijk (de liefhebbers verwijs ik naar het interessante debat tussen Mandel, Alec Nove, Wlodzimierz Brus en Diane Elson dat de voorbije jaren in The New Left Review is gevoerd). Dat blijkt ook uit de ervaring met staats- (of zelfs al gemeente-) apparaten en met grote ondernemingsbureaucratieën in de westerse, democratische wereld.

Laatste voorbeeld

Ik lees het debat in De Groene nog eens door. Het was me in eerste instantie nog niet zo in het oog gesprongen : om het argument dat privé-eigendom noodzakelijk is als basis voor politieke vrijheid te ontkrachten, roept Mandel het voorbeeld van Slovenië in. Deze deelrepubliek van het geteisterde Joegoslavië lijkt wel de nieuwe heilsstaat: “Slovenië is een van de vrijste landen in Europa, ondanks het feit dat daar geen privé-eigendom (van produktiemiddelen zal hij wel bedoelen, dj) bestaat. In Slovenië kunt u zeggen en schrijven wat u wilt, er is niet een politieke gevangene, u hebt daar persvrijheid, vrijheid van meningsuiting, religieuze vrijheid, grote processies waarbij de politie niet tussenbeide komt.” Is Joegoslavië niet een land zonder werkzekerheid en zendt ook Slovenië niet vele gastarbeiders naar, het nabije Oostenrijk en Duitsland? Is Slovenië in Joegoslavië niet juist de republiek waar men niet enkel de glasnost, maar ook de perestrojka het verste drijft? Dialectisch Ernest, al te dialectisch.

 

Contact webmaster

Avec le soutien de la Formation Leon Lesoil, 20, rue Plantin, 1070 Bruxelles, Belgique